28 000 IXB
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2002

nr. 13
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 10 december 2001

De vaste commissies voor Financiën1 en voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 15 november 2001 overleg gevoerd met minister Zalm van Financiën en minister Herfkens voor Ontwikkelingssamenwerking over:

het verslag van de voorjaarsvergadering IMF en Wereldbank (Fin-01-349/BuZa-01-137);

de notitie IMF-conditionaliteit (Fin-01-392/BuZa-01-298);

de agenda voor de najaarsvergadering IMFC en DC (Fin-01-667);

het Artikel IV-rapport IMF (Fin-01-471).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Hessing (VVD) wijst erop dat, ondanks alle nieuwe ideeën die steeds weer opborrelen, surveillance de hoofdtaak van het IMF blijft. Uit het verslag van de vorige bijeenkomst blijkt gelukkig dat de nadruk is gelegd op de benodigde expertise en de rol van het IMF. Terecht wordt de conclusie getrokken dat het goed uitvoeren van de kerntaken van het IMF essentieel is. Parallel aan surveillance is crisisbeheersing van groot belang. Een financial sector assessment program is een goed aanvullend instrument met het oog op early warning. Onder de noemer «surveillance» dient dit instrument zo snel mogelijk geïmplementeerd te worden.

De heer Hessing kan zich heel goed vinden in de notitie inzake de conditionaliteit. Terecht wordt de nadruk gelegd op de kerntaken en de stroomlijning. Het IMF dient zich te beperken tot de maatregelen die van essentieel belang zijn voor het bereiken van de macro-economische doelstellingen. Het versterken van de institutionele capaciteit in de lidstaten is een goede aanvulling op de conditionaliteit. In dit verband moet er meer aandacht worden gegeven aan het verbeteren van de kwaliteit, de capaciteit en de professionaliteit van de financiële sector in de desbetreffende landen.

Het is overigens voor een land dodelijk om donordarling te zijn. Tanzania moet bijvoorbeeld 2400 rapporten per jaar uitbrengen.

De heer Hessing stemt in met hetgeen is besproken over het PRSP (Poverty reduction strategy papers)-proces en het HIPC (Heavily indepted poor country)-initiatief. Handelsexpansie en markttoegang zijn essentieel voor de houdbaarheid van de buitenlandse schuld. Het is verheugend dat dit punt op de agenda is gezet, maar op welke wijze wordt er handen en voeten aan dit beleid gegeven? Daarnaast is diversificatie van belang, zowel voor de export als voor de binnenlandse economie.

De agenda is een beetje vaag. Er wordt aangekondigd dat er gesproken zal worden over de internationale economische ontwikkelingen, maar dat is lastig als het zo abstract is geformuleerd. Men kan zich beter concentreren op de concrete taken van IMF en Wereldbank. Het is zeer de vraag of de bestrijding van de economische teruggang wel een kerntaak van IMF en Wereldbank is.

The Word Economic Outlook van 26 september jl. is overigens alweer achterhaald. Er is inmiddels sprake van een vertraging in de groei, met name in de opkomende markten. De risicoaversie van het Westen en de verminderde toegang tot de kapitaalmarkt kunnen belangrijke beperkingen zijn. Dit kan hard terugslaan op de Afrikaanse regio.

Inzake het bestrijden van witwassen en van financiering van terrorisme lijkt de Financial action task force (FATF) het beste compromis. Op welke wijze moet zij de module voor de toetsing van de te ontwikkelen standaarden vormgeven? Waar is de FATF gesitueerd, waar is het secretariaat, hoe groot is de capaciteit en aan wie wordt verantwoording afgelegd?

Aan Turkije en Argentinië zijn tegen de afspraak in exceptioneel grote financieringspakketten verstrekt, zonder dat deze gekoppeld zijn aan een bevredigende involvering van de particuliere sector. Gezien de huidige economische ontwikkeling is het gevaar groot dat de komende maanden meer van dit soort pakketten verstrekt worden. De toegangslimieten moeten goed bewaakt worden en als er onverhoopt toch tot exceptionele kredietverstrekking wordt overgegaan, dient de keiharde eis van betrokkenheid van de particuliere sector hieraan gekoppeld te worden. Het IMF dient rekening te houden met zijn voorbeeldfunctie.

