28 000 VIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2002

nr. 105
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 29 januari 2002

Inleiding

In onze brief van 7 december 2001 met kenmerk FEZ/BTA/2001/49474 (28 000 VIII, nr. 90), hebben wij een eerste reactie gegeven op de ingediende moties en amendementen bij de begrotingsbehandeling van 26, 27, 28, 29 november en 3 december 2001. Bij de stemmingen over de OCenW-begroting is door uw Kamer een aantal moties en amendementen aanvaard. Onderstaand wordt per motie of amendement aangegeven hoe die of deze wordt uitgevoerd.

Uitvoering Moties

Nr. 29, Atsma c.s., Aanpak en behoud pluriformiteit pers

De motie vraagt om beleid ter voorkoming van een verdere verschraling van het persaanbod. Fiscale en andere instrumenten, gericht op uitgevers, redacties en lezers, kunnen daarbij van belang zijn. De regering wordt gevraagd te komen tot een plan van aanpak tot behoud en bevordering van de pluriformiteit in de pers.

Binnenkort vindt er overleg met de Kamer plaats over de Persbrief. Daarbij wordt de uitvoering van deze motie betrokken.

Nr. 30, Wagenaar c.s., Meerjarig financierings- en investeringsplan lokale en regionale omroepen

De regering wordt verzocht te komen tot een meerjarig financierings- en investeringsplan inclusief een beleidsvisie voor regionale en lokale omroepen.

Op korte termijn wordt overlegd met alle betrokken partijen om te komen tot een beleidsvisie voor regionale en lokale omroepen. Hierover zal de staatssecretaris van Cultuur in het voorjaar 2002 aan u rapporteren. De financiering van een bijbehorend investeringsplan zal bij Regeerakkoord moeten worden afgewogen.

Nr. 31, Wagenaar c.s., Onderzoek naar anticoncentratiewetgeving en toezichthoudende rol

De motie verzoekt de regering onderzoek te verrichten naar de totstandkoming van anti-concentratiewetgeving en een toezichthoudende rol van het Commissariaat van de Media op dit punt, met pluriformiteit als criterium.

Het Commissariaat voor de Media brengt in februari 2002 een rapport uit over mediaconcentraties. Hierop volgt een Kabinetsstandpunt, waarbij deze motie wordt betrokken.

Nr. 34, Halsema c.s., Stimuleringsfonds publieke digitale dienstenontwikkeling

De regering wordt verzocht bij Voorjaarsnota een stimuleringsfonds voor publieke digitale dienstenontwikkeling in het leven te roepen.

In de mediabegroting 2002 zijn de voorbereidingskosten voor de oprichting van een dergelijk fonds al opgenomen. De daadwerkelijke omvang van het fonds alsook de structuur zijn nog in ontwikkeling. In het voorjaar 2002 ontvangt de Kamer een voorstel hiervoor. Besluiten over de omvang van het fonds zullen in het kader van het Regeerakkoord moeten worden genomen.

Nr. 38, Bakker c.s., Fonds voor (maatschappelijke) documentaires en bijzondere journalistieke producties

U heeft bij deze motie het verzoek gedaan de totstandkoming van een fonds voor (maatschappelijke) documentaires en bijzondere journalistieke producties te onderzoeken en te bevorderen. Daarbij kunnen diverse bestaande geldstromen worden gebundeld.

Het gevraagde onderzoek wordt gestart. Voor 1 mei 2002 worden de resultaten aan de Kamer gemeld. Onderzocht zal worden of, zoals ook bij de motie is aangegeven, dit fonds door bundeling van bestaande geldstromen kan worden gerealiseerd.

Nr. 54, Eurlings en Hamer, Beleidsagenda «Leven lang leren»

De motie vraagt om een beleidsagenda «Een Leven Lang Leren», op basis van de aanbevelingen van het MDW-rapport «Naar slagvaardige scholen».

In samenwerking tussen de ministeries van OCenW, SZW, EZ en BZK wordt een overzicht opgesteld van de reeds ondernomen activiteiten op het gebied van «Een leven lang leren». Vervolgens wordt aangegeven welke aanvullende initiatieven wij in de eerstvolgende maanden zullen ontplooien. Daarbij wordt onder andere aangesloten bij de kabinetsreactie op het genoemde MDW-rapport. Ten slotte wijdt het kabinet een beschouwing aan te ondernemen activiteiten in de komende kabinetsperiode. De Kamer wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Over een eventuele intensivering van het beleid zal een volgend kabinet moeten beslissen.

