Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000-VIII nr. 133 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000-VIII nr. 133 |
Vastgesteld 3 april 2002
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1, hebben enkele fracties de behoefte over de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 10 september 2001 inzake het regeringsstandpunt bij het inspectierapport «Het onderwijs in het Fries op de basisscholen in Friesland» en de reactie op het onderzoeksrapport van het ITS-Nijmegen «Prestaties van leerlingen en het gebruik van Fries als voertaal op basisscholen in Friesland»(brief OCW-01-967) enkele vragen en opmerkingen aan de staatssecretaris voor te leggen. Bij brief van 3 april 2002 heeft de staatssecretaris deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.
Vragen en opmerkingen van leden van de PvdA-fractie
De inspectie constateert in het rapport «Het onderwijs in het Fries op de basisscholen in Friesland» dat twintig jaar na invoering van de verplichting tot het geven van onderwijs in het Fries, er veel te wensen overlaat.
Ditzelfde wordt geconstateerd in het rapport van de door de Raad van Europa ingestelde Commissie van deskundigen, dat recent is verschenen. De regering gaat in haar brief alleen in op hetgeen door de provincie Fryslan zou moeten worden ondernomen om het Fries in het basisonderwijs te verbeteren. De leden van de PvdA-fractie zijn met de regering van mening dat de provincie de aanbevelingen in deze rapporten zou moeten gebruiken om de Bestuursafspraak Friese taal en cultuur nogmaals onder de loep te nemen.
De vraag van deze leden aan de regering is: wat doet de regering met de aanbevelingen en de geconstateerde hiaten.
Het college van Gedeputeerde Staten van Fryslan heeft blijkens zijn brief van 4 oktober jl. aan de staatssecretaris De Vries van BZK aanbevolen een werkgroep te formeren van rijk en provincie, die de bevindingen ten aanzien van het onderwijs bestudeert en met aanbevelingen komt.
Is de regering, met de leden van de PvdA-fractie, van mening dat het zinvol is om een dergelijke werkgroep snel in te stellen? Zo ja, is de regering bereid om de uitkomsten te rapporteren aan de Kamer?
Is de regering met deze leden van mening dat de aanbevelingen van zo'n werkgroep goed kunnen worden betrokken bij de onderhandelingen over de aanpassingen van de Bestuursafspraak die in 2003 moeten plaatsvinden?
Is de regering het met de leden van de PvdA-fractie eens dat een krachtige stimulering van tweetalig basisonderwijs in Fryslan een belangrijk instrument kan zijn in de bestrijding van de onderwijsachterstand in het Friese basisonderwijs.
Is de regering het met de leden van de PvdA-fractie eens dat het niet acceptabel is wanneer in onderhavige rapporten geconstateerde tekortkomingen in het onderwijs (inclusie het voorschoolse en het voortgezet onderwijs) in het Fries zouden moeten blijven bestaan?
Wil de regering daarom, wanneer zij instemt met de instelling van bovengenoemde werkgroep, in de opdracht aangeven dat wordt beoogd dat de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs in het Fries gedurende de gehele leerperiode wordt verbeterd?
Is de regering met de onderzoekers van mening dat de lerarenopleidingen voor basis- en voortgezet onderwijs met betrekking tot het Fries moeten worden verbeterd?
Wat vindt de regering van de situatie dat een aantal scholen (onder andere in Dokkum) heeft aangegeven dat zij het vak Fries laten vervallen? Vindt de regering dit toelaatbaar, gelet op de verplichting van de scholen voor het geven van het vak Frysk?
Vragen en opmerkingen van leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met bezorgdheid kennisgenomen van het onderhavige kabinetsstandpunt. De kwaliteit van het onderwijs in het Fries, zo blijkt uit de rapportages, laat immers te wensen over. Er is geen gerichte implementatie en evaluatie van het Fries in het onderwijs. Bij 74% van de scholen voldoet het leerstofaanbod niet aan de kerndoelen.
De inspectie adviseert rijk en provincie dan ook zich nader te beraden op de inhoud en de implementatie van de kerndoelen. Hoe ziet de staatssecretaris, los van het advies van de commissie kerndoelen dat in december verschijnt, de taakopvatting van respectievelijk rijk en provincie om deze situatie te verbeteren?
Tijdens de voorschoolse periode constateert de commissie van deskundigen van de Raad van Europa (ECE) dat een knelpunt ontstaat tijdens de voorschoolse periode die zeer cruciaal is in de taalontwikkeling. Kennis en kunde van de leidsters schieten op dit punt tekort. Treedt tijdens deze periode om die reden ook een taalachterstand ten aanzien van het Nederlands op? Kan de staatssecretaris aangeven of zij in dit kader een rol voor de rijksoverheid ziet?
GCO-Friesland ontwikkelde een didactiek voor tweetalig onderwijs die wordt ingevoerd op de Friese scholen. Hoe succesvol is deze methodiek? Kan deze aanpak wellicht ook een rol spelen bij het wegwerken van taalachterstanden in bredere zin?
De ECE constateert dat de diverse lerarenopleidingen tekort schieten ten aanzien van het lesgeven in het Fries. Welke maatregelen is de staatssecretaris bereid te nemen om hierin verbetering aan te brengen?
Vragen en opmerkingen van leden van de CDA-fractie
De staatssecretaris schrijft in haar brief dat ieder jaar bijna 1 miljoen gulden naar de provincie Fryslân gaat ter verbetering van de situatie van het Fries in het onderwijs. De leden van de CDA-fractie vragen of dit geld alleen bestemd is voor het basisonderwijs.
