Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000-IV nr. 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000-IV nr. 9 |
Vastgesteld 30 november 2001
De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 heeft op 14 november 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris G. M. de Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:
– de brief van 2 november 2001 inzake de Koraal Specht-gevangenis (NAAZ-01-63).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Van der Knaap (CDA) zegt dat aan de ontsnappingen van gevangenen uit de Koraal Specht-gevangenis een einde moet komen en is positief gestemd over de mededeling dat het kabinet in overleg met de Nederlands-Antilliaanse regering zal bezien of Nederlandse militairen kunnen worden ingezet voor de buitenbewaking. Voorwaarden zijn dat het moet gaan om een inzet voor een beperkte duur, dat er realistische plannen zijn om die inzet te kunnen beëindigen en dat deze inzet niet ten koste mag gaan van de reguliere taakuitoefening van de krijgsmacht. Hij verwacht dat, als de militairen er een taak bij krijgen, dit ten koste gaat van hun reguliere taakuitoefening. Dit zou hij betreuren, gezien het grote belang van de inzet van deze militairen in het kader van de bestrijding van de drugshandel en de criminaliteit.
Tot nu toe is de schorsing van slechts 70 bewakers opgeheven. Het is maar de vraag hoeveel van de resterende 105 door de screening komen en wanneer. Hoe tijdelijk zal daarom de inzet van Nederlandse militairen zijn en om hoeveel militairen zal het gaan?
Nederland heeft 80 mln beschikbaar gesteld voor de bouw van de nieuwe gevangenis. De heer Van der Knaap veronderstelt dat daarbij rekening is gehouden met de bouw van een buitenmuur. Waarom moeten dan een extra beveiligingsmuur rond de gevangenis en een aantal technische voorzieningen worden aangebracht? Gebeurt dit uit die 80 mln? Zo nee, is voor 80 mln een gevangenis gebouwd die onvoldoende beveiligd is?
Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) wijst op de berichten over de excessen in de Koraal Specht-gevangenis die geleid hebben tot de schorsing van cipiers. Het aantal van 70 dat terug aan het werk is, is veel te weinig. Daarom heeft zij er begrip voor dat gedacht wordt aan een tijdelijke inzet van militairen voor de buitenbewaking, ofschoon dit moet worden gezien als een noodmaatregel. Welke strategie wordt toegepast om deze inzet zo beperkt mogelijk te doen zijn?
Aangezien blijkt dat de gevangenis niet veilig genoeg is, vraagt zij of gedacht wordt aan een gewijzigd concept. Is daarmee de zaak geregeld of wordt rekening gehouden met toepassing van artikel 43 van het Statuut?
De heer Van Oven (PvdA) meent dat de personele problemen te maken hebben met het vertrek van de firma Wackenhut, het feit dat geen behoorlijke overdracht heeft kunnen plaatsvinden en de schorsing van een groot aantal bewakers. Wat is het oordeel van de staatssecretaris hierover? In de huidige situatie is noch de interne veiligheid noch de externe veiligheid gewaarborgd, terwijl de vooruitzichten slecht zijn. Hij kan zich daarom verenigen met de maatregelen voor de korte termijn.
Hij wijst op de gang van zaken in het verleden en meent dat de waarborgfunctie nadrukkelijk in zicht komt. Aan drie van de vier voorwaarden voor ingrijpen is op dit moment voldaan. De enige reden waarom de heer Van Oven er niet voor is, direct over te gaan tot het nemen van de overnamemaatregel, is dat hij voorziet dat dit niet effectief zal zijn. Hij vraagt welke strategie gevolgd wordt als wat beoogd wordt niet helpt.
De heer Te Veldhuis (VVD) zegt dat het primair gaat om een zaak van het bestuur van de Antillen. Indien echter de deugdelijkheid van dat bestuur in het geding is, is er sprake van een Nederlands belang. Destijds waren er problemen met de kwaliteit van het gevangenisgebouw en nu gaat het om de kwaliteit van de bewaking en de beveiliging, alsmede de veiligheid van de mensen buiten de gevangenis. Hij maakt zich daarover grote zorgen en vraagt zich af of het bestuur van de Antillen op dit terrein wel voor zijn taak berekend is.
