28 000 V
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2002

nr. 68
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juli 2002

Onder verwijzing naar artikel 24 van de Wet van 3 juli 1996, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen bindende voorschriften of te voeren beleid van het Rijk (Kaderwet adviescolleges), heb ik de eer U te informeren over mijn standpunt aangaande het advies dat de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) op 14 februari jl. uit eigen beweging heeft uitgebracht over het vraagstuk van aansprakelijkheid voor onrechtmatige daden tijdens VN vredesoperaties. Dit advies heb ik u reeds op 29 april jl. ter kennisneming doen toekomen (BuZa-02-231).

De conclusies en aanbevelingen van het advies kunnen worden gezien als een impuls tot het ontwikkelen van een aansprakelijkheidsregime zonder lacunes in het kader van VN vredesoperaties. Derhalve kan ik deze onderschrijven, met uitzondering van de aanbeveling dat Nederland initiatieven ontwikkelt ter oprichting van een «Central Claims Commission» binnen de VN waarbij slachtoffers van onrechtmatige daden tijdens VN vredesoperaties een claim kunnen indienen. De wenselijkheid van een dergelijke «Central Claims Commission» binnen de VN op langere termijn zou ik niet uit willen sluiten, mits de bevoegdheid beperkt zal blijven tot beoordeling van claims voortvloeiend uit schendingen van privaatrechtelijke normen.

In eerste instantie zal de aandacht gericht dienen te zijn op verbetering van de werking van de diverse «local claims review boards» die op ad hoc basis binnen alle VN vredesoperaties worden ingesteld ter afdoening van privaatrechtelijke claims. Binnen een bepaalde financiële limiet worden claims afgehandeld door deze «local claim review boards». Indien de vastgestelde schadevergoeding de limiet overschrijdt, wordt de claim doorverwezen naar het hoofdkantoor van de VN dat voor herziening en goedkeuring verantwoordelijk is. Dit mechanisme is van toepassing op alle VN operaties en functioneert redelijk.

Het grootste knelpunt is een tekort aan personeel voor onderzoek en behandeling van de claims, zowel in het veld als op het hoofdkantoor. Oprichting van een centraal orgaan is niet zonder meer dé oplossing voor het personeelsgebrek.

Een ander knelpunt dat door de CAVV wordt gesignaleerd is onduidelijkheid over het toepasselijke materiële recht; wat is de reikwijdte van de aansprakelijkheid van de VN voor zaakschade in het algemeen en de aansprakelijkheid voor schade als gevolg van «operational necessity» in het bijzonder? Aangezien iedere VN vredesoperatie een eigen specifiek mandaat heeft en aldus de aansprakelijkheid van de VN varieert van operatie tot operatie, lijkt mij de oprichting van een «Central Claims Commission» waarbij overeenstemming dient te worden bereikt over een algemene formulering inzake de reikwijdte van de aansprakelijkheid niet de meest voor de hand liggende variant. Dit kan beter per VN vredesoperatie worden gedefinieerd.

Voorts brengt de afhandeling van claims op lokaal niveau een aantal voordelen met zich mee. Zo zijn informatie en documentatie die betrekking hebben op de claim in het algemeen in het veld beschikbaar en is het personeel dat deel uitmaakt van de VN vredesoperatie het best bekend met de lokale factoren die een rol spelen bij de beoordeling van een claim.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Naar boven