28 000 IV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2002

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 5 oktober 2001

De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in vorm van een lijst van vragen.

De door de regering gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Rosenmöller

De griffier voor dit verslag,

Kok

1

Kan de regering aangeven of het verslaafden-afkickproject «Brasami» nog wordt ondersteund en zo ja, hoe dit gebeurt? Is in het kader van het project «de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden» voor Nederlands-Antillianen die in Nederland gedetineerd zijn, samenwerking met het project «Brasami» denkbaar?

In het kader van de NLG 20 miljoen extra sociale hulp die door Nederland in augustus 2000 is toegezegd, zijn ook middelen gereserveerd voor de uitbreiding van de opvangcapaciteit van Brasami.

Tussen Brasami en het SOV-drang project in Rotterdam bestaan contacten. De methoden en filosofie van beide projecten sluiten goed op elkaar aan. Verdergaande samenwerking waarbij men kennis en ervaring deelt en wellicht cliënten aan elkaar overdraagt, kan het succes van beide projecten vergroten. Het is aan de organisaties zelf om hier invulling aan te geven.

2

Kan de regering aangeven welke functionarissen van andere departementen dan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Nederlandse Antillen en/of Aruba hebben bezocht? Kan de regering aangeven in welk kader zij daar zijn geweest en wat de financiële consequenties hiervan waren?

In de periode 1 januari 2001 t/m 30 september 2001 hebben de volgende bewindslieden de Nederlandse Antillen en/of Aruba bezocht:

– De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Benschop bezocht de Nederlandse Antillen en Aruba inzake de EU/LGO-problematiek. Over de uitkomsten hiervan is de Kamer geïnformeerd bij brief van 21 februari 2001 (kenmerk 00000057).

– De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bracht ter gelegenheid van de 4e ministersconferentie van de drie Onderwijsministers van het Koninkrijk een werkbezoek aan de Nederlandse Antillen. Over de uitkomsten hiervan is de Kamer geïnformeerd bij brief van 27 juni jl.

– De minister van Economische Zaken bezocht onlangs met een handelsmissie de Nederlandse Antillen. Over de uitkomsten van dat bezoek zult u separaat door de minister van Economische Zaken worden geïnformeerd.

In diezelfde periode hebben de volgende ambtenaren de Nederlandse Antillen en/of Aruba bezocht:

– Vertegenwoordigers van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), alsmede van de Sociale verzekeringsbank (SVB) en het Lisv bezochten de Nederlandse Antillen en Aruba voor overleg over de uitvoeringsaspecten van de Wet Beperking Export Uitkeringen. De uitvoeringskosten komen ten laste van de SVB en het Lisv, de reis- en verblijfkosten van het bezoek kwamen voor rekening van respectievelijk SZW, SVB en Lisv.

– Twee vertegenwoordigers van het ministerie van Justitie bezochten de Nederlandse Antillen in het kader van expertise-uitwisseling op het terrein van de Wet op de Jeugdzorg.

– Vertegenwoordigers van de ministeries van Defensie, Justitie, Buitenlandse Zaken, Verkeer en Waterstaat bezochten de vergadering van de Kustwachtcommissie op de Nederlandse Antillen. Aan de orde waren daar o.a. het jaarverslag, het beleidsplan en de begroting voor de Kustwacht.

– Twee vertegenwoordigers van Verkeer en Waterstaat woonden het tripartiet overleg over het conceptvoorstel Rijkskaderwet Zeescheepvaart te Willemstad en Oranjestad bij.

– In het kader van het verlenen van bijstand bij het opstellen van een wettelijke regeling voor het bemannen van Antilliaanse en Arubaanse zeeschepen heeft een ambtelijke delegatie een bezoek aan de Nederlandse Antillen gebracht.

– Twee vertegenwoordigers van het ministerie van Financiën verleenden tweemaal bijstand bij de modernisering van de douanewetgeving van de Nederlandse Antillen/Aruba.

– In het kader van de jaarlijkse evaluatie van de inzet van de medewerkers van de Belastingdienst bezochten vertegenwoordigers van het ministerie van Financiën de Nederlandse Antillen en Aruba.

– Ter voorbereiding van een evaluatie van de behartiging van de buitenlandse belangen van de Nederlandse Antillen en Aruba heeft een aantal medewerkers van Buitenlandse Zaken de onderzoeksopdracht met de autoriteiten op de Nederlandse Antillen en Aruba besproken.

– De hoofdinspecteur voor de Volksgezondheid en een medewerker van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) bezochten de Nederlandse Antillen en Aruba in het kader van de versterking van de inspectiefunctie op het gebied van de volksgezondheid.

– In verband met de totstandkoming van het FOL-verdrag, advisering over buitenlandse betrekkingen en de visumproblematiek brachten 4 vertegenwoordigers van Buitenlandse Zaken bezoeken aan de Nederlandse Antillen en Aruba.

Tenzij anders is aangegeven bleven de financiële consequenties van bovenstaande bezoeken beperkt tot reis- en verblijfkosten, welke ten laste kwamen van de betrokken ministeries.

3

Waar is de mogelijkheid om het beleidsevaluatie-overzicht te integreren in de ontwerpbegroting 2003 van afhankelijk?

In de begroting 2003 zal een volledige integratie van de beleidsevaluatieoverzichten met de beleidsartikelen tot stand worden gebracht. Hiervoor bestaan geen technische belemmeringen meer.