Nr. 56, Hamer en Eurlings, Innovatiefonds beroepsonderwijs

De Regering wordt verzocht op korte termijn met scholen en instellingen aan te geven hoe verdere innovatie vormgegeven kan worden en daarbij een innovatiefonds in te stellen.

De uitwerking van de gedachtevorming over het innovatiefonds beroepsonderwijs, zoals door de Tweede Kamer wordt voorgesteld, vindt plaats in het kader van de Middellangetermijn Verkenning Beroepsonderwijs. De uitwerking richt zich op het doel, de uitgangspunten, de wenselijkheid en de (bestuurlijke) vormgeving van een innovatiearrangement beroepsonderwijs. De financiering daarvan zal bij Regeerakkoord moeten worden afgewogen.

Nr. 57, Hamer c.s., Financiering HBO

De Tweede Kamer verzoekt de regering a) de financiering van het hbo aan te passen, gebaseerd op de daadwerkelijke instroom, b) tot een financiering te komen op basis van een realistisch bedrag per student en het daadwerkelijke aantal studenten en c) in een meerjarig perspectief aan te geven welke huidige en toekomstige knelpunten moeten worden opgelost.

Ad a) Binnenkort wordt de Referentieraming 2002 vastgesteld. In februari 2002 is ook het rapport van de Accountantsdienst beschikbaar over mogelijk oneigenlijk gebruik van bekostigingsregels door hbo-instellingen. De minister zal zich vervolgens beraden of en op welke wijze de financiering van het hbo moet worden aangepast.

Ad b) Het hbo is sinds 1993 een gebudgetteerde sector. Om tegemoet te komen aan de wens van de Kamer zal de begroting jaarlijks moeten worden gemuteerd op grond van het daadwerkelijke aantal studenten in het hbo. Dit heeft waarschijnlijk aanzienlijke financiële consequenties. De minister is bereid deze optie te verkennen. Een volgend Kabinet zal hierover een beslissing moeten nemen. Om te komen tot een realistisch bedrag per student en om te financieren op het daadwerkelijke aantal studenten, wordt een onderzoek gestart naar de kosten van de opleidingen in het hbo. In mei 2002 moeten hiervan de resultaten bekend zijn.

Ad c) Het gevraagde meerjarenperspectief in het wetenschappelijk onderwijs, hbo en bve wordt in het kader van de uitwerking van de Verkenning Onderwijs ontwikkeld. Hierbij wordt tevens de mogelijkheid van private financiering meegenomen.

Nr. 58, Hamer c.s., Verlaging schoolkosten

De Kamer verzoekt de minister voor 1 april 2002 een pakket van maatregelen te ontwikkelen waarmee de schoolkosten stapsgewijs zoveel mogelijk verlaagd kunnen worden. Hierbij moet worden betrokken de voorgestelde gedragscode voor de vrijwillige ouderbijdrage en de mogelijkheid af te zien van de jaarlijkse prijsindexering van de lesgelden.

Inmiddels is een onderzoek aanbesteed naar de beheersing van de schoolkosten (good practices) en andere maatregelen op het terrein van het primair en secundair onderwijs die tot beheersing van de schoolkosten leiden. Voor 1 april 2002 wordt er een brief aan de Kamer verzonden waarin is opgenomen welke acties worden ondernomen om de schoolkosten te beheersen, waarbij ook de ouders meer in stelling kunnen worden gebracht.

Nr. 59, Barth c.s., Stimuleren actief burgerschap

De regering wordt verzocht te onderzoeken hoe de pedagogische opdracht van scholen kan worden gestimuleerd.

In de eerdere reactie op de moties is een direct inhoudelijk verband gelegd met motie 63 (Rabbae c.s.). De staatssecretaris van Onderwijs zal een inventarisatie maken, gericht op:

• de wijze waarop scholen nu inhoud geven aan de pedagogische opdracht in relatie tot het stimuleren van actief burgerschap;

• de wijze waarop scholen hierin nu worden ondersteund (inclusief het voorhanden zijn van inhoudelijk materiaal);

• de behoefte van leerlingen en ouders (wat verwachten zij van scholen en voorzien de scholen daarin in voldoende mate).