Indien Nederland tot overname besluit om de problemen op te lossen, worden de Antillen in een leunstoel geplaatst. Dat moet Nederland niet willen en de Antillen moeten niet in die situatie worden gebracht. Wel moet druk op de ketel worden gezet om de Antillen te bewegen, zo snel mogelijk mensen op te leiden om de taak van de militairen over te nemen.
De heer Rosenmöller (GroenLinks) is van mening dat effectiviteit een criterium is dat onderhevig is aan een politiek oordeel en hoopt dat het oplossen van de problematiek kan geschieden zonder tot gebruikmaking van artikel 43 van het Statuut over te gaan.
Van de ongeveer 100 bewakers die aangenomen moeten worden, zijn er slechts 17 in opleiding. Hoelang zal het naar de mening van de staatssecretaris duren, voordat het bewakerskorps op sterkte is? Moet ervan worden uitgegaan dat tot die tijd Nederlandse militairen ingezet blijven?
Antwoord van de staatssecretaris
De staatssecretaris acht de problemen in de Bon Futuro-gevangenis, de vroegere Koraal Specht-gevangenis, buitengewoon ernstig en vindt het van groot belang dat de Antilliaanse politici de nodige prioriteit geven aan het nemen van maatregelen, gericht op het vinden van oplossingen. Nederland is bereid daarbij steun te verlenen, mits er sprake is van een voldoende effectief Antilliaans beleid. Voordat de vraag kan worden beantwoord of Nederlandse militairen kunnen worden ingezet, moet antwoord worden gegeven op een aantal voorvragen, vermeld in de brief van 2 november jl.
Voordat de nieuwe muur, waarvan de aanleg gefinancierd kan worden uit het budget van 80 mln, gebouwd wordt, zal het nodige moeten gebeuren. In mei jongstleden heeft de Koninklijke marine hulp verleend bij de nieuwbouw van de gevangenis in de sfeer van de plaatsing van twee uitkijktorens en het aanbrengen van verlichting en prikkeldraadversperring, terwijl ook veiligheidsadviezen zijn verstrekt. Helaas is het terrein aan de kant van de nieuwbouw weer begroeid en ligt er weer afval, terwijl de adviezen niet zijn opgevolgd. Dat zal eerst moeten veranderen. Daarnaast moeten er voorzieningen komen bij het oude gedeelte van de gevangenis, waarbij te denken valt aan uitkijktorens, verlichting, prikkeldraadversperringen en reparatie van het buitenhek. Als dat achter de rug is, is er sprake van een eerste bijdrage aan het verbeteren van de beveiliging van de gevangenis.
Hij acht het van belang dat de Antilliaanse regering toezicht houdt op de bouwarbeiders, omdat de commissie-Kibbelaar meegedeeld heeft aanhoudende berichten te hebben ontvangen dat bouwarbeiders zich schuldig maken aan de invoer in de gevangenis van vuurwapens, drugs en mobiele telefoons. Ook van belang is dat de Antilliaanse regering let op de systematische betrokkenheid bij het smokkelen van illegale materialen door medewerkers van de Capriles kliniek die verantwoordelijk is voor de keukenvoorziening van de gevangenis.
Duidelijk moet zijn welke concrete acties de Antilliaanse regering onderneemt om te voorzien in het tekort aan integere bewaarders. Dit is een van de kardinale problemen. In de eerste plaats moeten nieuwe mensen worden geworven. Gedacht wordt hierbij aan Antillianen in Nederland. Nederland is bereid, die wervingsactie financieel te steunen – dit kan niet uit die 80 mln en zal dus additioneel moeten worden gefinancierd – mits duidelijk is dat deze actie een redelijke kans op succes heeft en dat een voldoende integriteitstoets plaatsvindt. In de tweede plaats moet worden geïnvesteerd in het opleiden en vormen van de nieuwe bewaarders en de integer bevonden huidige bewaarders. In de derde plaats is een rol weggelegd van het Korps Politie van de Nederlandse Antillen (KPNA) bij de opsporing en arrestatie van ontsnapte gevangenen en andere criminelen, omdat dit geen taak is van de Nederlandse krijgsmacht.