4

De regering refereert met betrekking tot het samenwerkingsbeleid aan de nota «Toekomst in Samenwerking», waar de Kamer destijds haar fiat heeft gegeven. Van Nederlands-Antilliaanse zijde is destijds bekritiseerd dat deze nota zonder voorafgaand overleg met de Nederlandse Antillen en/of Aruba tot stand is gekomen. Inmiddels zou in een (weliswaar late) Nederlands-Antilliaanse reactie op deze nota worden gepleit voor uitbreiding van de prioriteiten met volksgezondheid, sport en cultuur. Is dit juist en is de regering bereid deze Nederlands-Antilliaanse wens te overwegen, zo niet voor de begroting 2002 dan toch voor de begroting 2003?

De Nederlands-Antilliaanse regering heeft per brief van 4 september 2001 positief gereageerd op de nota «Toekomst in Samenwerking». De Antilliaanse regering is akkoord met de hoofdlijnen van de nota: een programmatische aanpak in plaats van projecthulp en de keuze voor kwaliteit van bestuur, duurzame economische ontwikkeling, onderwijs en rechtshandhaving als prioritaire sectoren. De Antilliaanse regering pleit daarnaast in haar reactie voor het aanmerken van volksgezondheid, sport en cultuur als prioritaire sectoren.

De Nederlandse regering zal met de Nederlands-Antilliaanse regering overleggen over de wijze waarop aan de wensen van de Antilliaanse regering kan worden tegemoetgekomen met behoud va het principe van een geconcentreerde inzet van middelen op een beperkt aantal terreinen.

5

Op welke termijn zal naar verwachting uitvoering worden gegeven aan de slotverklaring van het Global Forum ter bestrijding van corruptie en ter waarborging van integriteit?

Delegaties van de drie Koninkrijkspartners hebben aan het Global Forum deelgenomen en daaraan een actieve bijdrage geleverd. De slotverklaring van het Global Forum kan een extra impuls zijn om de samenwerking tussen de Koninkrijkspartners op het autonome gebied van de aanpak van corruptie en de bevordering van integriteit te intensiveren. In feite is hier sprake van een doorlopend proces. Met Aruba wordt op dit terrein met name samengewerkt bij de verdere implementatie van het rapport Calidad. De Nederlandse Antillen hebben een begin gemaakt met de uitvoering van het rapport Konfianza, dat vergelijkbaar is met Calidad. Het is de bedoeling dat projecten ter uitvoering van deze rapporten deel zullen gaan uitmaken van de meerjaren samenwerkingsprogramma's Bestuurlijke Ontwikkeling/Kwaliteit van Bestuur, die thans in voorbereiding zijn. De inhoud van de rapporten Calidad en Konfianza valt voor een belangrijk deel samen met de elementen die in de slotverklaring van het Global Forum zijn genoemd. Het is de Nederlandse inzet dat gedurende de looptijd van het samenwerkingsprogramma facetten uit die slotverklaring bij de vaststelling en uitvoering van integriteits- en anticorruptieprojecten worden meegenomen.

6

Wanneer precies kan nadere besluitvorming inzake het Solidariteitsfonds tegemoet worden gezien?

Naar verwachting zal de commissie-Havermans in het voorjaar van 2002 haar advies over de herstructurering van het Solidariteitsfonds afronden. Ten behoeve van dat advies is inmiddels een onderzoek in gang gezet naar de kostenstructuur van de eilandgebieden, dat bij de opstelling van het eindadvies wordt betrokken. In overleg met de regeringen van de Nederlandse Antillen en van Aruba zal vervolgens besluitvorming over het Solidariteitsfonds moeten plaatsvinden. Het streven is erop gericht om met ingang van het begrotingsjaar 2003 wijzigingen in het Solidariteitsfonds te effectueren.

De planning moet worden gezien tegen de achtergrond van de volgende – reeds gerealiseerde – tussenstappen. Op 28 november 2000 adviseerde de commissie Havermans in een interimadvies drie maatregelen: indexering, schuldsanering en wegwerken van achterstanden in het voorzieningenniveau.

Over de indexering van het fonds heb ik met de Antilliaanse regering in april jongstleden afspraken gemaakt en in een protocol vastgelegd. Inmiddels is de Nederlandse indexeringsbijdrage uitbetaald en is de minister van Financiën van de Nederlandse Antillen door mij verzocht ervoor zorg te dragen dat de bijdragen ter beschikking komen van de eilandgebieden Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De door de commissie (in het voortgangsbericht van 17 augustus 2001) geadviseerde verhoging van het solidariteitsfonds voor 2002, tot Naf 34,7 mln i.v.m. inflatie en prijsindex, heb ik inmiddels overgenomen en ook de Antilliaanse regering heeft dit in haar begroting voor 2002 verwerkt.

Ten aanzien van de schuldsanering waartoe de commissie heeft geadviseerd, heb ik de minister van Financiën van de Nederlandse Antillen laten weten, dat ik instem met zijn voorstel om het solidariteitsfonds te verhogen met de rente en aflossing die Bonaire , Saba en Sint Eustatius betalen aan het Land. Het IMF ondersteunt dit. Voorts heb ik laten weten de schuldsanering ter hand te nemen, nadat met het IMF overeenstemming is bereikt over een programma 2001/2002.

Ten aanzien van de achterstand in voorzieningen wacht ik nadere voorstellen van de commissie af. Ik heb e.e.a. inmiddels ook aan de commissie Havermans bericht.

7

Wat is de Arubaanse reactie, indien aanwezig, op het Nederlandse voorstel om in het Arubaanse onderwijsprogramma het beroepsonderwijs centraal te stellen?

In het door Aruba opgestelde ontwerp-onderwijsprogramma staat het beroepsonderwijs centraal. Kernpunt is de aansluiting van het beroepsonderwijs – zowel op lager als middelbaar niveau – op de arbeidsmarkt. Momenteel vindt een evaluatie plaats van de leerdoelstellingen van het beroepsonderwijs en wordt de infrastructuur voor het MBO voltooid. Voorts wordt door de Arubaanse beleidsmakers de invoering van een leerlingstelsel onderzocht.