Het is de leden van de CDA-fractie opgevallen dat de staatssecretaris in haar brief van 10-09-2001 geen melding maakt van het rapport van de Raad van Europa over de toepassing van het Europees Handvest voor Regionale of Minderheidstalen (Straatsburg, 20 september 2001). Is de staatssecretaris bekend met het Rapport van de Raad van Europa en met de aanbevelingen erin over het Fries in het primair onderwijs? En zo ja, wat is de mening van de staatssecretaris over dit rapport?
In het rapport wordt geconstateerd dat de aandacht voor het Fries in het primair onderwijs beperkt blijft tot één lesuur, waarbij de kwaliteit van dit lesuur bij veel scholen te wensen over laat. Is de staatssecretaris bereid gehoor te geven aan de aanbeveling bij paragraaf 60–62 in het betreffende rapport, namelijk: «The committee invites the Government to make available a substantial part of primary education in Frisian». Zo ja, acht de staatssecretaris het noodzakelijk de WPO (Wet op het primair onderwijs) eventueel aan te passen teneinde te voldoen aan deze aanbeveling van de Raad van Europa?
De implementatie en evaluatie van Fries als verplicht deel van het curriculum (WPO artikel 9) worden in het inspectierapport negatief beoordeeld. Is de staatssecretaris bereid een actieve bijdrage te leveren aan implementatie- en evaluatieprojecten in dezen, zoals stimuleringsprojecten voor speciale doelgroepen (bijvoorbeeld scholen met overwegend niet-friestalige leerlingen) en speciale activiteiten (bijvoorbeeld projecten met Fries als instructietaal bij zaakvakken)? Zo ja, op welke wijze wordt dit vormgegeven?
De verdere professionalisering van leraren op het gebied van tweetalig onderwijs is nodig, volgens het inspectierapport. Het rapport van de Raad van Europa concludeert in paragraaf 71 dat Nederland niet voldoet aan de ondertekende paragraaf over de lerarenopleiding. De Raad van Europa doet de aanbeveling: The Committee encourages the Government to ensure the fulfilment of this undertaking for all the teachers required to implement the provisions of paragraphs a to g accepted by the Netherlands when ratifying the Charter. In de Bestuursafspraak is in artikel 2.8.1 afgesproken dat de rijksoverheid erop toeziet dat de opleidingen tot leraar basisonderwijs opleiden tot startbekwaamheden waaronder die voor het Fries, zoals die zijn overeengekomen. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd welke activiteiten de staatssecretaris inmiddels (sedert de ondertekening van de Bestuursafspraak op 5-6-2001) ter zake heeft ontplooid.
Is de staatssecretaris bereid verdere maatregelen te treffen teneinde aan de aanbevelingen van de Raad van Europa te voldoen? Te denken valt aan: versterking van de bevoegdheidsregeling en verplichting tot nascholing voor leerkrachten zonder bevoegdheid Fries.
De inspectie beveelt een promotiecampagne aan om duidelijk te maken dat onderwijs in het Fries een voorwaarde is om deel te kunnen nemen aan de Friese cultuur. Heeft de staatssecretaris plannen om zo'n promotiecampagne te starten of vindt zij dit meer een taak voor de provincie Fryslân? Worden er financiële middelen voor een promotiecampagne beschikbaar gesteld?
De leden van de CDA-fractie willen graag duidelijkheid over wat de inspectie bedoelt met het advies aan rijk en provincie om zich te beraden op de inhoud en de implementatie van de kerndoelen. Een verlaging van het niveau van kerndoelen wordt niet voorgestaan, maar het is de leden van de CDA-fractie niet duidelijk wat precies beoogd wordt met meer samenhang tussen onderwijs in het Fries en onderwijs in het Nederlands. Hoe denkt de staatssecretaris over dit advies van de inspectie?
De staatssecretaris geeft aan dat door verbetering van de attitude van scholen ten aanzien van het Fries en de implementatie van een didactiek voor tweetalig onderwijs de professionalisering van leraren vervolgens door de scholen zelf zal worden opgepakt. Vindt de staatssecretaris deze twee maatregelen voldoende om professionalisering in de toekomst te kunnen garanderen?
Vragen en opmerkingen van leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 stellen groot belang in het behoud en het versterken van de Friese taal in zijn algemeenheid. Onderwijs speelt een belangrijke rol in het verwezenlijken hiervan. Deze leden zijn dan ook teleurgesteld dat de conclusie van de Inspectie van Onderwijs is dat twintig jaar na de invoering van de verplichting tot onderwijs in het vak Fries de kwaliteit van het onderwijs in het Fries nogal te wensen overlaat.
Uit het inspectierapport blijkt dat de kerndoelen Fries door veel scholen niet worden gehaald. Er is weinig differentiatie in benaderingswijze met betrekking tot de verschillende taalachtergronden van de leerlingen. Er zijn geen instrumenten ontwikkeld voor het opstellen van een taalbeleid. Er blijkt een teruggang te zijn in het gebruik van Fries als voertaal. Het Inspectierapport concludeert dat het onderwijs in het Fries nauwelijks een bijdrage van betekenis aan de taal- en culturele ontwikkeling van de leerlingen in de provincie Fryslân levert. De conclusies van het Inspectierapport zijn zorgwekkend voor de Friese taal als zodanig.
