28 000 VIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2002

nr. 106
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 1 februari 2002

Hierbij breng ik u verslag uit van mijn werkbezoek dat ik in november 2001 aan Indonesië heb gebracht.

Directe aanleiding voor het bezoek vormde een uitnodiging van het Algemeen Rijksarchief dat samen met het Nationaal Archief van Indonesië (ANRI) en de International Council of Archives een – voor Indonesië zeer belangrijk – congres organiseerde over «Preservation of Archives in Tropical Climates». Dit congres is één van de (indirecte) resultaten van de hernieuwde samenwerking tussen het ARA en het ANRI in het kader van een project dat in Nederland bekend staat als het TANAP («Towards A New Age of Partnership»)-project. Dit project dat samen met de nationale archieven in de diverse deelnemende landen (India, Indonesië, Sri Lanka, Zuid Afrika en Nederland) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) wordt uitgevoerd, is er op gericht de informatie in de archieven daterend uit de tijd van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) te bewaren en toegankelijk te maken.

Ik heb mijn bezoek benut om gesprekken te voeren met de Ministers van respectievelijk Cultuur & Toerisme en Nationale Planning en om mij in brede zin te oriënteren op het culturele veld in Jakarta en op de mogelijkheden van culturele samenwerking met Indonesië. Het was voor het eerst dat een voor het Nederlandse cultuurbeleid verantwoordelijke bewindspersoon een bezoek bracht aan Indonesië.

Naast erfgoedzaken – een traditioneel zwaartepunt in de culturele samenwerking met Indonesië – was er in het programma ruimte opgenomen voor bezoeken aan de Kunstacademie van Jakarta, het Nederlandse culturele centrum het Erasmus Huis, het Erasmus Taalcentrum, een kunstenaarscollectief en de vakgroep Nederlands aan de Universiteit van Indonesië(UI).

Verder vonden er ontmoetingen plaats met architecten en schrijvers.

Het bezoek bood mij ook de mogelijkheid om persoonlijk kennis te nemen van de resultaten van een tweetal projecten die op dit moment met steun van HGIS-Cultuurmiddelen in Indonesië worden uitgevoerd.

De bezoeken aan verschillende culturele instellingen waren boeiend en verliepen in een ongedwongen sfeer. Het is duidelijk dat – in weerwil van de aanzienlijke economische problemen waarmee Indonesië op dit moment worstelt – de democratisering gezorgd heeft voor een nieuwe vrijheid en een nieuw elan bij Indonesische kunstenaars en culturele instellingen. Musea hebben om uiteenlopende redenen te kampen met dalende bezoekersaantallen. Niettemin trof ik bij de musea – mede door de steun vanuit Nederland – veel enthousiasme aan. Er wordt met bescheiden middelen hard gewerkt aan het bereiken van een nieuw en jong publiek en aan het verbeteren van het beheer en de presentatie van de collecties.

Opvallend is ook de laatste jaren sterk toegenomen belangstelling voor wat genoemd wordt het Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed: het erfgoed dat Nederland in de vorm van monumenten, gebouwen en archieven heeft achtergelaten in Indonesië en waarvan Indonesië ook zelf het belang erkent. Nog onlangs werden congressen gehouden over respectievelijk het behoud van de wijk Menteng (in Jakarta) in haar oorspronkelijke vorm, over de bouw van een replica van de oude stadspoort van Jakarta (waarvan het origineel zich in Australië bevindt) en over erfgoed als het spoorwegsysteem, voor een belangrijk deel daterend uit de Nederlandse periode.

In de gesprekken met Minister I Gede Ardhika van Cultuur & Toerisme en Minister Kwik Kian Gie van Nationale Planning heb ik de Nederlandse inzet benadrukt om op het terrein van het gemeenschappelijk erfgoed een verschuiving in de aanpak aan te brengen van de ondersteuning van ad-hoc projecten naar de ondersteuning van projecten die passen binnen een gezamenlijk vastgesteld, meerjarig, beleidskader. Een aanpak die van Indonesische kant wordt onderschreven. Ook heb ik aandacht gevraagd voor de bijdrage die cultuur en culturele samenwerking kunnen leveren aan de maatschappelijke en economische ontwikkeling van Indonesië.

De afgelopen twee jaar zijn de contacten met het Ministerie van Cultuur en Toerisme weer aangehaald, waarmee een basis is gelegd voor de intensivering van de culturele samenwerking. Het gesprek met Minister Ardhika was van belang om nu ook op politiek niveau te spreken over de toekomstige samenwerking met de Indonesië. In het gesprek met Minister Ardhika werd nogmaals het belang onderstreept van een gezamenlijke erfgoedmissie bestaande uit Nederlandse en Indonesische experts. Deze missie zal concrete projecten en kansrijke gebieden voor samenwerking gaan identificeren. De uitkomst van de missie zal mede als input kunnen dienen voor een meerjarig beleidskader.

Daarnaast zijn afspraken gemaakt over een – door Nederland inhoudelijk en financieel te ondersteunen – internationale conferentie over de professionalisering van musea in Indonesië.

Het werkbezoek maakte duidelijk dat aan Indonesische kant in het culturele veld veel belangstelling bestaat voor samenwerking met Nederland en dat er al veel cultureel verkeer is met ons land. Als bewijs van die aandacht gelden de relatief forse bedragen die uit de HGIS-Cultuur middelen door OCenW en BZ zijn vrijgemaakt ten behoeve van de archiefcomponent van het TANAP-project (totaal € 2.2 miljoen voor meerdere landen); de samenwerking tussen de musea van de Gemeente Jakarta en het Tropenmuseum (€ 270 000), een – mede door het Institute for Housing Studies (Rotterdam) georganiseerd – «Urban planning seminar» in Semarang (€ 135 000); de restauratie en beschrijving van de – in Batavia gemaakte – prenten van de 18e eeuwse tekenaar Rach (€ 110 000,–) en een onderzoek naar «Civil engineering in the Dutch East Indies» (€ 45 000,–).

Verder is door het ministerie van Buitenlandse Zaken het programmeringsbudget van het Erasmus Huis verhoogd en kunnen er weer investeringen gedaan worden in de infrastructuur van het Erasmus Huis. Investeringen die op zijn plaats zijn omdat het instituut een grote reputatie heeft in Jakarta en veel – Indonesisch – publiek trekt.

Het bezoek heeft duidelijk gemaakt dat het voor de komende tijd vooral zaak is te investeren in mensen. Meer training en professionalisering van culturele instellingen zijn nodig om er voor te zorgen dat het Indonesische culturele veld het vermogen opbouwt om kwalitatief goede projecten te formuleren en meer oog gaat krijgen voor het belang van een structurele aanpak. Ook bij de Indonesische overheid groeit het besef dat een dergelijke aanpak de kwaliteit (en kwantiteit) van de samenwerking zal bevorderen.

Tijdens een ontmoeting met vertegenwoordigers van de Nederlandse en Indonesische pers heb ik aangegeven enthousiast te zijn over mijn bezoek aan Indonesië en over de kwaliteit en sfeer die ik aantrof bij de culturele instellingen. Ik heb het belang benadrukt van het behoud van het historische archiefmateriaal. Niet alleen omdat deze archieven iets over de geschiedenis van Nederland en Indonesië vertellen, maar omdat zij dat ook doen over de geschiedenis van andere Aziatische landen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg,

Naar boven