In het kader van Financing for development roept Nederland de andere EU-lidstaten op, de norm van 0,7% BNP te hanteren. Dit zal echter een bescheiden bijdrage aan de ontwikkelingssamenwerking blijven. Markttoegang, coherentie en afschaffen van protectie zijn veel belangrijker. Daarnaast moeten de binnenlandse investeringen in ontwikkelingslanden bevorderd worden.

Het is de goed om bij Education for all (EFA) op de weg van ondersteuning voort te gaan. In de desbetreffende landen moeten zo snel mogelijk actieplannen worden ontwikkeld.

De heer Vendrik (GroenLinks) geeft aan dat het er niet best uitziet voor de wereldeconomie. Kan de regering The World Economic Outlook nader onderbouwen? Kunnen de recente maatregelen van de ECB als conjunctuurbeleid worden bestempeld?

Is de uitgestelde najaarsvergadering wel het moment om namens Nederland met verhevigde kracht de strijd tegen de belastingparadijzen en het bankgeheim te voeren? Dit betreft deels een taak van de FATF. Het IMF kan op dit terrein zeker een rol spelen. Zijn de ministers bereid, zich krachtig in te zetten voor het effectief bestrijden van witwaspraktijken en van de financiering van terrorisme?

Men is het er over het algemeen over eens dat het IMF te veel condities aan ontwikkelingslanden stelt. De vraag is welke voorwaarden er behalve macro-economische stabiliteit over zullen blijven. Welke eisen zullen worden gesteld aan institutionele vormgeving, privatisering, marktwerking en dergelijke? Wanneer wordt er over welke onderdelen gedebatteerd? Wat is de visie van de Nederlandse regering op de nieuwe conditionaliteit?

Op het dossier van de particulieresectorbetrokkenheid (PSI) is beleidsmatig weinig vooruitgang geboekt. De praktijk van het IMF blijkt te zijn dat allerlei niet goed onderbouwde programma's worden gesteund. Onlangs hebben de presidenten van de nationale banken van Canada en het Verenigd Koningrijk een heftig statement uitgebracht ter versterking van PSI. Speelt dit een rol op de komende vergadering? Is er nog steeds grote tegenstand van de VS op dit punt? Waar zitten de knelpunten?

Bij het HIPC-initiatief is aan de ene kant voortgang geboekt, maar aan de andere kant komt de teruggang al weer in beeld. Naast het eindeloze geëmmer over de bijdragen van de onderscheiden landen, spelen de prijzen van grondstoffen een belangrijke rol. Deze prijzen dalen op dit moment. Omdat ter uitvoering van het HIPC-programma te optimistische ramingen zijn gehanteerd, komen landen vaak net niet voor dit programma in aanmerking, terwijl zij zich op grond van de werkelijke grondstoffenprijzen wel gekwalificeerd zouden hebben voor schuldkwijtschelding. Op welke wijze wil de regering dit probleem oplossen? Is het niet beter, bij de raming van de prijzen van grondstoffen uit te gaan van scenario's?

Eén van de problemen waar NGO's en het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden tegen aanlopen, is de toegang tot goede informatie. Participatie wordt gehinderd door een gebrek aan kennis. Wat wil de minister voor OS hieraan doen? Kunnen relevante documenten in het kader van PRSP niet standaard aan de betrokken organisaties worden verstrekt?

De heer Vendrik steunt de inzet van de regering inzake de norm van 0,7% BNP in Europa. In dit verband refereert hij aan de opmerkingen over het nut van een onderzoek naar de Tobin-tax. Wat is de precieze betekenis van beleidscoherentie op multilateraal niveau? Op welke wijze wordt dit geoperationaliseerd?