Op basis van de uitkomsten van de inventarisatie kan worden beoordeeld of en zo ja, op welke onderdelen sprake is van lacunes of knelpunten die nader onderzoek rechtvaardigen. Ook wordt nagegaan of de ontwikkeling van een programma intercultureel onderwijs (motie Rabbae c.s.) daarbij een geschikt (beleids)middel is. De Kamer wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd

Nr. 60, Barth c.s., Directeuren basisonderwijs zonder onderwijsbevoegdheid

De regering wordt verzocht het, vooruitlopend op de Wet Beroepen in het Onderwijs, voor basisscholen mogelijk te maken in het basisonderwijs directeuren aan te stellen zonder onderwijsbevoegdheid.

Vooruitlopend op dit wetgevingstraject wordt nu al toegestaan dat dergelijke (adjunct-)directeuren benoemd worden. Dit wordt gestimuleerd via voorlichting, onder meer via Uitleg. Enkele onderwijsorganisaties (in ieder geval AVS, AOb, PCSO) hebben in hun bladen of op hun websites al aandacht besteed aan deze nieuwe mogelijkheid. Andere organisaties is gevraagd dit ook te doen.

Nr. 61, Rabbae c.s., Instelling meldpunt ouderbijdragen

Uw Kamer heeft verzocht een meldpunt in te stellen waartoe ouders zich kunnen wenden met klachten over het optreden van scholen bij het innen van vrijwillige ouderbijdragen.

De installatie van een meldpunt (onder te brengen bij het landelijk adviescentrum voor ouders) is als actiepunt opgenomen in de gedragscode vrijwillige ouderbijdragen die in februari 2002 moet zijn afgerond. Met de ouderorganisaties wordt gesproken over de wijze waarop de meldfunctie wordt ondergebracht in het plan van aanpak en daarmee in de activiteiten van het centrum. Het plan van aanpak zal voor 1 april aanstaande verschijnen.

Nr. 62, Rabbae c.s., Onderzoek knelpunten gehandicapten in (v)mbo

De minister en staatssecretaris van Onderwijs is verzocht een onderzoek te doen naar de aard en omvang van de specifieke problemen die leerlingen met een handicap ondervinden in het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs.

De opdracht van het onderzoek wordt zo spoedig mogelijk aan een nog nader te bepalen organisatie verleend. Overigens komt in het voortgezet onderwijs (inclusief het vmbo) binnen het LGF-beleid budget beschikbaar voor gehandicapte leerlingen. Uw Kamer behandelt op korte termijn het Wetsvoorstel Gelijke Behandeling Gehandicapten en Chronisch Zieken. Met dit wetsvoorstel worden bve-, hbo- en wetenschappelijk onderwijsinstellingen verplicht tot het aanbrengen van «doeltreffende aanpassingen» voor gehandicapte en chronisch zieke deelnemers.

Nr. 63, Rabbae c.s., Programma intercultureel onderwijs

De regering wordt gevraagd om door vertegenwoordigers van verschillende culturele achtergronden een onderwijsprogramma te laten ontwikkelen dat een verdieping vormt van het bestaande intercultureel onderwijs, gericht op scholen.

De staatssecretaris van Onderwijs verwijst voor haar reactie op deze motie naar het gestelde bij motie 59.

Nr. 66, De Vries c.s., Haalbaarheidsonderzoek nieuwe artsenopleidingen

U heeft verzocht te kijken naar de wijze waarop een haalbaarheidsonderzoek tot stand kan worden gebracht naar de rol van andere instellingen, zoals bijvoorbeeld de Universiteit van Twente alsmede de Brabant Medical School, om voldoende artsen op te leiden.

De minister zal het betreffende onderzoek uitzetten na ommekomst van het advies van de commissie Linschoten («Marktprikkels medische opleidingen») over de kosten van de medische opleidingen. De uitkomsten van dat onderzoek vormen immers de context waarbinnen die haalbaarheid moet worden beoordeeld. Het advies van die commissie wordt in het voorjaar van 2002 verwacht.

Nr. 67, Van Bommel c.s., Aanpassing gedragscode ouderbijdrage

De regering wordt verzocht in de gedragscode over de ouderbijdrage op te nemen dat het inzetten van incassobureaus en deurwaarders ondubbelzinnig wordt afgewezen.

De intentie van de motie is toegevoegd aan de gedragscode die in februari van dit jaar moet worden afgerond.