Naar aanleiding van de conclusie van de Inspectie van Onderwijs dat het gebruik van Fries als voertaal in het onderwijs is gedaald, heeft de staatssecretaris aangegeven overleg te zullen voeren met Gedeputeerde Staten van Fryslân over de vraag hoe deze ontwikkeling te keren. Is dat overleg reeds gevoerd en zo ja, wat zijn de uitkomsten van dat overleg? Is er een plan van aanpak om het gebruik van Fries als voertaal te verhogen?
De leden van de fractie van D66 staan positief ten aanzien van de opmerking van de staatssecretaris dat een promotiecampagne nodig is om duidelijk te maken dat onderwijs in het Fries een voorwaarde is om deel te kunnen nemen aan de Friese cultuur. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij denkt invulling te geven aan deze promotiecampagne? Voor de broodnodige kwaliteitsverbetering stelt de staatssecretaris dat het verbreden van het draagvlak voor Friestalig en tweetalig onderwijs in de basisscholen een vereiste is. Ook hier de vraag hoe de staatssecretaris het draagvlak denkt te verbreden.
Deze leden zijn met de staatssecretaris van mening dat verlaging van de kerndoelen geen wenselijke ontwikkeling is. De staatssecretaris wil meer samenhang tussen onderwijs in het Fries en onderwijs in het Nederlands. Hoe wil de staatssecretaris deze samenhang bevorderen? Wanneer verwacht de staatssecretaris het advies van de commissie Kerndoelen te ontvangen, waarin onder meer de mogelijkheden voor het creëren van meer samenhang tussen het onderwijs in het Fries en het onderwijs in het Nederlands worden onderzocht? Uit het Inspectierapport blijkt voorts dat bij de meeste scholen een duidelijk taalbeleid ontbreekt. Is het niet van belang dat onderwijsinstellingen worden begeleid in het opstellen van een taalbeleid?
Bij 29 procent van de leraren is het didactisch handelen van voldoende kwaliteit. De overgrote meerderheid presteert onder de maat. Het didactisch handelen van leraren moet worden verbeterd. Hoe denkt de staatssecretaris op korte termijn het percentage leraren, waarvan het didactisch handelen kwalitatief voldoende is, op een acceptabel niveau te brengen?
Met het oog op de uitvoering van de Bestuursafspraak Friese taal en cultuur en het Europees Handvest voor streektalen of talen van minderheden is het niet alleen van belang dat het onderwijs in het Fries op de basisscholen kwalitatief voldoende is. Eveneens moet aandacht besteed worden aan de Friese taal in de media, het rechtsverkeer, het onderwijs in de Friese cultuur en historie en het onderricht in het Fries in andere fasen van het onderwijs.
Zo blijkt er in de voorschoolse periode een knelpunt te bestaan met betrekking tot de expertise van leidsters in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Er is onvoldoende lesmateriaal en geen adequate opleiding voor de leidsters. De leden van de fractie van D66 zijn van mening dat de positie van het Fries in de voorschoolse periode aandacht verdient. In de voorschoolse periode kunnen leerlingen zonder Friese taalachtergrond voorbereid worden op onderwijs in het Fries op de basisschool. Is de staatssecretaris van plan de Friese taal in de voorschoolse periode een betere positie te verschaffen?
In het voortgezet onderwijs vertoont de gewenste doorgaande leerlijn Fries een duidelijk manco. Het Fries wordt nu slechts één jaar onderwezen in het voortgezet onderwijs. Dit gegeven in combinatie met de lage kwaliteit van het onderwijs, het gebrek aan interesse bij docenten, ouders en leerlingen en onvoldoende lesmateriaal dragen ertoe bij dat het Fries als eindexamenvak bijna nooit wordt gekozen. De leden van de fractie van D66 vinden het ongewenst dat het Fries niet vaker als eindexamenvak wordt gekozen. Kan de staatssecretaris hierover haar visie geven?
In het hoger onderwijs zijn er onvoldoende financiële middelen om onderwijs met betrekking tot het Fries van een goede kwaliteit te realiseren. Is de staatssecretaris bereid meer middelen ter beschikking te stellen van het Friese onderwijs in het hoger en universitair onderwijs?
Volwasseneneducatie Fries is nauwelijks gerealiseerd. De leden van de fractie van D66 zijn van mening dat er voldoende mogelijkheden moeten zijn om onderwijs in het Fries in het volwasseneneducatie te volgen. Voor mensen zonder Friese taalachtergrond is het belangrijk dat zij de mogelijkheid hebben zich te scholen in het Fries, opdat zij volwaardig kunnen deelnemen aan het sociale en culturele leven in Friesland. Ook voor toekomstige kinderen met ouders zonder Friese taalachtergrond is het van belang dat hun ouders toegang hebben tot onderwijs in de Friese taal. Deelt de staatssecretaris de mening van de leden van de fractie van D66 dat volwasseneneducatie Fries een belangrijke plaats behoort in te nemen? Hoe denkt de staatssecretaris de positie van Fries in de volwasseneneducatie te verbeteren?
In de meeste onderwijssectoren komt de Friese geschiedenis en cultuur niet aan de orde. In het basisonderwijs is er wel aandacht voor dit onderdeel. Hoe denkt de staatssecretaris het onderwijs in Friese geschiedenis en cultuur te promoten?
Tenslotte moet worden opgemerkt dat in Fryslân ook Nedersaksisch (met name in Stellingwerf) wordt gesproken. Wil en kan de staatssecretaris ook hier stimulerend optreden?