Nogal wat ontwikkelingslanden zijn zeer ontevreden over de rol van de Wereldbank inzake de harmonisatie van donorprocedures. Wil de minister voor OS op dit punt pressie uitoefenen op de komende conferentie? Er is behoefte aan een kritische benadering van de landenspecifieke analyse van het IMF. Bepaalde ontwikkelingen worden te gunstig ingeschat en dit werkt door in allerlei programma's.

Klopt het dat in 2003 een heroverweging van de stemverhoudingen bij de IFI's (internationale financiële instellingen) aan de orde is? Als dit het geval is, moet hierover tijdig met de regering van gedachten worden gewisseld. De trend van de laatste jaren is dat de stemverhoudingen veranderen ten gunste van de rijke landen omdat deze meer bijdragen. Wil de regering de Kamer hierover in het voorjaar een notitie sturen? Kan hierin aandacht besteed worden aan het rapport «The reform of global financial govenor's arrangements»?

De eis van bijdragen aan internationale financiële instellingen voor het toelatingsbeleid voor HIPC is nogal zuur voor postconflictlanden. Is het niet beter, de zaak om te draaien? Schuldverlichting c.q. kwijtschelding kan leiden tot een hogere economische groei waaruit later die bijdragen wel betaald kunnen worden. De laatste, realistische benadering moet de voorkeur hebben, hoewel zij politiek-strategisch minder aantrekkelijk is.

De heer Bakker (D66) merkt op dat de consequenties van de gebeurtenissen van 11 september het sterkst voelbaar zullen zijn in armere landen. Dit is op zichzelf te betreuren, maar hierdoor blijkt het ook ineens mogelijk te zijn, een aantal stappen te zetten die in het verleden niet gezet konden worden. Markttoegang en afschaffing van protectie lijken dichterbij gekomen te zijn. Het gaat er nu in veel opzichten om, boter bij de vis te krijgen.

De inzet van de regering inzake schuldverlichting en de norm van 0,7% BNP is goed. Het is jammer dat de EU-landen de termijn van 2007 voor deze norm willen hanteren.

De initiatieven voor een nauwere samenwerking tussen IMF en Wereldbank zijn toe te juichen. Daarbij kunnen ook VN-instellingen betrokken worden. Ontwikkelingslanden hebben vaak het gevoel in het kader van de VN meer serieus genomen te worden dan bij IMF en Wereldbank, waarbij zij in een afhankelijke positie verkeren.

Conditionaliteit kan tot gevolg hebben dat er minder aandacht is voor zaken die op langere termijn van belang zijn voor het bereiken van de macro-economische doelstellingen, zoals onderwijs.

De toegang van armere landen tot de kapitaalmarkten is er niet beter op geworden. De heer Bakker geeft geen prioriteit aan een onderzoek naar de mogelijkheden van de Tobin-tax. De vraag is wat er aan effectieve financiële maatregelen denkbaar is om de soms desastreuze gevolgen van de bewegingen van kortkapitaal te temperen.

Waarom duurt het operationaliseren van de millennium development goals zo lang? Om wat voor soort operationalisatie gaat het daarbij? Wat wordt bedoeld met de financiering van mondiale publieke goederen?

Ook in de VS lijkt het klimaat rijp voor het aanpakken van de belastingparadijzen. Wellicht kunnen er op dit punt effectieve maatregelen genomen worden. Welke voornemens heeft de minister van Financiën in het kader van de FATF?

De heer Koenders (PvdA) informeert hoe de Nederlandse regering omgaat met de rol van de Wereldbank bij de voorbereiding inzake Afghanistan. Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan? De Wereldbank heeft weliswaar een strikt economische taak, maar deze is van ongelooflijk belang in een postconflictsituatie.

De steun voor multilaterale oplossingen moet zich vertalen in daadwerkelijke financiële en beleidsmatige hulp aan de landen die daar tot nu toe niet voor in aanmerking kwamen. Het betreft dan regio's die in feite niets anders exporteren dan migranten, wapens, drugs of terrorisme.