8

Welke vorderingen zijn het afgelopen jaar gemaakt bij de vernieuwing en verbetering van het onderwijs op de Nederlandse Antillen?

Op 19 januari dit jaar is door Nederland en de Nederlandse Antillen een protocol van afspraken getekend over de onderwijssamenwerking. In dit protocol is overeengekomen dat aan het eind van 2001 de door projectfinanciering gekenmerkte samenwerkingsrelatie zal worden omgezet in programmatische samenwerking. Nederland zal drie deelprogramma's gaan financieren, te weten funderend onderwijs, beroepsonderwijs en institutionele en organisatorische versterking van het onderwijsapparaat. Door gebrek aan capaciteit binnen het Antilliaanse departement van Onderwijs verliep de totstandkoming van de deelprogramma's trager dan was voorzien. Om stagnatie te voorkomen, heeft Nederland vanaf augustus financiële steun beschikbaar gesteld voor het versterken van het programmabureau van het Antilliaanse Departement van Onderwijs. Dit programmabureau speelt een grote rol bij de voorbereiding en implementatie van onderwijshervormingen op de Nederlandse Antillen. De voorbereiding van de invoering van het Funderend Onderwijs is in volle gang. In 2001 zijn de kerndoelen verder ontwikkeld. Thans vindt afstemming plaats met de eilandgebieden en wordt een onderzoek naar de ontwikkeling van leermiddelen uitgevoerd. Een conferentie over de inrichting van het funderend onderwijs voor alle leraren wordt dit jaar of begin 2002 op alle eilanden gehouden. Ook zal zo spoedig mogelijk een begin worden gemaakt met de ontwikkeling van curricula voor de eerste cyclus van het funderend onderwijs. Een onderzoek naar de nascholingsbehoefte van onderwijzend personeel als gevolg van de invoering van het funderend onderwijs is in voorbereiding. Het Antilliaanse Departement van Onderwijs hoopt tevens nog dit jaar het beleid af te ronden met betrekking tot het speciaal onderwijs. Het beleid ten aanzien van het opleidingsonderwijs wordt momenteel ontwikkeld door een consortium bestaande uit lokale en Nederlandse deskundigen.

Leerkrachten en ouders hebben voorlichting ontvangen over de invoering van het Voorbereidend Secundair Beroepsonderwijs (VSBO). De examenprogramma's voor het VSBO zijn ontwikkeld en afgestemd met de eilandgebieden. De leerplannen voor alle programma's zijn ontwikkeld.

Aan de wetgeving met betrekking tot de invoering van het VSBO wordt op dit moment de laatste hand gelegd opdat het nog dit jaar kan worden ingediend. Voor het beroepsonderwijs op de Nederlandse Antillen is een nieuwe kwalificatiestructuur ontwikkeld.

9

Wat heeft de evaluatie van het Nederlands-Antilliaanse en het Arubaanse onderwijs door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) opgeleverd?

De definitieve versie van de OESO-evaluatie van het onderwijs op de Nederlandse Antillen is pas begin september opgeleverd en er is nog geen reactie van de Nederlandse Antillen ontvangen. Van het evaluatierapport van het onderwijs op Aruba is nog geen definitieve versie ontvangen. Gezien het voorgaande is het nog te vroeg om te spreken van concrete resultaten. Een voorlopige conclusie van de kant van Nederland is dat de resultaten van de OESO-evaluatie het huidige beleid ondersteunen, waarbij de nadruk wordt gelegd op het funderend onderwijs, het beroepsonderwijs en institutionele en organisatorische versterking van het onderwijsapparaat.

10

Wanneer (in 2001 of 2002) zal de «op kostendekkendheid gebaseerde exportkredietverzekeringfaciliteit» zijn opgezet?

Omdat het niet mogelijk is onder de Nederlandse exportkredietfaciliteit Antilliaanse risico's in dekking te nemen, dient voor de Nederlandse Antillen een afzonderlijke faciliteit te worden gecreëerd. Hierbij speelden zowel internationale als nationale regels een rol. Thans wordt gewerkt aan de invulling van de noodzakelijke juridische documenten. NCM, de uitvoerder van de Nederlandse exportkredietfaciliteit, is gevraagd om ook de uitvoering van de Antilliaanse exportkredietfaciliteit op zich te nemen. Het streven is dit proces dit jaar afgerond te hebben, zodat in 2002 exportkredietverzekering mogelijk is.

11

Welke vorderingen zijn het afgelopen jaar gemaakt bij het opzetten van de exportkredietverzekeringsfaciliteit?

Zie antwoord vraag 10.

12

Kan de regering de onderdelen, genoemd onder het kopje «wat willen we bereiken», kwantificeren?

Voor de rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen zijn kwalitatieve doelen opgesteld. Het doel van de ondersteuning van de rechtelijke macht is bij uitstek een kwalitatieve. Het kwantificeren van output-doelstellingen ten aanzien van de rechtshandhaving is lastig omdat de uitvoering «aanbod gestuurd» is. Voorts ligt vanwege de ongelijksoortigheid van het type zaken van zowel de Kustwacht als het recherchesamenwerkingsteam, een kwalitatieve doelstelling meer voor de hand.

13

Blijft de huidige verdeelsleutel inzake de kosten van de Kustwacht gehandhaafd?

Ja.

14

De regering schrijft dat besprekingen over een structurele regeling voor het recherchesamenwerkingsteam (RST) gaande zijn. Kan zij aangeven welke voortgang daarmee is gemoeid en welke invloed de opvattingen van de Nederlands-Antilliaanse minister Martha van Justitie over de overdracht van apparatuur aan de Nederlandse Antillen en het huisvesten van RST-personeel bij de CPD op Curaçao en St. Maarten(Amigoe, 20 september 2001) daarop hebben?