De leden van de fractie van D66 zijn tevreden met de belangstelling van de regering voor de positie van het Fries. De positie van het Fries in het onderwijs baart deze leden zorgen. Deze leden vertrouwen erop dat de staatssecretaris voortvarend te werk zal gaan met het verbeteren van de positie van het Fries in het onderwijs.
Antwoorden van de staatssecretaris
Het rapport van de Raad van Europa
De leden van de PvdA-fractie vragen wat de regering doet met de aanbevelingen en geconstateerde hiaten in het rapport «Het onderwijs in het Fries op de basisscholen in Friesland» en het rapport van de door de Raad van Europa ingestelde Commissie van deskundigen. Zij vragen ook of de regering het met hen eens is dat het niet acceptabel is dat de in de rapporten geconstateerde tekortkomingen in het onderwijs in het Fries zouden blijven bestaan. De leden van de CDA-fractie vragen of het rapport van de Raad van Europa bekend was, wat de mening hierover is, of het noodzakelijk is de WPO aan te passen teneinde te voldoen aan de aanbeveling van de Raad van Europa en of daartoe verdere maatregelen zullen worden genomen zoals versterking van de bevoegdheidsregeling en verplichting tot nascholing voor leerkrachten zonder bevoegdheid Fries.
De conclusies uit het rapport van de door de Raad van Europa ingestelde Commissie van deskundigen sluiten aan bij de conclusies van het inspectierapport «Het onderwijs in het Fries op de basisscholen in Friesland». Voor het primair onderwijs waren naar aanleiding hiervan reeds aanvullende initiatieven afgesproken met de provincie. In de brief van10 september 2001 is hierop ingegaan. De aanvullende initiatieven voorzien tevens in maatregelen ten behoeve van de door de Commissie van deskundigen aangegeven hiaten.
De Wet op het primair onderwijs (WPO) voorziet in de verplichting om Fries te geven op de basisscholen in Fryslân. De WPO schrijft verder voor om de leergebieden in het basisonderwijs zo mogelijk in samenhang te geven en biedt de mogelijkheid om Fries te gebruiken als voertaal op de Friese basisscholen. De scholen blijken moeite te hebben met het realiseren van de kerndoelen voor het Fries. Een verder gaande wettelijke regeling zal geen verbetering in deze situatie brengen; daarom is niet gekozen voor een aanpassing van de WPO.
Bij het bevoegd gezag van een school berust de verplichting om zich maximaal in te spannen om bevoegde leraren aan te stellen, ook wat betreft het Fries. Er zijn algemene regelingen in voorbereiding die effect zullen hebben op nascholing en bevoegdheden voor het Fries. Hierbij kan met name gedacht worden aan de Wet op de zij-instroom in primair en voortgezet onderwijs en de beoogde opvolger daarvan, de bij de Tweede Kamer in behandeling zijnde Wet op de beroepen in het onderwijs (WBIO). Deze biedt scholen meer mogelijkheden om ook wat betreft het Fries deskundig personeel in huis te halen en zittend personeel verder te professionaliseren. Specifieke maatregelen voor het Fries in de bevoegdheidsregeling en voor verplichte nascholing worden niet genomen.
Wat betreft de overige sectoren in het onderwijs zijn, naar aanleiding van het rapport van de Commissie van deskundigen, geen aanvullende initiatieven voorzien. De bestuursafspraak Friese taal en cultuur biedt voldoende ruimte voor een positieve ontwikkeling van de Friese taal en cultuur in de komende jaren. Daarbij hangt echter veel af van het gebruik dat de Friese instellingen en bedrijven van deze mogelijkheden zullen maken. De onderwijsinstellingen bepalen zelf de prioriteiten binnen de hun ter beschikking staande budgetten. De provincie Fryslân heeft middelen ter beschikking gekregen om het beleid van de Friese onderwijs-instellingen met betrekking tot het Fries direct of indirect te ondersteunen.
De rolverdeling tussen rijk en provincie t.a.v. het Fries
De leden van de PvdA-fractie vragen of het toelaatbaar is dat een aantal scholen heeft aangegeven het vak Fries te laten vervallen en of de regering bereid is om een werkgroep te formeren van rijk en provincie die de bevindingen ten aanzien van het onderwijs bestudeert en met aanbevelingen komt, zoals wordt voorgesteld in de brief van GS van Fryslân van 4 oktober 2001 aan de staatssecretaris van BZK. De leden van de VVD-fractie vragen naar de taakopvatting van respectievelijk rijk en provincie om de situatie van het Fries in het onderwijs te verbeteren. De leden van de CDA-fractie vragen of een actieve bijdrage zal worden geleverd aan implementatie en evaluatieprojecten. Ook vragen zij of def 1 miljoen (€ 450 000) die naar de provincie gaat ter verbetering van de situatie van het Fries in het onderwijs alleen bestemd is voor het basisonderwijs. De leden van de CDA-fractie en van de D66-fractie vragen of er een promotiecampagne wordt gestart, of hier financiële middelen voor beschikbaar zijn en hoe hieraan invulling wordt gegeven.
Zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs bestaat een ontheffingsmogelijkheid van de verplichting om Fries te geven. Binnen deze wettelijke mogelijkheid is het toelaatbaar dat scholen het vak Fries tijdelijk niet geven. In het basisonderwijs is het verlenen van ontheffing voor het leergebied Fries belegd bij de provincie; in het voortgezet onderwijs is deze taak belegd bij de inspectie van het onderwijs. De provincie is verzocht om met de inspectie en de scholen te bezien aan wie de ontheffingsbevoegdheid in het voortgezet onderwijs in de toekomst zal worden verwezen.
