28 000 IV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2002

nr. 13
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 30 januari 2002

De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 heeft op 19 december 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris De Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:

de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 december 2001;

de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 december 2001;

de motie op stuk nr. VI d.d. 15 december 2001 van de Staten van de Nederlandse-Antillen.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Van der Knaap (CDA) is erover verheugd dat het de Staten is gelukt om een paar maanden voor de verkiezingen de begroting voor 2002 vast te stellen. Het is niet onlogisch dat de Staten een motie hebben aangenomen waarin op Nederlandse financiële steun wordt aangedrongen. De Tweede Kamer steunt echter al jaren het beleid van de staatssecretaris en er is nu eenmaal afgesproken dat Nederland pas financiële steun verleent als een akkoord met het IMF (Internationaal monetair fonds) is bereikt. Hij hoopt dat, nu de begroting is goedgekeurd, het onderhandelingstraject met het IMF zo snel mogelijk kan worden aangegaan. Verwacht de staatssecretaris dat het IMF-akkoord nu op korte termijn kan worden gesloten?

Uit de brief van de staatssecretaris van 10 december 2001 komt naar voren dat de gebeurtenissen op 11 september consequenties hebben gehad voor de toeristenindustrie. Nederland heeft daarom een overbruggingskrediet van 53 mln gulden beschikbaar gesteld. Ook bij andere problemen is Nederland altijd bereid geweest om financieel bij te springen. De heer Van der Knaap heeft begrip voor de erbarmelijke situatie op de Antillen, maar meent toch dat de gemaakte afspraken consequent moeten worden nageleefd.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) merkt uit de motie op stuk nr. VI van de Staten op dat het water hen tot de lippen is gestegen. Zij krijgt de indruk dat de druk en de verloedering alleen maar toenemen. De begrotingsstaat is nu vastgesteld, maar een en ander hangt nog wel af van de onderbouwing van de te nemen maatregelen. Is deze onderbouwing voldoende om het IMF-akkoord dichterbij te brengen?

In 2000 is additioneel een bedrag van 153 mln gulden aan de Antillen toegekend. Voor het urgentieprogramma Jeugd en jongeren wordt nu een bedrag van 4 mln gulden beschikbaar gesteld. 16 mln gulden is gegeven voor de versterking van het toerisme en er is een overbruggingsfinanciering van 53 mln gulden gerealiseerd voor het opvangen van de effecten van de gebeurtenissen op 11 september. Zijn dit middelen die voor het IMF-traject waren gereserveerd?

Uit de najaarsnota blijkt dat er door het onvoldoende tot uitvoering komen van projecten toch nog een onderuitputting van 20 mln gulden is. Kan dit geld worden ingezet voor het ledigen van andere noden op de Antillen?

Op de Antillen heeft men de indruk dat er niks gebeurt. Hoe kan hun het vertrouwen worden gegeven dat Nederland bereid is om bij te springen als men de eigen zaakjes op orde heeft? Het is van belang dat Nederland het huidige belangrijke moment niet voorbij laat gaan. Daarover maakt mevrouw Scheltema zich nog zorgen.