Zie antwoord op vraag 15.

15

Waarom zijn de besprekingen over een structurele regeling voor het RST nog niet afgerond en wat is het tijdpad voor afronding ervan?

Begin juli 2001 heeft Nederland de Nederlandse Antillen en Aruba een voorstel gedaan tot formalisering van het RST langs de lijnen van het besluit van de rijksministerraad van 1996 om te komen tot een gezamenlijk recherchesamenwerkingsteam. De minister van Justitie van Aruba heeft hierop inmiddels op hoofdlijnen positief gereageerd. De minister van Justitie van de Nederlandse Antillen heeft aangegeven dat hij eerst met de Staten zal overleggen alvorens inhoudelijk te reageren op het voorstel.

16

Heeft de regering de gedachte het RST bij Rijkswet te regelen, verlaten?

Nee, die gedachte is niet verlaten. Het is echter belangrijk dat met de Nederlandse Antillen en Aruba eerst overeenstemming wordt bereikt over de inhoudelijke vormgeving en toekomstige ontwikkeling van het RST.

17

Kan de regering een overzicht geven van de hoeveelheid en het soort zaken waar het RST zich het afgelopen jaar mee bezig heeft gehouden?

Door het RST zijn het afgelopen jaar circa 30 zaken behandeld. Het RST verricht onderzoeken naar zwaar georganiseerde criminaliteit onder lokaal strafvorderlijk gezag en met inzet van lokaal toegestane opsporingsmiddelen. Voorts ondersteunt het RST in incidentele gevallen de politie bij lokale opsporingsonderzoeken waarvoor specifieke deskundigheid of ervaring wenselijk is.

18

Wat is er de reden van dat in het overzicht «De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten» de uitgaven over alle jaren hoger zijn dan de verplichtingen?

In 1999 is door de Nederlandse en Arubaanse regering een akkoord gesloten tot modernisering van de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie. Dit akkoord hield in dat aan Aruba een financiële bijdrage is toegezegd van NLG 490 mln. over de periode van 10 jaar. In plaats van het aangaan van de (jaarlijkse) individuele verplichtingen (toezeggingen) zijn nu de verplichtingen ten aanzien van Aruba voor de duur van 10 jaar aangegaan. Dit heeft ertoe geleid dat het verplichtingenbudget in 1999 éénmalig is verhoogd ten laste van de jaren 2000–2009. Voor het uitgavenbudget heeft dit geen consequenties gehad.

Dit akkoord is daarmee de hoofdoorzaak van de afwijking tussen het verplichtingenbudget en het kasbudget.

19

Waarom worden de uitgaven «rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen» met ingang van 2001 veel lager ingeschat dan in 2000?

De in de begroting opgenomen cijfers over het begrotingsjaar 2000 betreffen realisatiecijfers. De raming van de uitgaven ten behoeve van de waarborgfunctie waren in het jaar 2000 incidenteel hoger. Dit werd veroorzaakt door een aantal eenmalige bestedingen, zoals onvoorziene wisselingen bij de rechterlijke macht, een extra bijdrage aan de Kustwacht en koersverschillen. In de toelichting bij de verantwoording over het begrotingsjaar 2000 en de toelichting bij de begroting 2001 is hierop nader ingegaan.

20

Houdt de regering er rekening mee dat zich, anders dan in de begroting staat vermeld, onder invloed van de strijd tegen het internationale terrorisme, grootschalige ontwikkelingen kunnen voordoen die kunnen nopen tot beleidsintensiveringen?

Ja. De regering beschouwt de strijd tegen het terrorisme in het kader van de internationale solidariteit als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van het hele Koninkrijk. De regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba is gevraagd daaraan een actieve bijdrage te leveren.

21

Is het, gegeven de huidige financieel-economische situatie, reëel om er van uit te gaan dat de Nederlandse Antillen in staat zullen zijn de uitgaven en inspanningen op het terrein van de rechtshandhaving te continueren? Wat doet de Nederlandse regering indien de Nederlandse Antillen daarin niet slagen?

Ja, er is op dit moment geen reden om eraan te twijfelen dat de Nederlandse Antillen de uitgaven en inspanningen op het terrein van de rechtshandhaving zullen continueren.

22

Nederland streeft naar verbetering van de effectiviteit van de reguliere steunverlening aan de Nederlandse Antillen en Aruba. Heeft het in dit verband niet zin om ook aandacht te besteden aan mogelijke andere dan genoemde oorzaken van de onderbesteding. Premier Pourier (Amigoe, 20 september 2001) noemt in dit verband Nederlands-Antilliaans gebrek aan geld en/of mankracht om projectdossiers of aanbestedingen goed voor te bereiden en overijverige Nederlandse vragenstellerij.

In het licht van de beleidsvoornemens uit de nota Toekomst in Samenwerking wordt gewerkt aan het verbeteren van de effectiviteit van de inzet van samenwerkingsmiddelen. Een van de uitgangspunten hierbij is dat projecten moeten passen in bredere ontwikkelingsprogramma's. Door de Nederlandse Antillen is veel energie gestoken in het opstellen van ontwikkelingsprogramma's. Het indienen van projecten is hierdoor achtergebleven. Bij effectieve besteding van middelen hoort ook dat projecten aan de gezamenlijk overeengekomen kwalitatieve criteria, zoals haalbaarheid, duurzaamheid, doelmatigheid en rechtmatigheid, voldoen en blijven voldoen.