Wat betreft het instellen van een werkgroep zoals door Gedeputeerde Staten van Fryslân wordt voorgesteld in de brief van 4 oktober 2001 het volgende. Er wordt een interdepartementale ambtelijke commissie ingesteld die zich vooral zal richten op de rapportage over de uitvoering van de bestuursafspraak. Deze commissie zal gevraagd worden om op grond van haar bevindingen aanbevelingen te doen.
In de onderwijsparagraaf van de Bestuursafspraak Friese taal en cultuur 2001 is een aantal algemene uitgangspunten opgenomen over de rolverdeling tussen rijk en provincie ten aanzien van het Fries in het onderwijs. Algemene uitgangspunten zijn dat het rijk het algemeen onderwijsbeleid bepaalt en met betrekking tot het Fries direct of indirect de zorg draagt voor de naleving van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. De provincie Fryslân bepaalt het beleid met betrekking tot het Fries en draagt zorg voor de uitvoering hiervan. Het rijk stelt de provincie Fryslân middelen ter beschikking om haar beleid ten aanzien van de Friese taal uit te voeren. Het beleid van de provincie inzake het Fries en het algemene onderwijsbeleid van het Rijk moeten elkaar waar mogelijk versterken.
Deze uitgangspunten zijn nader uitgewerkt in de zogeheten inspannings-verplichtingen die deel uitmaken van de Bestuursafspraak Friese taal en cultuur. Daar is inzichtelijk gemaakt welke taken de provincie behartigt, welke taken het rijk en welke taken in gezamenlijkheid worden uitgevoerd.
Dit is in de onderscheiden artikelen van de Bestuursafspraak tot uitdrukking gebracht en zal ook dienen als leidraad voor de uitvoering van de afspraken. Daaruit blijkt dat het rijk ten aanzien van het Fries in het onderwijs een eigen verantwoordelijkheid heeft en houdt.
Gezien deze taakverdeling ligt een actieve bijdrage van het rijk in de zin van het rechtstreeks entameren van implementatie- en evaluatieprojecten niet voor de hand. Het bestuur van de provincie Fryslân zit in een betere positie om de effectiviteit van dergelijke projecten te beoordelen en toe te zien op de uitvoering hiervan.
De doeluitkering Fries is bestemd voor verbetering van het Fries in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, inclusief de lerarenopleidingen. Vanaf het jaar 2001 is deze doeluitkering verhoogd van € 450 000 tot € 680 000 ter verbetering van het onderwijs in het Fries en is niet langer een specifieke onderwijssector voor de besteding van deze middelen voorgeschreven.
De door de leden van de fracties van CDA en D66 genoemde promotiecampagne is onderdeel van het door de provincie Fryslân aangekondigde Plan van Aanpak voor het Fries in het onderwijs. De financiële middelen hiervoor kunnen worden gehaald uit de doeluitkering Fries.
De leden van de fractie van D66 vragen of er al overleg is gevoerd met GS van Fryslân en wat de uitkomsten van dit overleg zijn. Verder vragen zij of er een plan van aanpak is om het gebruik van Fries als voertaal in het onderwijs te verbeteren en hoe het draagvlak voor het Fries zal worden vergroot. Ook vragen zij of Fries een belangrijke plaats behoort in te nemen in de volwasseneneducatie en hoe de positie van het Fries in de volwasseneneducatie kan worden verbeterd. Deze leden wijzen erop dat Fries bijna nooit wordt gekozen als eindexamenvak in het voortgezet onderwijs, waaraan wordt bijgedragen doordat het Fries slechts één jaar wordt onderwezen in het voortgezet onderwijs, de lage kwaliteit van dit onderwijs, het gebrek aan interesse bij docenten, ouders en leerlingen en onvoldoende lesmateriaal; zij vragen naar een visie hierover. Tenslotte vragen deze leden hoe de Friese geschiedenis en cultuur kan worden gepromoot in het voortgezet onderwijs, de BVE-sector en het hoger onderwijs.
Naar aanleiding van het verschijnen van de verschillende rapportages is overleg gevoerd met de provincie Fryslân. Door de provincie is daarbij aangekondigd dat zij een plan van aanpak gaat opstellen dat gericht is op uitvoering van de provinciale inspanningen, zoals aangegaan onder de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur, rekening houdend met de geconstateerde tekortkomingen en verstrekte adviezen. Het «Plan fan oanpak Frysk yn it ûnderwiis Provinsje Fryslân» is verschenen in november van het vorig jaar. Op 4 maart jl is het plan aan mij voorgelegd en het wordt momenteel door de provincie besproken met het onderwijsveld.
In het plan van aanpak wordt, naar aanleiding van de aanbevelingen, geconstateerd dat het bij draagvlakvergroting in feite om drie in elkaar grijpende aspecten van informatievoorziening en beeldvorming gaat:
A. De zichtbaarheid van de provincie als overheid die zich inzet voor het Fries in de Friese samenleving en het Friese onderwijs.
B. Het stimuleren van de positie van de Friese taal op een aantal concrete terreinen zoals Friestalige popmuziek, theater en films; overleg met gemeenten; speciale aandacht voor de taalhouding van de inwoners van Fryslân in de activiteiten van Omrop Fryslân en in het aanbod van taalcursussen.