De analyse van de Wereldbank is dat het inzakken van de economische groei vooral een toename van de armoede in Afrika tot gevolg zal hebben. Welke extra instrumenten willen beide ministers inzetten ter bestrijding van dit gevolg?

Kan er meer duidelijkheid worden gegeven over de groeiprojecties, met name die van de EU? Op welke wijze wordt gerealiseerd dat het macro-economisch en structureel beleid zich kan richten op het verhogen en het volledig benutten van de groeicapaciteit? Hoe moeten de industrielanden de vraag op peil houden?

Het is buitengewoon moeilijk om de grondstoffenprijzen te stabiliseren. Dit kan op langere termijn averechts werken. Het instrument dient echter wel in de beschouwing betrokken te worden. Staat dit ook op de agenda?

Het wellicht ten onrechte verstrekken van omvangrijke pakketten Wereldbankleningen kan een aantal «slechte» leningen opleveren. Wat betekent dit voor de positie van de Wereldbank? Het aandeel «slechte» leningen is bepalend voor het waarderen van het kapitaal van de Wereldbank.

De gigantische schuldenlast van middeninkomenslanden zoals Argentinië kan tot besmetting van opkomende markten leiden. Wat is de Nederlandse rol bij het verstrekken van omvangrijke steun aan bijvoorbeeld Argentinië en Turkije geweest? Wat is het beleid voor eventuele nieuwe steun? Er dient een helder beleid te worden ontwikkeld voor de steun aan dit soort landen. Het is onbegrijpelijk dat steeds onduidelijk blijft aan welke voorwaarden de hulp verbonden wordt. Wat doet de Capital markets consultative group op het terrein van crisispreventie? Wat is de beleidsconditionaliteit ten aanzien van de wisselkoers voor Argentinië?

Er dient een functionele oplossing gevonden te worden voor het probleem van het kortkapitaal. Welke inzet heeft de Nederlandse regering op dit punt?

De FATF betreft maar 31 staten. Hoe wordt omgegaan met de resterende landen? Dit mag geen nieuw element van verkapte politisering in het conditionaliteitsbeleid zijn.

Alle signalen wijzen erop dat Financing for development niet zoveel op zal leveren, ondanks de goede inspanningen van de regering. Zal de minister van Financiën deze conferentie ook bezoeken? Heeft de minister voor OS niet geprobeerd, steun te krijgen voor een nieuwe SDR (Special drawing rights)-allocatie?

Er verschijnen veel stukken over postconflictlanden zonder dat er adequate oplossingen worden geboden. Het probleem is helder. Wil de minister op dit punt initiatieven nemen?

In Qatar heeft Nederland zich weer aardig door Frankrijk laten gijzelen. Op veel belangrijke punten, ook voor ontwikkelingslanden, is hierdoor te weinig bereikt. Wat heeft de Wereldbank gedaan om de handelsbelangen van ontwikkelingslanden beter naar voren te brengen? Er is niets terug te vinden van het initiatief van de minister voor OS om de gevolgen ex ante van liberalisatie in beeld te brengen. Wat is er op dat terrein gedaan?

De heer De Haan (CDA) wijst erop dat conditionaliteit het gevolg is van gebrekkige surveillance. Aangezien regeringen altijd fouten zullen maken, zullen Wereldbank en IMF nodig blijven. Meestal wordt het IMF te laat ingeschakeld en dan moet er aan strenge voorwaarden worden voldaan. In alle gevallen zullen de binnenlandse bestedingen beperkt moeten worden en dat komt in arme landen hard aan. Voor de allerarmsten in de desbetreffende landen zullen tegelijkertijd extra maatregelen genomen moeten worden. Er zal dan met de betrokken regeringen moeten worden overlegd over de beleidsterreinen waarop reductie moet plaatsvinden. Hulp aan de armste landen kan in overeenstemming met de Wereldbank verleend worden. Alleen via gedifferentieerd beleid kan het beoogde resultaat behaald worden. Grofmazige instrumenten kunnen hier niet worden toegepast.