De regering heeft aandacht voor de capaciteitsproblemen van de Nederlandse Antillen. De regering verleent regelmatig technische ondersteuning bij projectformuleringen. Aandacht heeft de regering ook voor een effectieve en efficiënte afhandeling van projecten. Zo is de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen tijdelijk versterkt met een expert van het NEI en is de gemiddelde behandeltijd slechts 2 maanden, het geen veel korter is dan de in het protocol met de Nederlandse Antillen vastgelegde termijn van 6–9 maanden.

In overleg met de Nederlandse Antillen zal worden bezien hoe in 2002 het proces rond het formuleren en beoordelen van projecten verder gestroomlijnd kan worden.

23

Aangaande de Nederlandse Antillen refereert de regering aan de politieke overeenstemming met betrekking tot meerjarenprogramma's op de terreinen onderwijs, duurzame economische ontwikkeling en bestuurlijke ontwikkeling. Kan de regering aangeven hoe het sinds 15 september 2001 met de opstelling van deze programma's staat en is er uitzicht dat deze programma's per 1 januari 2002 kunnen starten?

Op 30 mei 2001 is door de regeringen van de Nederlandse Antillen en Nederland een protocol ondertekend als basis voor het programma duurzame economische ontwikkeling. Op 4–5 oktober zal een conceptprogramma (zowel voor het Land als de eilandgebieden) worden besproken in een ambtelijke workshop waar ook de Wereldbank bij aanwezig zal zijn, ter voorbereiding op politieke besluitvorming later deze herfst.

Ten aanzien van het samenwerkingsprogramma Bestuurlijke Ontwikkeling is op 22 juni 2001 tussen Nederland en de Nederlandse Antillen een Protocol gesloten. Daarin is bepaald dat het programma voor 31 oktober a.s. gereed moet zijn voor politieke besluitvorming.

Voor het onderwijsprogramma zie antwoord op vraag 24.

24

Kan de regering aangeven wanneer het onderwijssamenwerkingsprogramma definitief zal zijn vastgesteld?

Het op 19 januari getekende onderwijsprotocol vormt de leidraad bij het opstellen van het onderwijsprogramma. In het protocol werd overeengekomen dat de Nederlandse Antillen vóór het einde van oktober drie deelprogramma's ter goedkeuring aan Nederland zouden voorstellen. Als gevolg van onvoldoende capaciteit op het Antilliaanse Departement van Onderwijs voltrok het opstellen van de deelprogramma's zich in een lager tempo dan was voorzien. Het programmabureau van het Departement van Onderwijs speelt een belangrijke rol bij het ontwerp en de implementatie van de deelprogramma's. Om ervoor zorg te dragen dat nog vóór het einde van dit jaar de deelprogramma's worden voltooid, heeft Nederland een tijdelijke ondersteuning van het programmabureau gefinancierd. De deelprogramma's funderend onderwijs en institutionele versterking zullen naar verwachting nog deze maand worden voorgelegd aan een onafhankelijk team van deskundigen ter beoordeling van de doelmatigheid en haalbaarheid. Het opstellen van het deelprogramma beroepsonderwijs is thans nog niet afgerond, maar de verwachting is dat ook dit deelprogramma nog dit jaar kan worden vastgesteld. Indien noodzakelijk zal de ondersteuning van het programmabureau door Nederland worden geïntensiveerd. Het streven van alle betrokkenen is om begin 2002 over te gaan tot programmafinanciering in de onderwijssector. Dit sluit goed aan bij de planning van de onderwijshervormingen op de Nederlandse Antillen; het Departement van Onderwijs wil in 2002 een aanvang maken met de invoering van Funderend Onderwijs en het Voorbereidend Secundair Beroepsonderwijs (VSBO).

25

Wat is het wezenlijke verschil tussen de huidige/voormalige projectfinancieringsstructuur en de nieuwe structuur van programma's die worden uitgevoerd in de vorm van projecten?

De nieuwe structuur van programma's gaat uit van vooraf door de ontvanger en donor overeengekomen prioriteiten en kaders voor de financiering van projecten. Daarmee wordt beoogd de effectiviteit van de steunverlening in de voormalige structuur, die gekenmerkt werd door versnippering, gebrek aan samenhang en onvoldoende inbedding in beleid, te verbeteren.

De nieuwe programmastructuur legt tevens de basis voor de financiering van programma's via onafhankelijke ontwikkelingsfondsen, waardoor «ownership» van beleids- en beheersverantwoordelijkheid bij de ontvangers wordt gestimuleerd. In de relatie met Aruba is het Fondo Desaroyo Aruba als onafhankelijk ontwikkelingsfonds opgericht.

26

Is er eerder, wellicht elders, ervaring opgedaan met de Logical Framework benadering?

De projectprocedures, die door Nederland worden gehanteerd, zijn gebaseerd op de projectcyclusbenadering. Deze benadering is reeds enige tijd gebruikelijk in de internationale ontwikkelingssamenwerking. In de projectcyclusbenadering worden opeenvolgende fasen onderscheiden van identificatie, formulering, beoordeling, besluitvorming, contractverlening, uitvoering, monitoring en evaluatie. De beoordeling van projectvoorstellen gebeurt aan de hand van de Logical Framework-benadering (Logframe). De Logframe-methode wordt ook door veel internationale donoren gebruikt waaronder het Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking, de Europese Unie en de Wereldbank. In de Logframe-methode staat de samenhang tussen ontwikkelingsdoelstelling, projectdoelstelling, beoogde resultaten, activiteiten en middelen centraal.

27

Kan de regering zekerheid verschaffen over de feitelijke start van hetFondo Desaroyo Aruba op 1 januari 2001?