Nr. 71, Lambrechts c.s., Toegankelijkheid onderwijsstelsel (Vlaams model)

In de motie wordt gevraagd om een oordeel van onderwijsjuristen over verschillende keuzevrijheid beperkende regelingen in het onderwijs en de toepassingsmogelijkheid van het «Vlaams model» in Nederland. In ieder geval moet de vraag beantwoord worden op welke (andere) wijze het beste een open en voor ieder in gelijke mate toegankelijk onderwijsstelsel gerealiseerd kan worden, en welke aanpassingen in wet- en regelgeving dit vraagt.

De motie is uitgevoerd met de adviesaanvraag aan de Onderwijsraad van 20 december 2001. De Raad is verzocht het advies in april 2002 uit te brengen.

Nr. 72, Lambrechts en Cornielje, Schaalgrootte

Aan de regering is verzocht concrete voorstellen te doen voor instrumenten die kleinere scholen (locaties) dan wel een kleinschalige inrichting van bestaande scholen vorm kunnen geven.

De staatssecretaris van Onderwijs zal bevorderen dat schoolprofielen over kleinschalig georganiseerde grote scholen worden gepubliceerd. Momenteel wordt met de Onderwijsinspectie verkend of deze dat kan doen op dezelfde wijze als bij de schoolportretten ict is gebeurd. Met besturen, schoolleiders en werknemersorganisaties wordt besproken op welke wijze een bijdrage kan worden geleverd aan het doorbreken van de beeldvorming over een – uit bedrijfseconomisch of pedagogisch gezichtspunt – noodzakelijke schoolgrootte. Het resultaat van dit gesprek zal worden betrokken bij de uitvoering van de motie. Relevant voor de uitvoering is voorts het advies van de Onderwijsraad «Wat scholen vermogen». Een beleidsreactie is onlangs aan uw Kamer aangeboden. Het beleidsinstrumentarium komt in ieder geval aan de orde in de brief over de toetsingskaders voor stichting en verplaatsing van scholen die dit voorjaar naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Nr. 73, Lambrechts c.s., Vraaggefinancierd experiment hbo (vouchers)

De regering wordt verzocht na te gaan of en hoe ruimte geboden kan worden aan een meer uitgebreid vraaggefinancierd experiment in het hbo, waarbij het budget voor de bekostiging van de opleiding voor een deel (of geheel) in handen van studenten wordt gesteld.

Op dit moment vindt een haalbaarheidsonderzoek plaats naar de mogelijkheden van een vraaggefinancierd experiment binnen het hbo. Dit onderzoek houdt tevens verband met het onderwerp «Vraagfinanciering» uit de Verkenning Onderwijs. Beoogd wordt het haalbaarheidsonderzoek in het voorjaar van 2002 af te ronden. Uw Kamer zal zo spoedig mogelijk over de resultaten daarvan en eventuele vervolgstappen worden geïnformeerd.

Nr. 75, Slob c.s. Tweetalig onderwijs

De Tweede kamer heeft aangegeven behoefte te hebben aan inzicht in de huidige praktijk van tweetalige scholen.

De scholen voor tweetalig onderwijs worden ondersteund door het Europees Platform (EP). Aan het EP is gevraagd om in samenwerking met de scholen een overzicht op te stellen van deze praktijk. Het overzicht is in februari 2002 gereed en wordt vervolgens naar de Tweede Kamer gestuurd.

Nr. 78, Belinfante c.s., In overleg treden met de Gemeente Amsterdam over het Stedelijk Museum en de monumentenstatus van het Museum

U verzoekt de staatssecretaris van Cultuur met het Stedelijk Museum in overleg te treden en te onderzoeken wat de betekenins kan zijn van de MSP-monumentenstatus voor de beoogde renovatie.

De staatssecretaris voor Cultuur zal binnenkort een gesprek voeren met de Gemeente Amsterdam. De MSP-status heeft echter alleen gevolgen voor restauratiewerkzaamheden om het voortbestaan van het monument te waarborgen. Dit biedt geen uitkomst voor een renovatie zoals die beoogd wordt. Het geld daarvoor zal door de gemeente moeten worden opgebracht.

Nr. 79, Nicolaï c.s., Uitvoeren herziene beleidsplan Holland Festival

U heeft de regering verzocht uitvoering te geven aan het herziene beleidsplan van het Holland Festival.