De economie in de VS verkeert in een recessie. Moet Europa nu aan vraagstimulering doen? Welke eisen stellen de VS, Japan en de ontwikkelingslanden aan de EU met betrekking tot het stabilteitsgroeiprogramma?

Wil de minister voor OS ingaan op de rol van de particuliere sector bij ontwikkelingssamenwerking? De particuliere sector uit het rijke Westen is in elk geval niet geïnteresseerd in de allerarmsten, maar zal zich vooral richten op de kansrijke landen. Wat wordt gedaan ten hoeve van de armste landen waar bijkans niemand meer in geïnteresseerd is?

Antwoord van de bewindslieden

De minister van Financiën merkt op dat ook het IMF The World Economic Outlook als achterhaald beschouwt. Er zijn inmiddels nieuwe ramingen opgesteld die een gematigder beeld geven. Deze wijken niet veel af van die van andere organisaties. De cijfers voor Europa duiden op een groei van dik 1,5% voor dit jaar en van tussen 1,25 en 1,75% voor volgend jaar. Voor de VS komen de ramingen uit op rond 1% voor dit jaar en tussen 0,75% en 1,25% voor volgend jaar. Het is uiteraard niet gezegd dat de werkelijke ontwikkelingen zich tussen deze marges zullen bewegen.

Het trendmatig begrotingsbeleid heeft naam gemaakt in Europa. Op monetair terrein neemt de centrale bank verruimende maatregelen. Dit kan niet echt een conjunctuurbeleid genoemd worden, want de economische indicatoren en rechtstreekse inflatie-indicatoren duiden op afnemende inflatoire spanningen. De VS handelen veel activistischer dan Europa, zowel budgettair als monetair. Europa heeft nog te maken met de katers van het activistische beleid uit de jaren zeventig en het procyclische beleid van de jaren tachtig. Men is nu van mening dat het huidige trendmatig begrotingsbeleid met automatische stabilisatoren nog zo gek niet is. Men probeert het neerwaartse proces niet te versterken, zonder dat men de illusie heeft dat met activistisch beleid de zaak ten goede kan keren.

Het bestrijden van het witwassen is geen specifieke taak van het IMF. Met het oog daarop is de FATF in het leven geroepen. De tax havens zijn meer het terrein van de OESO. Van sommige landen bestaat de indruk dat hun politiek op beide aspecten niet helemaal kosjer is. Het aantal kernlanden van de FATF is beperkt, maar er worden ook eisen aan andere landen gesteld. Er worden diepgaande examens afgenomen. De eisen worden overigens steeds verder aangescherpt. Landen die niet meewerken aan adequate wetgeving en de toepassing daarvan, worden met sancties geconfronteerd, waarvan het afsnijden van het betalingsverkeer de meest vergaande is. Staten zijn over het algemeen bereid, mee te werken aangezien zij niet als een financieel-economische paria bekend willen staan. De FATF kent geen omvangrijk secretariaat. Er wordt vooral gewerkt met delegaties. De leden, maar ook derde landen oordelen en toetsen. Nederland is lid van de stuurgroep van de FATF en heeft goede ervaringen met deze werkwijze. Deze task force is zeer geschikt om verder onderzoek te doen naar de financiering van terrorisme. Volgende week zal een nota over integriteit van de financiële sector en de financiering van terrorisme verschijnen.

Het IMF heeft vrij positief gereageerd op de Nederlandse paper over conditionaliteit. De condities moeten gericht zijn op de macro-economische en financiële stabiliteit. Alleen als het IMF kan aantonen dat dit nodig is, mogen er extra voorwaarden gesteld worden.