De rechtsgeldige oprichting van het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) is een verantwoordelijkheid van de Arubaanse regering. De Nederlandse regering heeft bij het demissionaire Arubaanse kabinet aangedrongen op een spoedige rechtsgeldige oprichting van het FDA. Ook bij het nog te vormen nieuwe Arubaanse kabinet zal worden aangedrongen op spoed.

28

Kan de regering toelichten waarom het nieuwe NGO-beleid niet per 1 januari 2001 is ingevoerd maar «naar verwachting» pas per 1 januari 2002 zal worden ingevoerd? Wat zijn de huidige knelpunten en is er zekerheid omtrent de verwerkelijking van deze verwachting?

Nadat tussen de Nederlands-Antilliaanse en Nederlandse regeringen overeenstemming was bereikt over de uitgangspunten van een nieuw NGO-beleid, is een uitgebreid consultatieproces gestart op de Nederlandse Antillen. Hierbij zijn de NGO-velden en bestuurscolleges op alle eilanden betrokken. Dit proces van interne afstemming heeft veel tijd in beslag genomen doordat er sprake was van uiteenlopende standpunten over de uitvoeringsstructuur.

Op 25 september jl. heb ik met de Antilliaanse regering een akkoord gesloten waarin op hoofdlijnen staat beschreven hoe het nieuwe NGO-subsidiebeleid zal functioneren en welke stappen ter voorbereiding op de invoering per 1 januari 2002 zullen worden gezet. Ik heb de Tweede Kamer onlangs hierover per brief geïnformeerd.

29

Kan de regering informatie verschaffen omtrent de resultaten die het tweejarig akkoord dat tussen Nederland en de Nederlandse Antillen is gesloten over het «Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren» tot nu toe zijn geboekt?

Op het eilandgebied Curaçao zijn in het najaar 2000 de projecten Mas Skol en Educatieve Springplank van start gegaan. Mas Skol voorziet in een verlengde schooldag voor leerlingen van 12 scholen in het basis- en voortgezet onderwijs. De Educatieve Springplank biedt leerwerktrajecten voor 540 jongeren die hun schoolopleiding in een vroegtijdig stadium hebben afgebroken. Beide projecten voorzien in een grote behoefte. Meer dan de helft van de leerlingen van de scholen waar de naschoolse opvang is ingevoerd doet aan het project mee. De leerwerktrajecten zijn in het eerste jaar aan ca. 400 deelnemers aangeboden.

Naast deze twee projecten is op Curaçao ook het project Ambulante hulp aan jonge drugsverslaafden in uitvoering genomen. Dit project voorziet in voorlichting over drugs- en alcoholgebruik op scholen en hulpverlening voor jongeren bij wie problematisch drugs- of alcoholgebruik is vastgesteld. In het eerste jaar is op 5 scholen aan meer dan 250 docenten en leerlingen een training aangeboden om drugs- en alcoholgebruik te kunnen signaleren en is aan ca. 800 leerlingen voorlichting gegeven. Ruim 80 leerlingen hebben gebruik gemaakt van het hulpaanbod. Inmiddels is goedkeuring verleend voor de voortzetting van het project in het tweede jaar.

Voorts zijn de projecten Opstap Opnieuw en Schakelklassen per 1 september 2001 in uitvoering genomen. Opstap Opnieuw voorziet in opvoedingsondersteuning voor ouders van kinderen in de leeftijd van 4 tot 6 jaar. Door op jonge leeftijd ondersteuning te bieden kan worden voorkomen dat kinderen in een vroeg stadium een onderwijsachterstand oplopen. De Schakelklas biedt een aparte leeromgeving voor leerlingen van 13, 14 en 15 jaar die nog steeds op de basisschool zitten. Het doel is om deze leerlingen vóór het aflopen van de leerplichtige leeftijd (in de Nederlandse Antillen 15 jaar en 10 maanden) gedurende één jaar middels een aangepast programma een aantal basisvaardigheden bij te brengen.

Naast de projecten voor het eilandgebied Curaçao zijn inmiddels ook projecten voor andere eilandgebieden in uitvoering genomen. Het betreft hier leerwerktrajecten en naschoolse opvang op St. Maarten, leerwerktrajecten op Bonaire en een project dat voorziet in naschoolse opvang en een jeugdcentrum voor het eilandgebied Saba. Verwacht wordt dat de besluitvorming over de start van naschoolse opvang op Bonaire op korte termijn kan worden afgerond.

30

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de invoering van de educatieplicht op de Nederlandse Antillen?

De ontwerp Landsverordening Educatieplicht is door de Antilliaanse Raad van Ministers in juni 2001 ter behandeling aan de Staten van de Nederlandse Antillen aangeboden. Wanneer behandeling zal zijn afgerond, is niet bekend.

31

Wat is de inhoud en reikwijdte van de nieuwe Landsverordening Toelating en Uitzetting en welke wezenlijke verandering/verbetering betekent deze voor de toelating van «Europese» Nederlanders?

Ten aanzien van de verblijfsvergunning en werkvergunning voor Europese Nederlanders op de Nederlandse Antillen is een aantal ontwikkelingen gaande.

In juli 2000 is door de Staten de Landsverordening tot wijziging van de Landsverordening Toelating en Uitzetting (1966) aangenomen. Op grond van deze wijziging worden Nederlanders van rechtswege toegelaten en hebben zij geen verblijfsvergunning meer nodig, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan (men moet over voldoende middelen beschikken, een verklaring van goed gedrag kunnen overleggen en passende huisvesting kunnen aantonen). De concretisering van deze criteria zal geschieden in de uitvoeringsregels per eiland.