C. Het op systematische wijze geven van informatie aan en het voeren van overleg met het onderwijsveld.
Het plan van aanpak voorziet verder onder meer in verbetering van de positie van het Fries in de volwasseneneducatie en het voortgezet onderwijs.
De volwasseneneducatie is een verantwoordelijkheid van de gemeenten; volwasseneneducatie wordt verzorgd door de ROC's. Provincie en rijk zullen overleg voeren met de gemeenten en de ROC's (art. 2.7.1–2.7.4 Bestuursafspraak) om het Fries een duidelijke positie te geven in het taalbeleid van de ROC's. Het beleid van de ROC's ten aanzien van hun onderwijsaanbod is marktvolgend. Men verzorgt opleidingen waar de markt om vraagt; ook wat betreft het element Friese taal. Vanuit de markt zal worden nagegaan wat er impliciet of expliciet leeft ten aanzien van de Friese taal.
Draagvlakvergroting voor het Fries in het voortgezet onderwijs heeft speciale aandacht in het plan van aanpak. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de ervaringen en de uitkomsten van het project «Fries in het VO». Dit project is drie jaar geleden op vier scholengemeenschappen in de bovenbouw havo en vwo gestart. Door dit project is de belangstelling voor het Fries in de bovenbouw duidelijk gestegen, met name in het havo.
In de kerndoelen van het basis- en voortgezet onderwijs is Friese geschiedenis en cultuur niet expliciet opgenomen. De kerndoelen bieden echter voldoende aanknopingspunten voor de scholen in de provincie Fryslân om hier wél aandacht aan te besteden. In de kerndoelen basisvorming staat bijvoorbeeld als onderdeel van de algemene doelstelling van het vak geschiedenis en staatsinrichting: «inzicht krijgen in de relatie tussen het persoonlijk leven en de historisch gegroeide maatschappelijke verschijnselen, ontwikkelingen en vraagstukken.» Bij de herziening van de kerndoelen basisvorming en de positionering van Fries als verplicht vak voor de Friese scholen in het differentiële deel ontstaat ruimte om hieraan aandacht te besteden.
Daarnaast zal ook de aanpak van de provincie Fryslân ertoe bijdragen dat in het voortgezet onderwijs, maar ook in de BVE-sector en het hoger onderwijs, de aandacht voor de Friese geschiedenis en cultuur zal toenemen. Bijvoorbeeld door materiaalontwikkeling op onder meer het terrein van Friese geschiedenis en cultuur, of door aandacht voor Friese taal en cultuur binnen cultuureducatieve projecten van ROC's.
De didactiek van tweetalig basisonderwijs en bestrijding onderwijsachterstand
De leden van de PvdA-fractie vragen of een krachtige stimulering van tweetalig basisonderwijs in Fryslân een belangrijk instrument kan zijn in de bestrijding van de onderwijsachterstand in het Friese basisonderwijs. De leden van de VVD-fractie vragen hoe succesvol de door het GCO-Friesland ontwikkelde didactiek voor tweetalig onderwijs is en of deze aanpak een rol kan spelen bij het wegwerken van taalachterstanden in bredere zin. De leden van de CDA-fractie vragen of verbetering van de attitude van scholen ten aanzien van het Fries en implementatie van een didactiek voor tweetalig onderwijs voldoende zijn om professionalisering in de toekomst te garanderen. De leden van de fractie van D66 vragen hoe het percentage leraren van wie het didactisch handelen kwalitatief voldoende is zal worden vergroot.
Het doel van de didactiek voor twee-/meertalig onderwijs is dat leerlingen zich in meerdere «taalsferen» kunnen verstaan.
Effectief tweetalig onderwijs vraagt van scholen een expliciet geformuleerd taalbeleid. Het expliciet formuleren van een taalbeleid kan er ook toe leiden dat taalachterstanden in meer brede zin worden aangepakt.
Bij de evaluatie van het Fries in het basisonderwijs is de vraag betrokken of het gebruik van Fries als voertaal effect heeft op de leerprestaties van leerlingen. Deze vraag is onderzocht door het ITS-Nijmegen. De resultaten van dit onderzoek zijn gepresenteerd in het rapport «Prestaties van leerlingen en het gebruik van Fries als voertaal op basisscholen in Friesland». Een van de bevindingen uit dit rapport is dat friestalige leerlingen bij wie de leerkrachten zich (soms) in het Fries uitdrukken in alle onderscheiden categorieën wat hogere scores op taal- en rekentoetsen behalen dan Friestalige leerlingen tegen wie de leerkrachten dat niet doen. De verschillen zijn echter klein en vaak niet significant. Bovendien lijkt het Friese voertaalgebruik bij van huis uit Nederlandstalige kinderen het omgekeerde te bewerkstelligen.
Mogelijk wordt het effect van tweetaligheid onderschat, omdat er weinig basisscholen zijn die een duidelijk taalbeleid wat betreft het Fries hebben. In genoemd rapport wordt het gebruik van Fries door de leerkrachten globaal geclassificeerd als «incidenteel, individueel en informeel».
Het verbeteren van de attitude van scholen ten aanzien van het Fries en de implementatie van een didactiek voor tweetalig onderwijs staan niet op zichzelf en zijn niet de enige maatregelen voor verdere professionalisering van leraren. Naast deze professionaliseringsmaatregelen voor de provincie Fryslân is er ook het rijksbeleid voor verdere professionalisering van leraren. De maatregelen op rijksniveau en op provinciaal niveau zullen elkaar versterken.