De Kamer is met de brief met kenmerk K/AZ/01/51880 d.d. 21 december 2001 over de voortgang van dit dossier bericht. De staatssecretaris voor Cultuur heeft, samen met wethouder Bruines van Amsterdam, een constructief gesprek gevoerd met het bestuur van het Holland Festival. Daarbij is door zowel de wethouder als de staatssecretaris aangegeven dat zij bereid zijn, na duidelijkheid over een aantal taken verkregen te hebben, in de toekomst van het Holland Festival te investeren. Door het bestuur van het Holland Festival zal een aantal zaken nog nader worden geconcretiseerd, waarna een besluit kan worden genomen. Uw Kamer wordt over het vervolg zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

Motie 80, Nicolaï c.s., Achterstanden arbeidsvoorwaarden Cultuur wegwerken.

U concludeert dat de motie Crone/Van Walsem niet is uitgevoerd en verzoekt de regering alsnog uitvoering te geven aan de motie of met alternatieven te komen én de Kamer daarover voor 1 maart 2002 te informeren.

Zoals aangekondigd en toegelicht in met de brief met kenmerk K/AZ/01/47265 van 30 november 2001 heeft Cap Gemini opdracht gekregen tot een vervolgonderzoek arbeidsvoorwaarden. Over de uitkomsten zal de Kamer zo spoedig bericht ontvangen. Dit onderwerp zou bij het Regeerakkoord aan de orde moeten worden gesteld.

Nr. 81, Dittrich c.s., Het omscholingsfonds Dansers van adequate middelen voorzien

De Kamer acht het wenselijk dat de regering aan de Stichting Omscholingsfonds Dansers structureel een aanvullende subsidie van€ 500 000 of eenmalig € 8,2 miljoen toekent.

Het door de Kamer gesignaleerde tekort bij het fonds wordt betrokken bij het vervolgonderzoek van Cap Gemini naar de arbeidsvoorwaarden in de kunstensector. Dit onderwerp zou bij het komende Regeerakkoord aan de orde moeten worden gesteld.

Nr. 93, Rabbae, Onderzoek afwijkende leerstijlen

Deze motie vraagt om een onderzoek naar de relatie tussen leerstijlen van leerlingen met een afwijkende culturele en etnische achtergrond en de thans gehanteerde instructiemethoden in het primair en voortgezet onderwijs.

Een onderzoeksbureau zal worden verzocht een overzichtsstudie te maken van alle reeds voorhanden en op korte termijn te verwachten onderzoeksgegevens over leerstijlen van leerlingen met een andere dan oorspronkelijk Nederlandse achtergrond en de relatie tussen deze leerstijlen en thans gehanteerde instructiemethoden. Indien deze review daartoe aanleiding geeft wordt aanvullend onderzoek naar leerstijlen en de relatie tussen leerstijlen en instructiemethoden uitgezet.

Uitvoering amendementen

Nr. 40, Lambrechts c.s., Tandheelkunde

Met het amendement wordt beoogd onderzoek te doen naar een herformulering van de taken van de verschillende beroepsgroepen werkzaam binnen de tandheelkunde, met als doel een aanpassing van de opleidingen te realiseren om zo tegemoet te komen aan het grote gebrek aan tandheelkundig personeel.

De vraag van uw Kamer past binnen het OCenW-beleid gericht op substitutie van taken en verantwoordelijkheden. Het onderzoek zal worden gefaciliteerd met het gevraagde bedrag.

Nr. 41, Hamer c.s., JOB

Het amendement beoogt de ondersteuning aan de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs uit te breiden om ervoor te zorgen dat de positie van de deelnemer wordt versterkt.

Zoals de minister in de brief van 7 december 2001 aan de Kamer heeft gesteld, is hij bereid om € 534 000 in te zetten om de positie van de deelnemer in de bve-sector verder te versterken. Het voorstel van de minister was dit geld breed in te zetten. In de eerdere reactie op het amendement heeft de minister enerzijds de koppeling gelegd tussen de modernisering van de medezeggenschap (invoering deelnemersraden) en anderzijds het versterken van de positie deelnemer binnen de onderwijsinstelling benadrukt. In dat kader wil de minister dan ook de volgende voorwaarden aan de toewijzing van de middelen voor de versterking van de positie van de deelnemer aan de JOB verbinden.