In juli 2001 is voorts de Landsverordening Arbeid door Vreemdelingen door de Staten aangenomen op grond waarvan Nederlanders geen werkvergunning meer nodig hebben, tenzij het eilandgebied het anders beslist (door bijvoorbeeld bepaalde beroepscategorieën aan te merken waarvoor wel een tewerkstellingsvergunning nodig is). Bij de inwerkingtreding van de LAV zal de tewerkstellingvergunning dus gescheiden worden van de verblijfsvergunning. Curaçao zal naar verwachting geen beroepsgroepen uitsluiten. Van de ander eilandgebieden is dit nog niet bekend.

Beide regelingen zijn echter nog niet van kracht: zij treden in werking op een bij Landsbesluit nader te bepalen tijdstip. Alle eilanden dienen namelijk de uitvoeringsvoorschriften op orde te hebben alvorens de regelingen – die tegelijkertijd in werking moeten treden – van kracht worden.

Momenteel hebben Nederlanders dus nog een (tijdelijke) verblijfsvergunning nodig. Dit geldt echter niet voor een werkvergunning. Conform Ministeriële Beschikking van 15 maart 2001 zijn Nederlanders namelijk ontheven van de voorwaarden voor een werkvergunning. Op het moment dat het gewijzigde LTU en de LAV (gelijktijdig) in werking treden zal de ministeriële beschikking komen te vervallen en zullen Nederlanders van rechtswege worden toegelaten. Of (opnieuw) een tewerkstellingsvergunning benodigd is zal dan afhangen van de specifieke beroepsgroepen die door het eiland eventueel worden aangemerkt als sectoren waarvoor wel een vergunning is vereist.

32

Hoe staat het met de totstandkoming en de uitvoering van effectief macro-economisch herstelbeleid op de Nederlandse Antillen?

Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar de brief aan de Vaste Commissie voor NAAZ ter voorbereiding van het Algemeen Overleg op 11 oktober 2001.

33

Hoe reëel is de verwachting van de Rotterdamse politie, naar aanleiding van recente onderzoeksresultaten van de Erasmus Universiteit Rotterdam dat de harde kern van Nederlands-Antilliaanse criminelen in Rotterdam aanzienlijk groter is dan werd aangenomen, dat de problemen met Nederlands-Antilliaanse criminelen zullen toenemen juist omdat binnen de nieuwe groepen Nederlands-Antillianen die naar Nederland komen velen binnen de kortste keren in de misdaad verzeild raken?

Het onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam is verricht door het Regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Zoals reeds eerder aan de Tweede Kamer is bericht (CIM2001/60848) krijgen Antillianengemeenten, waaronder dus ook de gemeente Rotterdam een extra rijksbijdrage voor de preventie van criminaliteit onder en de positieverbetering van Antilliaanse jongeren. De Antillianengemeenten hebben dit jaar plannen ingediend om de problematiek van groepen Antilliaanse jongeren aan te pakken. Tijdens het Bestuurlijk overleg met de Antillianengemeenten op 4 oktober jl. is kort gesproken over de voortgang en aanpak van deze plannen in de verschillende gemeenten. Hierbij werd gerefereerd aan het bovenvermelde rapport, maar zonder daarop inhoudelijk in te gaan aangezien het rapport niet openbaar is. Daarom kunnen wij niet beoordelen hoe reëel de kennelijke verwachting van de Rotterdamse politie is dat de problemen met Nederlands-Antilliaanse criminelen zullen toenemen.

34

Doen zich ook in andere Nederlandse gemeenten ontwikkelingen voor zoals gesignaleerd in Rotterdam?

Het onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam is uitsluitend verricht in de gemeente Rotterdam. Voorzover bekend worden in andere gemeenten thans geen soortgelijke onderzoeken verricht.

35

Is het beleid van de gemeente Rotterdam en de daarvoor beschikbare financiële middelen voldoende om de gesignaleerde problemen aan te pakken?

Rotterdam ontvangt als één van de Antillianen-gemeenten, van het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdstuk VII van de Rijksbegroting) vanaf dit jaar tot en met 2004, jaarlijks f 1 317 500/€ 597 855,43 (inclusief BTW) om het plan van aanpak van problematische Antilliaanse jongeren «Lus di Trafiko» uit te voeren. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente Rotterdam om het beleid en de bijbehorende financiële middelen dusdanig op elkaar af te stemmen dat de gesignaleerde problemen kunnen worden opgepakt.

Vanaf 2002 zal bovendien f 26 mln extra worden ingezet in gemeenten met een hoge concentratie en grote toestroom van de Antilliaanse probleemgroep om adequate opvang en toeleiding van problematische Antilliaanse jongeren te realiseren. Deze gelden zijn vrijgevallen vanwege het stopzetten van het inburgeringstraject op de Nederlandse-Antillen.

36

Is de capaciteit van de Rotterdamse politie, met name de capaciteit op wijkniveau, voldoende om doeltreffend te kunnen optreden?

Binnen het huidige politiebestel ligt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de politiezorg in de regio bij de korpsbeheerder en het regionaal college. De korpsbeheerder legt over de kwaliteit van de politiezorg in de desbetreffende regio verantwoording af aan het regionaal college.

Het is derhalve de verantwoordelijkheid van de korpsbeheerder en het regionaal college om te oordelen over de capaciteit en doeltreffendheid van de Rotterdamse politie op wijkniveau.

37

Geeft de situatie in Rotterdam aanleiding om, naast het reguliere overleg met de «Antillengemeenten» in ons land, daarover met de gemeente Rotterdam in overleg te treden?

In het Bestuurlijk Overleg met de Antillianengemeenten op 4 oktober jl. hebben de minister voor Grote Steden en Integratiebeleid en ik reeds over dit onderwerp met de gemeente Rotterdam gesproken.

38

Geeft de situatie in Rotterdam aanleiding tot nadere initiatieven voor een snellere en betere opvang en begeleiding van Nederlands-Antilliaanse probleemjongeren bijvoorbeeld in de vorm van internaten?