De leningen aan Turkije en Argentinië zijn omvangrijk en de betrokkenheid van de private sector is gering. Nederland heeft zich ten aanzien van Argentinië dan ook van stemming onthouden; hetgeen in deze kringen een uitzonderlijke actie is. De bankpresidenten van Canada en het Verenigd Koninkrijk hebben procedures ontwikkeld om landen te dwingen, de private sector bij het saneringsbeleid te betrekken. Deze sector verstrekt nu gedurende korte tijd leningen tegen een hoge rente, waarin hoge risicopremies zijn vervat. Als men vervolgens door het IMF wordt uitgekocht, heeft deze belegging een fantastisch resultaat. Hoewel dit buitengewoon moeilijk is, zal toch een weg moeten worden gevonden om het «private sector involvement» met harde hand te realiseren. Als de meer geavanceerde vormen niet werken, zal wellicht de oplossing gezocht moeten worden in de meer primitieve vorm van het stoppen van de rentebetalingen of het structureren van de schuld. Niet alleen met Canada en het Verenigd Koninkrijk, maar ook met de Verenigde Staten is nu te praten over een ordentelijke «faillissementsprocedure» voor landen. Los daarvan moet de vraag beantwoord worden, wanneer dit soort paardenmiddelen gebruikt worden. In Ottawa zullen overigens geen individuele landen besproken worden. Het gaat in eerste instantie om het ontwikkelen van beleidsregels. Het is echter een weerbarstige materie.

De G7 of G10 waren niet bereid, voor de hulp aan Turkije en Argentinië de eigen begroting aan te spreken. In plaats daarvan werd het IMF ingeschakeld, dat daarvoor de toegangslimieten van kredietverstrekking tamelijk ver moet overschrijden.

De minister is bereid, een notitie op te stellen over de uitgangspunten van de regering inzake de stemverhoudingen bij het IMF, waarin ook zal worden ingegaan op het genoemde artikel van Griffith-Jones en Kimmis. Er is geen termijn waarop er een voorstel terzake moet zijn ingediend. Nederland acht dit geen acuut onderwerp. De voorstellen die tot nu toe zijn gedaan, zijn niet in het voordeel van Nederland, van zijn kiesgroep of van Afrika. Nederland wil vasthouden aan het systeem van de gemengde kiesgroepen, dat tot een bredere oriëntatie leidt dan wanneer men alleen voor de eigen regio moet opkomen. Er is tegenwoordig een G4, bestaande uit de kiesgroepen van Zweden, Zwitserland, België en Nederland, die samen een blokkerende minderheid vormen. Dit groepje heeft veel hart voor arme landen en voor de eigen positie in de desbetreffende organisaties.

Nederland zal niet moeilijk doen als blijkt dat er meer kapitaal voor de Wereldbank nodig is. De minister zal nader bezien of hij deel zal nemen aan de conferentie inzake Financing for development.

De SDR zijn in het leven geroepen om te kunnen voorzien in een gebrek aan mondiale liquiditeit. Vervolgens wordt daar nu de doelstelling van ontwikkelingssamenwerking aan toegevoegd. Zowel de SDR als de bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking moeten op hun merites beoordeeld worden. Het vermengen van doelstellingen leidt meestal tot slechte resultaten.

Landen hoeven zich niets van de surveillance aan te trekken zolang zij niet bij het IMF aankloppen. Als het redelijkerwijs mogelijk is, kan er gedifferentieerd worden in de conditionaliteit. Als men nog op het goede pad is, kunnen via early warning en early action zeer harde maatregelen worden voorkomen. In dat geval kan openheid ook zeer goed werken. De vraag is echter wat er gedaan moet worden met landen die zich al half op het modderpad bevinden. Men kan niet zeggen dat, ongeacht de situatie, alles in de openbaarheid gebracht moet worden. Er moeten goede redenen zijn om niet te hoeven voldoen aan de normen van transparantie en openbaarheid, maar uitzonderingen zijn wel degelijk mogelijk.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking merkt op dat de heer Wolfensohn meer aandacht vraagt voor de handelsbevordering. De Wereldbank heeft het belang van handel voor ontwikkelingslanden «herontdekt». Ontwikkelingslanden moeten beseffen dat het nodig is om meer energie te steken in de participatie in de WTO. Zij dienen ook beter te overleggen met de eigen exporteurs en kamers van koophandel. De armste landen moet ook gebruik maken van de markttoegang die er voor hen is.