• De JOB ontwikkelt zich tot een representatieve ledenorganisatie, aantoonbaar door een substantiële vergroting van het aantal leden. Daarbij gaat het om een volwaardig lidmaatschap van actieve leden.

• De JOB zal naast de deelnemers in het beroepsonderwijs ook de deelnemers in de educatie vertegenwoordigen. Bij het opzetten van de deelnemersraden, bestaande uit deelnemers van educatie en beroepsonderwijs, zal de ondersteuning van de JOB zich immers ook op de educatie moeten richten.

• De JOB richt een onafhankelijk servicecentrum op voor dienstverlening aan de deelnemer. Essentieel onderdeel daarvan is ondersteuning bieden bij het opzetten van deelnemersraden. Het servicecentrum is bestuurlijk onafhankelijk van de JOB. Voorts zal de JOB concreet beschrijven hoe de activiteiten, organisatorische inbedding en juridische positionering van het servicecentrum worden ingevuld.

• De JOB zal een plan opstellen volgens de systematiek Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording, voor de inzet van de middelen ad. € 534 000,–.

De minister zal de JOB vragen een plan op te stellen dat voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden. Zou de JOB niet aan deze eisen kunnen of willen voldoen dan zal de minister de Kamer daarover informeren. Ook zal de Kamer dan nadere voorstellen ontvangen om door het extra inzetten van € 534 000,– de positie van de deelnemer te versterken.

Nr. 43, Barth c.s., Muziekonderwijs

Dit amendement dient ter verbetering van de kwaliteit van het muziekonderwijs in het basis- en speciaal onderwijs door het starten met een opleiding vakleerkracht muziek voor basisscholen aan tien conservatoria en de start opleiding consulent muziekonderwijs voor speciaal onderwijs.

In reactie op dit amendement (brief van 7 december 2001) is aangegeven dat de kosten voor de (uitvoering van de) opleiding ingepast kunnen worden in het zij-instroomtraject. Hiertoe zal het budget voor zij-instromers vanaf 2003 met het gevraagde bedrag (€ 1,4 mln.) worden verhoogd. In 2002 wordt € 450 000. vrijgemaakt voor activiteiten die gericht zijn op de inhoudelijke verbetering van het muziekonderwijs, zoals de ontwikkeling van gerichte lesmethoden en een bijpassend curriculum. Bevorderd zal worden dat er geen limiet meer is voor het aantal studenten dat wordt opgeleid tot docent muziek (of tot docent drama) en dat met de betrokken instellingen bekeken zal worden welke aanvullende, incidentele maatregelen nodig zijn om de kwaliteit van het muziekonderwijs in het primair onderwijs te verbeteren en te streven naar een verhoging van het aantal vakleraren voor muziek. Er wordt overleg gevoerd met betrokken instellingen, de limiet voor het aantal op te leiden docenten muziek en drama zal worden opgeheven en met werkgeversorganisaties zal in overleg worden getreden in verband met de verhoging van aantal aanstellingen en benoemingen van vakleraren muziek.

Nr. 45, Ross-Van Dorp, Steunpunt Onderwijs aan Schipperskinderen

Dit amendement betreft het in stand houden van het Steunpunt Onderwijs aan schipperskinderen van het BSOS (de koepelorganisatie voor de belangenbehartiging van het onderwijs aan schipperskinderen).

Met het KPC wordt momenteel overleg gevoerd over een bundeling van de ondersteuning van kleine specifieke doelgroepen in het onderwijs waartoe eveneens de schipperskinderen behoren. Het voornemen is om het Steunpunt Onderwijs aan Schipperskinderen onder te brengen bij deze ondersteuningsstructuur, zodat de kennis van het onderwijs aan schipperskinderen behouden kan blijven. In 2002 zal daartoe het in het amendement genoemde bedrag van € 57 000 worden ingezet.

Nr. 46, Ross-Van Dorp, Wadden on-line

Het amendement betreft het voortzetten van het project «Wadden On Line», waardoor leerlingen via teleleren lessen kunnen volgen, die op de eilanden niet gegeven kunnen worden.

Dit amendement, dat een bedrag van € 91 000 beschikbaar stelt voor voortzetting van het project «Wadden On Line» wordt uitgevoerd. Om voldoende tijd te creëren opdat de decentrale actoren die betrokken zijn bij «Wadden on line» kunnen zorgdragen voor structurele inbedding van deze activiteiten, wordt een subsidie toegekend aan het project voor het schooljaar 2002–2003.