Samenhang in het basisonderwijs
De leden van de CDA-fractie en de D66-fractie willen meer duidelijkheid over wat precies beoogd wordt met «meer samenhang tussen onderwijs in het Fries en onderwijs in het Nederlands» en hoe over het advies van de inspectie wat betreft dit onderdeel wordt gedacht. Verder vragen de leden van de fractie van D66 wanneer het advies van commissie Kerndoelen wordt verwacht.
De inspectie constateert dat het vak Fries in het basisonderwijs een geïsoleerde positie heeft en dat leerkrachten onvoldoende gebruik maken van een didactiek voor tweetalig onderwijs. Zij adviseert om een beleid te ontwikkelen dat gericht is op professionalisering van leraren op het gebied van tweetalig onderwijs. De didactiek voor tweetalig onderwijs gaat uit van onder meer het principe «transfer». Hiermee wordt bedoeld dat door gebruik te maken van de overeenkomsten tussen talen (i.c. Fries en Nederlands) bij het leren, overdracht plaats vindt van de ene taal op de andere. Heeft een leerling bijvoorbeeld geleerd om uit een Friese tekst kernwoorden te halen, dan kan hij die vaardigheid ook toepassen op een Nederlandse tekst.
De provincie Fryslân heeft een plan van aanpak voor verbetering van het Fries in het onderwijs ontwikkeld. Onderdeel hiervan is de implementatie van een didactiek voor tweetalig onderwijs. Een dergelijke didactiek is ontwikkeld door het GCO-Fryslân (de schoolbegeleidingsdienst), die de scholen op hun verzoek ondersteunt bij de implementatie ervan.
Eerder is al aangegeven dat ook de WPO voorschrijft om waar mogelijk de leergebieden in het primair onderwijs in samenhang te verzorgen. Implementatie van een didactiek voor tweetalig onderwijs draagt bij aan de realisering van deze wettelijke opdracht.
Het advies van de commissie Kerndoelen is bij brief van 24 januari 2002, kenmerk PO/KB/021342 aan uw Kamer aangeboden. De commissie adviseert om het Fries niet bij het kerndeel onder te brengen, omdat het niet een verplichting is die voor alle scholen in Nederland geldt. Zij ziet echter geen reden om aan de wettelijke verplichting zoals die nu geldt voor de scholen in Fryslân te tornen. De vraag naar afstemming en integratie acht de commissie een aangelegenheid van didactiek en onderwijsmethoden, eerder dan van herziening van de doelen. De formulering van de doelen kan wel behulpzaam zijn bij het tot stand brengen van afstemming en integratie. De commissie stelt voor dat, analoog aan de herziening van de kerndoelen van de andere leergebieden, een vergelijkbare herziening van de doelen voor de Friese taal wordt doorgevoerd. Zij stelt voor om de herziening van de doelen voor Friese taal te laten plaats vinden in het kader van het plan van aanpak van de provincie Fryslân. Dit advies zal worden besproken en uitgewerkt met de provincie Fryslân.
De lerarenopleidingen en het Fries
De leden van de PvdA-fractie en de VVD-fractie vragen of de lerarenopleidingen voor basis- en voortgezet onderwijs met betrekking tot het Fries moeten worden verbeterd. De leden van de CDA-fractie vragen welke activiteiten zijn ontplooid sinds de ondertekening van de Bestuursafspraak wat betreft artikel 2.8.1 waarin staat dat de rijksoverheid erop toeziet dat de opleidingen tot leraar basisonderwijs opleiden tot startbekwaamheden waaronder die voor het Fries. De leden van de fractie van D66 vragen of meer middelen ter beschikking kunnen worden gesteld voor Fries in het hoger en universitair onderwijs.
De lerarenopleidingen basisonderwijs (PABO) in Fryslân, te weten de Christelijke Hogeschool Noord Nederland (CHN) en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) zijn verplicht hun studenten de mogelijkheid te bieden om zich te bekwamen in het Fries. Volgens gegevens van de provincie Fryslân, zoals opgenomen in het plan van aanpak, hebben tussen 73 en 87% van de afgestudeerden aan de lerarenopleiding basisonderwijs van de CHN en tussen de 17 en 32% van de afgestudeerden van de NHL het vak Fries met succes afgerond.
Ook is er een tweedegraads lerarenopleiding Fries aan de NHL. Deze heeft al jaren een zeer gering aantal studenten, maar recentelijk valt gelukkig een lichte stijging in de instroom waar te nemen.
Uit de visitatie 1996 is niet gebleken dat de kwaliteit van de lerarenopleidingen met betrekking tot het Fries onvoldoende is. De opleidingen zullen hun voordeel doen met de constateringen en aanbevelingen uit de verschillende rapportages. Wat betreft de kwaliteit van de opleidingen wordt vertrouwd op de werking van het systeem van kwaliteitszorg voor het hoger onderwijs. In dat kader zullen zo nodig passende maatregelen worden genomen. Het eerstvolgende visitatierapport verschijnt naar verwachting in 2003.
In 2000 is met de lerarenopleidingen basisonderwijs een convenant gesloten waarin zij op zich hebben genomen om op te leiden tot overeengekomen bekwaamheden, waaronder het Fries.
De inspectie monitort de wijze waarop de instellingen met lerarenopleidingen basisonderwijs het opleiden tot de bekwaamheden implementeren en heeft daar in januari jl. een rapportage over uitgebracht, die bij brief van 23 januari 2002 (kenmerk AB/2002/3453) aan Uw Kamer is gezonden.