Om te voorkomen dat elke individuele donor een aparte rapportage vraagt, dienen er gezamenlijk indicatoren en ijkpunten vastgesteld te worden. Dit proces vraagt veel tijd. De U4 zullen hiermee een begin maken.

Hoewel er zeker geen relatie tussen armoede en terrorisme aangetoond kan worden, moet toch vastgesteld worden dat na 11 september de meeste slachtoffers in Afrika vallen. Er is een soort besef ontstaan – al kan dit intellectueel niet goed onderbouwd worden – dat men niet veilig kan leven in een wereld waarin een miljard mensen zijn uitgesloten van welvaart. Van dit momentum dient gebruik gemaakt te worden, bijvoorbeeld om in Europees verband een tijdpad af te spreken voor invoering van de norm van 0,7% BNP voor ontwikkelingssamenwerking.

In het kader van Education for all moeten de nationale plannen verankerd zijn in het PRSP-proces, inclusief de budgettaire prioriteitenstelling.

Het is niet verstandig om over HIPC-3 te beginnen als de rekening voor HIPC-2 nog niet betaald is. Er is inmiddels steun van Groot-Brittannië en Duitsland voor het compenseren van landen die aan alle voorwaarden hebben voldaan, maar die vanwege de ruilvoetverslechtering nog steeds geen licht aan eind van de tunnel zien. Er moet afgewacht worden wat deze steun in geld zal betekenen. Als het niet lukt om tijdig multilateraal hulp te bieden, zal Nederland de groep landen waarmee het samenwerkt unilateraal steunen. De binnenlandse schulden zijn ten onrechte genegeerd in het kader van HIPC. Duitsland en het VK zijn het nu met Nederland eens dat dit rechtstreekse invloed heeft op de financiering van armoedebestrijding.

De internationale instellingen maken over het algemeen te optimistische projecties. Hier moet overigens niet te hard bezwaar tegen gemaakt worden, omdat berichten van deze organisaties al snel kunnen werken als een self-fulfilling prophecy. Slechte projecties zullen zeker geen investeerders aantrekken. Daarbij komt dat de inschatting van de financiële gap optimistisch moet zijn om te voorkomen dat er wordt gesneden in essentiële sociale uitgaven. Het nadeel dat er dan aan het eind van de rit meer donorgeld nodig blijkt, is minder erg dan het korten op basisvoorzieningen.

Er wordt getracht, het besef van dit probleem onder de relevante G7-landen te verbreden. Doel is het verkrijgen van draagvlak voor een faciliteit die erop neerkomt dat de internationale gemeenschap zich ertoe verplicht, voor hervormende landen geld op tafel te leggen in het geval de grondstoffenprijzen ineens kelderen.

Er wordt veel geïnvesteerd in het opbouwen van institutionele capaciteit van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden, zodat zij deel kunnen nemen aan het debat. Er kunnen echter geen dingen gevraagd worden die in de Nederlandse samenleving ook niet gebruikelijk zijn. De NGO's en de polderpartners zijn bijvoorbeeld ook niet aanwezig bij de begrotingsbesprekingen van het kabinet. Niet alleen het maatschappelijk middenveld, maar ook de parlementen van ontwikkelingslanden moeten versterkt worden. Een degelijke controle van het financiële beleid moet mogelijk zijn.

Het doel van het Philadelphia-concept is het bevorderen van coherentie en samenwerking tussen vertegenwoordigers bij internationale instellingen, met name de VN en de Wereldbank. Dit Zweeds-Nederlandse initiatief is een zeer educatief proces dat kan bijdragen aan de coherentie en de effectiviteit van een conferentie. Er wordt nog gestudeerd op de wijze waarop een relatie gelegd kan worden met de handelsproblematiek. Bij Financing for development gaat het in de eerste plaats om het mobiliseren van binnenlandse middelen. In de tweede plaats gaat het om integratie in de wereldeconomie in bredere zin. In de derde plaats is het hulpdossier aan de orde, inclusief schuldverlichting.