Nr. 47, Hamer en Cornielje, Onderwijsconsulenten

Het amendement betreft de inzet van persoonlijke ondersteuning voor leerlingen die vanwege hun gedrag of handicap in het reguliere onderwijssysteem (WSNS en LGF) moeilijk kunnen worden geplaatst. Voorgesteld wordt om onderwijsconsulenten te benoemen die tot taak krijgen een actief bemiddelende en begeleidende rol te vervullen; een en ander in samenwerking met consulententeams uit de zorgsector.

De met het amendement gevraagde extra middelen worden structureel vrijgemaakt binnen de OCenW-begroting. De praktische uitwerking vindt plaats in samenhang met de uitwerking van het amendement inzake de adviescommissie, ingediend bij de behandeling van de LGF-wet. Hierover start binnenkort het overleg met het onderwijsveld.

Nr. 50, Cornielje c.s., Open Universiteit (afstandsonderwijs zij-instromers)

Het amendement wordt toegelicht met het structureel ongedaan maken van een korting op de rijksbijdrage aan de Open Universiteit; de middelen worden ter beschikking gesteld in het kader van het lerarenbeleid. Met deze middelen zal door de Open Universiteit een programma ontwikkeld worden voor afstandsonderwijs ten behoeve van zij-instromers om bij te dragen aan de oplossing van het lerarentekort, al dan niet in samenwerking met de digitale universiteit.

De Open Universiteit (OUNL) krijgt een taak met betrekking tot het ontwikkelen van een programma voor afstandsonderwijs voor met name zij-instromers in het beroep van leraar en zal daarvoor in 2002 de in het amendement gevraagde extra middelen (€ 4,5 mln.) ontvangen. Zoals in de brief van 7 december 2001 is aangegeven, hecht de minister er aan de middelen in relatie te zien tot de nieuwe taak en niet tot het ongedaan maken van de bezuiniging. De OUNL zal gevraagd worden een plan op te stellen voor het ontwikkelen van een programma voor afstandsonderwijs ten behoeve van zij-instromers, om bij te dragen aan de oplossing van het lerarentekort. Daarbij hoort uiteraard een onderbouwde kostenraming. Wanneer de OUNL een goed en VBTB-proof plan op tafel legt, zal het in het amendement bedoelde bedrag structureel beschikbaar zijn.

Nr. 84, Hamer en Lambrechts, Deskundigheidsbevordering overblijfkrachten

Dit amendement dient om de experimenten met overblijfmogelijkheden te vergroten en om de voorbereidingen voor een definitieve regeling te treffen.

Bij de begrotingsbehandeling van OCenW is een amendement ingediend voor € 1 mln. incidenteel voor het bevorderen van de deskundigheid van overblijfkrachten. Bij de begrotingsbehandeling van VWS is een amendement met een soortgelijke strekking ingediend, hier voor een bedrag van € 2 miljoen. Beide amendementen zijn aangenomen. Bij de begroting van SZW is een motie op dit terrein aangenomen. Tussen de bewindslieden is afgesproken dat de bedragen zullen worden gebundeld. Bij de uitwerking van de amendementen zullen de departementen van VWS, SZW en OCenW gezamenlijk optrekken, aangezien tussenschoolse opvang een maatschappelijk vraagstuk is. Op korte termijn wordt aan uw kamer de Beleidsnota Tussenschoolse Opvang aangeboden. In de nota worden knelpunten van de huidige overblijfmogelijkheden gegeven, en worden tevens oplossingsrichtingen geschetst.

Nr. 85, Rabbae c.s., rijksbijdrage voor schoolinternaten

Met dit amendement wordt een rijksbijdrage voor schoolinternaten in het leven geroepen.

Een dergelijk amendement is op de VWS-begroting ingediend (18-12-2001, 28 000 XVI, nr. 86). In interdepartementaal verband zal over de uitvoering van de amendementen overleg worden gevoerd. Uw kamer wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd

Nr. 88, Atsma, Ongedaan maken neerwaartse bijstelling algemene omroepreserve

Het amendement betreft het ongedaan maken van de neerwaartse bijstelling van de algemene omroepreserve.

Uw kamer wordt over de uitvoering van dit amendement apart geïnformeerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg

Naar boven