Hogescholen en universiteiten worden voor het Fries op dezelfde wijze bekostigd als voor andere vakken, namelijk naar rato van het aantal studenten. Het door de commissie van deskundigen geconstateerde gebrek aan middelen hangt samen met het gebrek aan belangstelling onder studenten. De middelen die aan de provincie ter beschikking worden gesteld, zullen mede gebruikt worden om de belangstelling onder studenten te verbeteren. Vergroting van het budget van lerarenopleidingen en universiteiten (i.c. rijksuniversiteit Groningen en de universiteit van Amsterdam) leidt er op zichzelf niet toe dat meer studenten zullen kiezen voor het Fries.
Treedt er tijdens de voorschoolse periode een taalachterstand op ten aanzien van het Nederlands, omdat de kennis en kunde van de leidsters tekort schiet, en heeft de rijksoverheid hierin nog een rol vragen de leden van de VVD-fractie.
De leden van de fractie van D66 vragen of de Friese taal in de voorschoolse periode een betere positie kan worden verschaft.
De Commissie van deskundigen constateert dat er geen maatregelen zijn genomen om het gebruik van Fries op voorschools niveau te verzekeren. Zij heeft informatie ontvangen dat slechts 7 van de 225 kinderopvanggroepen in het Fries werken, dat er onvoldoende Fries lesmateriaal is en een adequate opleiding Fries voor kinderleidsters ontbreekt. In het Plan van aanpak voor het Fries in het onderwijs van de provincie Fryslân wordt gesteld dat er in de voorschoolse periode in het algemeen wel aandacht voor de taalontwikkeling van kinderen is. De meeste instellingen sluiten op informele wijze aan bij de thuistaal van de kinderen. Uitzondering hierop zijn de peuterspeelzalen van de stifting Pjutteboartesplak die in dit opzicht een meer structurele benadering hanteert.
Verbetering van de opleiding van kleuterleidsters en van het beschikbare lesmateriaal zullen zeker bijdragen aan het voorkomen van taalachterstanden zowel wat betreft het Nederlands als het Fries.
Ook het rijk heeft hierin een rol. Zo zal het rijk in contact treden met de sociale partners om te bezien of het mogelijk is dat leidsters in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven in Fryslân een bewijs van bekwaamheid in didactische en pedagogische vaardigheden met betrekking tot twee- en meertaligheid in de kinderopvang kunnen verwerven. Verder subsidieert het ministerie van VWS éénmalig met een bedrag van ruim € 100 000,– de ontwikkeling van ondersteunend pedagogisch materiaal in de Friese taal ten behoeve van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven ondersteund. (Bestuursafspraak Friese taal en cultuur 2001, art. 2.1.2 en 2.1.3).
Voorschoolse educatie is een verantwoordelijkheid van gemeenten. Men mag er van uitgaan dat de Friese gemeenten bereid zijn om de positie van het Fries hierin te waarborgen en te verbeteren. In de bestuursafspraak is vastgelegd dat het rijk en de provincie de gemeenten zullen stimuleren om de aandacht voor het Fries op te nemen in hun lokale verordeningen peuterspeelzalen. (Bestuursafspraak Friese taal en cultuur 2001, art. 2.1.4). Verder is in de bestuursafspraak opgenomen dat het rijk de aandacht voor het Fries in de kinderopvang, in relatie tot de bepaling van het bovengenoemde Europees Handvest, opneemt als onderdeel van het voorbereidingstraject van de te treffen wettelijke regeling ter zake. Over de mogelijke invulling daarvan onderhoudt het Rijk contact met de provincie Fryslân (Bestuursafspraak Friese taal en cultuur 2001, art. 2.1.1).
De leden van de fractie van D66 vragen of stimulerend kan worden opgetreden ten aanzien van het Nedersaksisch, dat in een deel van Fryslân, de gemeenten Oost- en Weststellingwerf, wordt gesproken.
Het algemene onderwijsbeleid maakt het mogelijk dat scholen in een regio waar een streektaal in levend gebruik is, deze taal als voertaal voor hun onderwijs gebruiken. In de Stellingwerven wordt van deze mogelijkheid actief gebruik gemaakt. Om dat te realiseren hebben alle basisscholen in Weststellingwerf en alle openbare basisscholen in Ooststellingwerf ontheffing voor het wettelijk verplichte vak Fries en geven daarvoor in de plaats heemkunde. Binnen heemkunde wordt aandacht besteed aan geschiedenis, streektaal, land en volk, samenleven, natuur en kunst. Het is onderdeel van het schoolplan in het primair onderwijs. Het onderwijs in het Nedersaksisch wordt per school verschillend ingevuld, op gedifferentieerde wijze, op het niveau van verstaan, spreken en lezen. Zeven christelijke basisscholen, waarvan twee in Oosterwolde, hebben geen ontheffing en geven Fries in plaats van heemkunde. In het voortgezet onderwijs te Oosterwolde (Stellingwerf-college) wordt onderricht in de streektaal facultatief aangeboden.
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), voorzitter, Van der Hoeven (CDA), Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Wagenaar (PvdA), Belinfante (PvdA), ondervoorzitter, Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Eurlings (CDA), Slob (ChristenUnie) en Van Splunter (VVD).
Plv. leden: Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Vacature (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), De Cloe (PvdA), Gortzak (PvdA), Molenaar (PvdA), C. Cörüz (CDA), Spoelman (PvdA), Passtoors (VVD), Poppe (SP), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Wijn (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie) en Blok (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28000-VIII-133.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.