De heer Van Oven (PvdA) maakt zich ook zorgen over de situatie. Hij herkent de moeheid waarover in de motie op stuk nr. VI wordt gesproken uit zijn gesprekken op de Antillen. Het IMF-akkoord is een belangrijk toetsingsmoment, maar het wordt wel telkens vooruitgeschoven. In feite was de situatie een jaar geleden hetzelfde. In de brief van de minister van Binnenlandse Zaken van 28 november wordt nog gezegd dat de ALM (Antilliaanse luchtvaartmaatschappij) het enige obstakel is, maar in de brief van de staatssecretaris van 10 december blijkt daarnaast ook de onderbouwing van de begroting voor 2002 zorgen te baren. Het ligt natuurlijk voor de hand dat nieuwe vragen ontstaan naarmate de tijd verstrijkt, maar als het akkoord daardoor eindeloos wordt vooruitgeschoven, ontstaat een negatief psychologisch effect. Veel zelfstandigen op met name Curaçao hebben hun aandacht noodgedwongen op het akkoord gericht. Daarom is het belangrijk dat een positief signaal wordt gegeven en het akkoord tot stand komt. Kan de staatssecretaris aangeven welke obstakels het tot stand komen van het akkoord nog in de weg staan? De overgang van de ALM naar Carib Air hangt al maanden in de lucht. Hij begrijpt dat er problemen zijn met het afvloeien van personeel, maar het vooruitschuiven van beslissingen helpt niet. Ziet de staatssecretaris nog mogelijkheden om in technische sfeer te helpen bij het onderbouwen van de cijfers? Hoe waardeert de staatssecretaris de motie op stuk nr. VI?

Over het protocol op het gebied van de volksgezondheid bereiken Nederland ook ongeruste geluiden, terwijl dat al vrij lang ter ondertekening gereed ligt. Hoe staat het daarmee?

De heer Rijpstra (VVD) begrijpt de bezorgdheid van de Statenleden, maar wil toch vasthouden aan de afspraken over de rol van het IMF. In de motie op stuk nr. VI wordt aangegeven dat het begrotingstekort van 4,2% van het BNP in 2001 is gedaald naar 1,6% van het BNP in 2002. Is dat juist? Het bevreemdt hem dat het tekort van het eilandengebied Curaçao is opgelopen van 28,7 mln naar 79,1 mln Nederlands-Antillaanse guldens. Dat gebied doet het dus gewoon slecht. De heer Rijpstra voelt er niks voor om een zak met geld te geven, maar hij vraagt de staatssecretaris wel aan te geven of het mogelijk is om technische ondersteuning te geven.

Voor het opvangen van de gevolgen van de gebeurtenissen op 11 september is voor de Nederlandse Antillen 53 mln gulden beschikbaar gesteld. Het lijkt de heer Rijpstra dat ook Aruba hiervan gevolgen ondervindt. Heeft de staatssecretaris ook met Aruba van gedachten gewisseld over eventuele extra Nederlandse hulp?

De heer Rosenmöller (GroenLinks) deelt het ongenoegen over het steeds maar uitblijven van het IMF-akkoord. Wat zou er met de onderbouwing van de begroting 2002 zijn gebeurd als in de zomer van 2001 wel een akkoord was afgesloten? Het is immers weinig consistent om voorwaarden toe te voegen in een periode waarin het akkoord al gesloten had moeten zijn.

Het lijkt de heer Rosenmöller dat Nederland niet te weinig, maar ook niet genoeg heeft gedaan om de Nederlandse Antillen te helpen. Wellicht hangt dit samen met de primaire verantwoordelijkheid van de Antillen; het is immers een traject tussen de Nederlandse Antillen en het IMF. Het tweede kabinet-Pourier heeft de moed opgebracht en maatregelen genomen om de ellende van vele jaren van een antwoord te voorzien. Het is voor Nederland van belang dat het beleid van het kabinet-Pourier wordt gecontinueerd. Over een maand vinden op de Nederlandse Antillen verkiezingen plaats. Of het huidige kabinet dan voldoende wordt beloond, hangt af van de kiezer. Het tot stand komen van het IMF-akkoord voor 18 januari zal de politieke situatie sterk beïnvloeden. Het bericht dat de Arubaanse premier een stemadvies heeft uitgegeven dat het zittende kabinet-Pourier in een geïsoleerde positie brengt, vindt de heer Rosenmöller dan ook zorgwekkend. Het is zeer te betreuren als het IMF-akkoord wel op een haar na gereed is, maar net niet op een voor de Antillen cruciaal moment kan worden afgesloten. De heer Rosenmöller wijst op het politiek-psychologische effect van een vermeende uitzichtloosheid of sfeerverslechtering. Welke ondersteuning kan Nederland nog bieden om die scepsis weg te nemen en hoe kan het eraan bijdragen dat het akkoord deze of begin volgende maand wordt gesloten? Welke financiële middelen komen vrij als het IMF-akkoord eenmaal is ondertekend?