Het is nog te vroeg, te bezien of de eventuele militaire bijstand uitsluitend kan worden verleend door op de Antillen gelegerde manschappen. Het is ook mogelijk, manschappen beschikbaar te stellen die zich thans bevinden in Nederland. De omvang en de periode van de eventuele Nederlandse militaire inzet zijn op dit moment onderwerp van bespreking en zullen mede worden beoordeeld in het totale context, inhoudende dat erin voorzien moet worden dat de buitenbewaking wordt verbeterd, dat er wordt geworven, dat er wordt opgeleid en dat het beheer binnen de gevangenis wordt verbeterd.
Uit een onderzoek naar de administratie en de financiële stromen binnen de gevangenis is gebleken dat er op grote schaal transacties met contant geld in de gevangenis plaatsvinden. Er zijn aanbevelingen gedaan aan de Antilliaanse regering om het beheer en de administratie te verbeteren en daarmee de kans op corruptie aanzienlijk te verkleinen. De staatssecretaris zal nadere informatie over een en ander aan minister Martha vragen.
Naar de opvatting van de regering moeten de verantwoordelijkheid en het gezag met betrekking tot de gevangenis bij de justitiële autoriteiten van de Antillen berusten. Nederland heeft al zeer fors geïnvesteerd in wat een primaire taak van de Antillen is, namelijk het bouwen van een nieuwe gevangenis. Het is daarnaast bereid, de Antilliaanse autoriteiten in dit moeilijke stadium actief bij te staan.
Vijf criteria spelen een rol bij de beoordeling of tot hoger toezicht moet worden besloten:
– de zorg van het land voor de deugdelijkheid van bestuur moet structureel tekortschieten; het incidenteel disfunctioneren van een landsorgaan is dus niet voldoende;
– de ernst van de toestand rechtvaardigt ingrijpen van de Koninkrijksregering;
– redres van de toestand door het land zelf is niet mogelijk;
– minder vergaande middelen bieden geen oplossing voor het probleem;
– de effectiviteit moet worden beoordeeld.
Naar de opvatting van de Nederlandse regering is redres van de toestand door de Nederlandse Antillen op dit moment mogelijk en bieden minder vergaande middelen dan hoger toezicht een oplossing voor het probleem. Dit is gebaseerd op de combinatie van de primaire verantwoordelijkheid van de Antilliaanse regering voor het eigen land – wat is de betekenis van autonomie als politici geen besluiten nemen – en de verantwoordelijkheid van de Nederlandse regering om de ondersteuning te verlenen die nodig is.
Van belang is dat door de Antilliaanse regering wordt gelet op de interne beklagcommissie van de gevangenis. Uit de rapportage-Kibbelaar is gebleken dat de directie van de gevangenis sterk in het eigen functioneren is geremd doordat als zij sancties oplegde aan bewaarders die de regels hadden overtreden, die sancties werden geschrapt door de interne beklagcommissie. Daarbij ging het niet om kleine zaken, maar om disciplinaire maatregelen naar aanleiding van vluchtpogingen, wapenbezit en geweld. Als dergelijke maatregelen worden teruggedraaid, is het heel moeilijk een gevangenis te besturen.
De staatssecretaris meent dat op al die punten behoefte is aan actief beleid van de Antilliaanse regering. Hij hoopt dat de Staten van de Nederlandse Antillen actieve controle op de eigen regering willen uitoefenen namens de bevolking en dat zij op die wijze hun rol sterker uit de verf kunnen laten komen.
Hij is van mening dat toetsing van effectiviteit een politiek oordeel vergt, waarbij de vraag aan de orde moet komen wat de reikwijdte is van eventueel hoger toezicht. Als eraan gedacht wordt, het beheer van een gevangenis onder buitenlandse controle te plaatsen, rijzen direct vragen als: moet die controle zich ook uitstrekken tot de instroom en moet het vervolgingsbeleid ook niet onder hoger toezicht worden gebracht? Dan gaat het niet over het onder curatele plaatsen van een gevangenis, maar over het overnemen van de gehele justitiële keten van het betrokken land. Naar de mening van het kabinet is dat stadium nu niet aan de orde. Aan de orde zijn wel twee parallelle trajecten. Op korte termijn wordt gewerkt aan de wervingsactie, de opleiding van bewaarders en de bouw van de nodige voorzieningen. Daarnaast wordt bezien in welke vorm bijstand door de Nederlandse krijgsmacht effectief kan zijn.