De Wereldbank kent de meest ingewikkelde procedures. Hieraan wordt voor een deel op grond van de wens van de eigen aandeelhouders, inclusief Nederland, vastgehouden. De bedoeling is uiteindelijk dat ook de Wereldbank mee zal werken aan het proces van harmonisatie van procedures.

Wijziging van de stemverhoudingen binnen de Wereldbank en het IMF is niet alleen zeer ingewikkeld, maar het is ook de vraag of daarmee de gesignaleerde problemen worden opgelost. De invloed op de besluitvorming komt niet zozeer in de stemverhoudingen tot uiting. Het idee van Bretton Woods was briljant: effectieve besluitvorming die toch democratisch is vanwege de kiesgroepenopzet. Kern van het democratisch proces is het functioneren van de kiesgroepen en dat komt vooral door toedoen van de G7 en het management van de IFI's in het gedrang. Daar komt bij dat velen ontwikkelingslanden zien als ontvangers van hulp van de instellingen in plaats van als aandeelhouders. De G7 benaderen een ontwikkelingsland vaak zodanig dat zij worden ontmoedigd zich als aandeelhouder vrij te uiten.

Bij de postconflictlanden is het centrale punt wie de achterstallige rekeningen aan internationale instellingen betaalt. De leiders van deze instellingen zijn niet bereid, de G7 geld daarvoor uit de zakken te kloppen en zeker niet voor een aantal verschillende doelen. Geen regering wil trouwens tegen haar parlement zeggen dat ODA-geld wordt ingezet voor het opkrikken van reserves van de Wereldbank. Wellicht moeten de VS op dit punt hun zin krijgen, zodat hiervoor giften gebruikt mogen worden. Voorkomen moet worden dat het vredesproces doorkruist wordt doordat er te veel tijd verloren gaat met het vinden van een oplossing voor de financiële achterstanden.

Het gevaar bestaat dat voor Afghanistan een donorconferentie wordt uitgeschreven waarop alleen de G7 vertegenwoordigd zijn, terwijl Nederland de derde donor van dit land is.

Nederland pleit al jaren voor uitbreiding van het kapitaal van de Wereldbank, maar dit krijgt geen steun, zelfs niet van de president van de Wereldbank.

Toen ESAF (Enhanced structural adjustment facility) werd omgebouwd tot PRGF (Poverty reduction and growth facility) is overeengekomen dat er social impact analyses uitgebracht zouden worden. Inmiddels heten die poverty and social impact analyses. De Wereldbank moet een en ander uitvoeren en zij heeft daar de tijd voor genomen. Er wordt binnenkort een handboek voor de economen van de desbetreffende landen uitgebracht. De vier Utstein ontwikkelingsministers hebben de leiders van de instellingen een brief gestuurd waarin wordt aangegeven dat er wel iets harder aan dit dossier gewerkt mag worden.

De voorzitter van vaste commissie voor Financiën,

Van Gijzel

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Hoop Scheffer

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), De Vries (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (GroenLinks), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA), Slob (ChristenUnie), Cörüz (CDA).

Plv. leden: Koenders (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Duijkers (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Klein Molekamp (VVD), De Wit (SP), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Blok (VVD), Dankers (CDA), Hillen (CDA), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA), Timmermans (PvdA), Hindriks (PvdA), Smits (PvdA), Van der Vlies (SGP), Ten Hoopen (CDA).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), De Hoop Scheffer (CDA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van Middelkoop (ChristenUnie), Valk (PvdA), Apostolou (PvdA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M. B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), Verburg (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Remak (VVD), Wilders (VVD), Molenaar (PvdA), Cörüz (CDA).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), Van den Akker (CDA), De Graaf (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Zijlstra (PvdA), Belinfante (PvdA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Gortzak (PvdA), Ter Veer (D66), Snijder-Hazelhoff (VVD), Albayrak (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Rijpstra (VVD), Balemans (VVD), Duivesteijn (PvdA), Leers (CDA).

Naar boven