Bij de vraag over het protocol voor de volksgezondheid sluit de heer Rosenmöller zich aan.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geeft aan dat een aantal posten op de reguliere begroting voor Ontwikkelingssamenwerking 2001 recentelijk is ingevuld. De 4 mln gulden voor het urgentieprogramma Jeugd en jongeren is een van die bedragen. Omdat het bereik en het effect van dit programma duidelijk positief zijn, is het bedrag van 30 mln gulden voor dit programma inmiddels opgelopen tot 45 mln gulden. Hetzelfde geldt voor het versterken van de concurrentiepositie op de belangrijkste toeristenmarkten. Daarvoor is uit de reguliere middelen 16 mln gulden uitgetrokken voor de Nederlandse Antillen en 8 mln gulden voor Aruba. Dit is structurele hulp. Het grootste deel van deze bedragen komt uit de begroting voor 2001. Sommige onderdelen komen uit de begroting voor 2002 omdat de begrotingsgelden voor 2001 technisch bezien moeten zijn besteed voor maart 2002.

De reguliere hulp bereikt volgend jaar, nog afgezien van de incidentele bijdragen voor Koraalspecht en de schade veroorzaakt door de orkaan, een recordniveau van ongeveer 250 mln gulden. De Nederlandse hulp voor de Nederlandse Antillen is dus zeer substantieel. Bovenop deze reguliere hulp is in het jaar 2000 een kleine 200 mln gulden aan incidentele begrotingssteun beschikbaar gesteld. Daarnaast wordt nu incidenteel en uitsluitend voor de Antillen 53 mln gulden extra begrotingssteun gegeven. Het IMF heeft Nederland hierom verzocht omdat het verwacht dat door de gevolgen van 11 september de belastinginkomsten op de Nederlandse Antillen zullen dalen. Het bedrag van 150 mln gulden is ook expliciet op advies van het IMF verstrekt. De 20 mln gulden die in september 2000 beschikbaar zijn gesteld, waren voor het flankerend sociaal beleid. Dit bedrag is in 2001 op grond van daartoe strekkende voorstellen van de Antilliaanse regering besteed. Deze 20 mln maakten onderdeel uit van de 200 mln gulden die voor het jaar 2000 incidenteel beschikbaar waren gesteld. De staatssecretaris zegt toe alle bedragen nog eens in een duidelijk overzicht aan de Kamer voor te leggen.

De Arubaanse regering is dringend verzocht de rechtsgrond voor het Arubaans ontwikkelingsfonds alsnog goed te keuren. Het kabinet-Oduber wil hierover voor eind 2001 met de Arubaanse Staten overleggen. Daarmee komen de middelen die voor het jaar 2000 in het fonds zitten vrij en kan op korte termijn worden gesproken over de meerjarenprogramma's. De gelden voor 2001 en 2002 komen dan ook op korte termijn voor Aruba beschikbaar.

Het nieuwe Arubaanse kabinet verschilt met de Nederlandse regering van mening over wat er na 2009 moet gebeuren. De Nederlandse regering houdt vast aan de met Aruba gemaakte afspraak dat de reguliere hulp in tien jaar zal worden afgebouwd. Artikel 36 van het Statuut blijft daarna gelden, maar dan is er geen sprake meer van een eenzijdige afhankelijkheid van Aruba van Nederlandse hulp. Afgesproken is dat de invulling van het partnerschap na 2009 in 2007 door beide regeringen zal worden besproken. Deze afspraken blijven in stand, ook al wisselt de partijpolitieke samenstelling van een kabinet.