De heer Van der Knaap (CDA) vreest dat het Antilliaanse landsbestuur het zonder hulp van Nederland niet redt. Aan dat bestuur zijn voorwaarden gesteld waaraan voldaan moet worden, voordat het kabinet steun verleent. Hij wijst erop dat de veiligheid van de Antilliaanse bevolking in het geding is. Op welke termijn moet aan die voorwaarden worden voldaan en hoe wordt de Kamer geïnformeerd over de maatregelen die zullen worden genomen?
Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) is het eens met de gestelde voorwaarden, maar wijst erop dat er sprake is van een acuut probleem qua aantallen bewaarders dat snel verholpen moet worden.
Het inzetten van de Nederlandse krijgsmacht is een noodmaatregel. Zij heeft grote twijfels over de effectiviteit ervan. Het geheel overnemen van de justitiële keten lijkt haar nauwelijks te verwezenlijken.
De heer Van Oven (PvdA) is het eens met de richting van het beleid, maar niet met het tempo. Wanneer is het verzoek om bijstand ontvangen, wat houdt het precies in en wat is de stand van de onderhandelingen? Er is sprake van een noodsituatie waaraan snel iets moet worden gedaan.
Het gaat hem te ver uit te spreken dat artikel 43 van het Statuut nooit mag worden gehanteerd, maar hij vindt het wel noodzakelijk dat in alle stadia afwegingen plaatsvinden. Hoe denkt de staatssecretaris hierover?
De vorige bewindspersoon belast met Nederlands-Antilliaanse zaken, heeft destijds voldaan aan het verzoek van de Kamer om snel concreet actie te ondernemen, hetgeen heeft geleid tot een convenant. De heer Van Oven meent dat dit blijk gaf van een groter gevoel voor urgent handelen dan de huidige bewindspersoon demonstreert.
De heer Te Veldhuis (VVD) constateert dat het Nederlandse parlement met de rug tegen de muur staat en vreest dat tot hoger toezicht moet worden gekomen als er niets gebeurt. Dat kan het landsbestuur van de Antillen zelf uitlokken door te weinig prioriteit te geven aan oplossing van de problemen en de deugdelijkheid van bestuur op dit punt in het geding te brengen. Hij vindt dat het besluit om tot hoger toezicht te komen nog niet moet worden genomen, maar sluit zulks in de toekomst niet uit. Hij is bang dat, als daar nu toe besloten wordt, dit tot grote onrust leidt onder alle partijen op de Antillen en een uitnodiging betekent om achterover te gaan leunen. Er zullen weinig prikkels van uitgaan naar de Antillianen om dit probleem, een primair Antilliaans probleem, op te lossen. Hij is ervoor de Antillianen te raken in hun portemonnee. Indien bekend is hoelang Nederland hulp moet geven en wat dit gaat kosten, is het dan mogelijk die kosten af te trekken van andere bedragen die de Antillen zijn toegezegd? Hoe denkt de staatssecretaris daarover?
De heer Rosenmöller (GroenLinks) is bereid een bijdrage te leveren aan de oplossing van het probleem, maar wil eerst weten waarom het precies gaat en voor hoelang. Is de staatssecretaris er zeker van dat de nu voorgestelde maatregelen voldoende zijn om ervoor te zorgen dat de bewaking adequaat zal zijn?
De staatssecretaris stelt dat de inzet van Wackenhut een duidelijk merkbare positieve omwenteling binnen de gevangenis teweeg heeft gebracht, maar te kort is geweest om echte resultaten af te werpen. Het bedrijf heeft afgehaakt vanwege een gebrek aan medewerking van het middenmanagement en de bewaarders. Het veranderen van de top is onvoldoende gebleken om veranderingsprocessen tot de basis te laten doordringen. Hieraan ligt ten grondslag dat gedurende een groot aantal jaren door de Antilliaanse politiek functionarissen in deze gevangenis zijn benoemd zonder rekening te houden met kwaliteit en integriteit. Hij vindt de inzet waarbij een nieuw gebouw wordt neergezet en wordt gewerkt aan een beter functionerend bewaardersapparaat de enig juiste.