Zoals de minister voor Grotesteden- en Integratiebeleid u heeft geantwoord op 18 mei jongstleden (AJC01/070415) op de vragen van het lid Van der Knaap (kenmerk 2000110230) over internaten voor Nederlands-Antilliaanse probleemjongeren geeft het kabinet de Antillianengemeenten de ruimte om zélf invulling te geven aan het lokale beleid dat gericht is op de positieverbetering van Nederlands-Antilliaanse jongeren. Vanwege het gedecentraliseerde beleid zijn gemeenten als eerstverantwoordelijken aangemerkt voor facilitering van maatwerk voor onderwijs- en opvoedingsondersteuning en preventieve maatregelen voor jeugdzorg en criminaliteit.

Vanuit het Rijk gaan er diverse geldstromen in de richting van gemeenten waaruit geput kan worden om internaatachtige voorzieningen in het lokaal beleidsinstrumentarium op te nemen. Een belangrijke geldstroom is in dit verband de 26 mln, die nu is vrijgevallen vanwege het stopzetten van het inburgeringstraject op de Nederlandse-Antillen. Zie het antwoord op vraag 35.

39

Wanneer zijn de samenwerkingsprogramma's naar verwachting beschikbaar om desgewenst met de Kamer te bespreken?

Zie antwoord op vraag 23.

40

Waarom zijn nog niet alle samenwerkingsprogramma's beschikbaar?

Zie antwoord op vraag 23.

41

In hoeverre is thans sprake van niet tijdig en volledig ontvangen van (verantwoordings)-informatie?

De voortgang van projecten en programma's wordt maandelijks besproken in het ambtelijk overleg tussen Nederland en de Nederlandse Antillen. De jaarrekeningen over het jaar 2000 zijn tijdig en volledig ontvangen (september 2001). Het gebruik van het standaard rapportageformaat door de opdrachtgevende diensten voor de halfjaarlijkse schriftelijke voortgangsrapportage per project is aan Antilliaanse zijde nog onvoldoende van de grond gekomen.

42

Is (of anders, wanneer wordt) de toegezegde lijst met (stabiele) Nederlands-Antilliaanse zelforganisaties aan de Antillengemeenten ter hand gesteld?

Bij brief van 7 november 2000 (kenmerk CIM2000/95008) is aan de Antillianengemeenten een overzicht gestuurd van Antilliaanse (zelf)organisaties en namen van actieve Antillianen in die gemeenten.

43

Welke prestatie levert de regering in het kader van het samenwerkingsproject nog aan de Caprileskliniek? Is het de regering bekend dat het tweede gedeelte van de restauratie hiervan volledig stagneert bij gebrek aan middelen, zodat een gedeelte van de patiënten wordt behandeld onder omstandigheden die nauwelijks als menswaardig kunnen worden gekenschetst?

De gezondheidszorg behoort vooralsnog niet tot de prioriteiten in de reguliere samenwerkingsrelatie met de Nederlandse Antillen. De geconcentreerde inzet van de samenwerkingsmiddelen richt zich op duurzame economische ontwikkeling, kwaliteit van bestuur en onderwijs, welke sectoren ook als prioritair door de Antilliaanse regering zijn aangemerkt. De Antilliaanse regering krijgt daardoor ruimte om een groter gedeelte van de eigen begroting aan te wenden voor bijvoorbeeld de gezondheidszorg (middelen voor de Caprileskliniek).

44

Welke bijdrage is in het kader van de belastingrechters precies voorzien? Voldoen de Nederlandse Antillen en Aruba aan de uit het IVBPR voortvloeiende eis dat sprake is van belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties? Zo nee, vindt daarover overleg met de respectievelijke regeringen plaats?

Dit project voorziet in de uitzending van rechters die specifiek belast zijn met de behandeling van belastingzaken in de Nederlandse Antillen en Aruba. Daartoe zijn vier rechters vanuit de Nederlandse rechterlijke macht benoemd tot plv. lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Zij worden in wisselende samenstelling twee keer per jaar gedurende twee weken uitgezonden. De projectkosten behelzen de reis- en verblijfkosten.

De Nederlandse Antillen en Aruba voldoen op dit moment nog niet aan belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties. De Raad van Beroep voor Belastingzaken (RvB) spreekt recht als eerste en enige instantie. In de landen is wel een wijziging in voorbereiding van de eenvormige Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 (LBB) waarin onder meer rechtspraak in twee instanties is voorzien. Ik ben voornemens dit onderwerp in het tripartiete overleg van de ministers van Justitie van het Koninkrijk aan de orde te laten stellen.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Te Veldhuis (VVD), Ter Veer (D66), Rosenmöller (GroenLinks), voorzitter, Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Van Middelkoop (ChristenUnie), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Van Oven (PvdA), Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Rijpstra (VVD), Verhagen (CDA), De Graaf (D66), Gortzak (PvdA), Van der Knaap (CDA), Balkenende (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), De Swart (VVD), Vacature (PvdA).

Plv. leden: Balemans (VVD), Oplaat (VVD), Van den Berg (SGP), Van Gent (GroenLinks), Van Vliet (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Valk (PvdA), Van Wijmen (CDA), Koenders (PvdA), Hillen (CDA), Timmermans (PvdA), Weisglas (VVD), Van de Camp (CDA), Dittrich (D66), Duivesteijn (PvdA), Stroeken (CDA), Atsma (CDA), T. Pitstra (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), De Cloe (PvdA), Marijnissen (SP), De Boer (GroenLinks), Van den Doel (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Van Splunter (VVD), Swildens-Rozendaal (PvdA).

Naar boven