Het onder zijn voorganger tot stand gekomen convenant heeft in de vorige kabinetsperiode niet gewerkt. Het ging pas werken toen het Antilliaanse kabinet na zeer intensieve besprekingen met het huidige Nederlandse kabinet instemde met de bouw van een nieuwe gevangenis. Ook pas in deze kabinetsperiode is serieus gereageerd op de CPT-aanbevelingen.
Uiteraard kan artikel 43 van het Statuut op enig moment worden toegepast. In de brief van het kabinet staat dat een vijftal vragen moet worden beantwoord. Vervolgens is het een kwestie van afwegen of aan de gestelde voorwaarden is voldaan. De staatssecretaris stelt vast dat dit nu niet het geval is en dat die vaststelling de instemming van de Kamer heeft. Hij wil niet speculeren over toekomstige ontwikkelingen. De gestelde criteria zullen door het kabinet worden gehanteerd in een concrete situatie.
Het kabinet heeft 80 mln bovenop de reguliere ontwikkelingshulp beschikbaar gesteld voor de bouw van een nieuwe gevangenis en het aanbrengen van de noodzakelijke voorzieningen daarin. De financiële steun waarvan nu sprake is, zal komen uit de reguliere begroting voor Ontwikkelingssamenwerking. Daarmee heeft het kabinet laten zien, ook in financieel opzicht in hoge mate solidair te willen zijn. Het gaat hierbij om belangrijke taken op het terrein van de rechtshandhaving. Daarover zijn afspraken gemaakt tussen het kabinet en de regering van de Antillen. Tot dusverre is minister Martha niet steeds bereid geweest, een beroep te doen op Nederlandse financiële steun in het kader van de rechtshandhaving binnen de ontwikkelingssamenwerking. Dit verandert nu en in dat kader vindt de verdere financiering plaats.
Het verzoek van de Antillen om militaire bijstand is op 2 november ontvangen. Op 9 november heeft de Rijksministerraad besloten dat een aantal mariniers beschikbaar wordt gesteld om de technische beveiliging buiten de gevangenis aan te brengen. Dit gebeurt op korte termijn, afhankelijk van de beslissing van de Antilliaanse overheid over het soort wachttorens. Daaromtrent vinden nu gesprekken plaats met de commandant zeemacht in het Caribisch gebied. De betrokken militairen, enige tientallen, worden onmiddellijk ingezet en zullen enkele weken bezig zijn met het aanleggen van de interim-voorzieningen. Dit betreft de korte termijn. Over het aanvullende verzoek van de Antilliaanse regering om militairen op langere termijn bij de buitenbewaking in te schakelen, zijn de gesprekken nog gaande. De staatssecretaris hoopt dat the sense of urgency die bij het Nederlandse parlement aanwezig is, wordt weerspiegeld door een even sterke instelling aan de kant van het landsbestuur van de Antillen.
Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Te Veldhuis (VVD), Ter Veer (D66), Rosenmöller (GroenLinks), voorzitter, Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Van Middelkoop (ChristenUnie), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Van Oven (PvdA), Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Rijpstra (VVD), Verhagen (CDA), De Graaf (D66), Gortzak (PvdA), Van der Knaap (CDA), Balkenende (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD) en De Swart (VVD).
Plv. leden: Balemans (VVD), Oplaat (VVD), Van den Berg (SGP), Van Gent (GroenLinks), Van Vliet (D66) Rouvoet (ChristenUnie), Valk (PvdA), Van Wijmen (CDA), Koenders (PvdA), Hillen (CDA), Timmermans (PvdA), Weisglas (VVD), Van de Camp (CDA), Dittrich (D66), Duivesteijn (PvdA), Stroeken (CDA), Atsma (CDA), Pitstra (GroenLinks), De Cloe (PvdA), Marijnissen (SP), Van den Doel (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Van Splunter (VVD) en Swildens-Rozendaal (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28000-IV-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.