Bij het aantreden van het kabinet-Pourier is een begin gemaakt met het realiseren van een aantal ambitieuze doelstellingen uit het regeerakkoord. Een aanzienlijk aantal ambtenaren is ontslagen en er is een begin gemaakt met de herziening van de volksgezondheid en het liberaliseren van de import en de arbeidsmarkt. Dit pakket vormde voor het IMF aanleiding Nederland te verzoeken begrotingssteun aan de Antillen te verlenen. Daarmee wilde het IMF zijn waardering uitspreken voor de geboekte vooruitgang. Tegelijkertijd hebben de Antillen en het IMF voor de maanden daarna nieuwe afspraken gemaakt. Deze afspraken werden geleidelijk aan niet meer nagekomen, waardoor het programma «off track» raakte. Dat in maart 2001 geen vervolgakkoord met het IMF tot stand is gekomen, heeft te maken met de besprekingen tussen beide partijen.

De oorspronkelijke gedachte was dat de Antillen in 2001 op een lager begrotingstekort moesten uitkomen dan in 2000 (85 mln Nederlands-Antillaanse guldens). Die doelstelling is niet bereikt. Het in 2001 ontstane tekort van 150 mln Nederlands-Antilliaanse guldens heeft het IMF toen geaccepteerd. Daarvoor moest echter een aantal maatregelen worden genomen, maar die zijn naar de mening van het IMF door de Antilliaanse overheid niet genomen. De aandacht is daarom verschoven naar de vaststelling van de begroting voor het jaar 2002. De gevolgen van 11 september zijn niet door politieke besluiten maar door externe omstandigheden veroorzaakt, maar drukken wel op de Antilliaanse begroting. Het IMF heeft Nederland gevraagd deze externe invloed te compenseren. Dat heeft Nederland gedaan volgens de systematiek van de blanco cheque. Deze systematiek houdt in dat het bedrag op deze cheque wordt ingevuld door het IMF. Het desbetreffende advies van het IMF zal dus zonder onderhandelingen door de Nederlandse regering worden opgevolgd.

Het IMF ziet thans nog twee problemen: de ALM en de onderbouwing van de begrotingscijfers voor 2002. Hoewel beslissingen over de privatisering van de ALM aan Antilliaanse kant een aantal malen zijn uitgesteld, is op dit gebied wel vooruitgang geboekt. De onduidelijkheid over de kosten van de ALM is in de loop van het jaar 2001 opgehelderd. Daarnaast is de afvloeiing van personeel op gang gekomen, waardoor de ALM interessanter wordt voor particuliere investeerders. Het verzoek van de Tweede Kamer om nader ingelicht te worden over de cijfers, heeft de staatssecretaris doorgeleid aan het Antilliaanse kabinet. Dit verzoek wordt serieus behandeld. Voor het IMF is echter nog niet duidelijk hoeveel de ALM de Antilliaanse belastingbetaler in het jaar 2002 zal kosten. Het antwoord daarop hangt nog af van de beslissingen van de Antilliaanse en vooral Curaçaose overheid over de wijze van privatiseren. Of nog meer mensen ontslagen moeten worden, is de staatssecretaris niet bekend. Dit is geen zaak van de Nederlandse regering. Willemstad en Washington moeten uitmaken of er voldoende financiële zekerheid is.

De begroting voor 2002 is inmiddels vastgesteld. Een aantal van de 10 ingediende moties is niet gedekt. De Antilliaanse regering moet nog aangeven of zij deze moties uitvoert en welke dekking zij daarbij voor ogen heeft. Het resultaat hiervan moet ook met het IMF worden besproken, omdat het direct drukt op de begroting voor 2002. Of het voor 2002 voorziene tekort van 170 mln voor het IMF acceptabel is, weet de staatssecretaris niet. Het gaat het IMF overigens meer om de concrete beslissingen over inkomsten en uitgaven. Het IMF bekijkt of de tekorten beheersbaar kunnen blijven. De afgelopen tien jaar zijn de begrotingen echter stelselmatig te optimistisch geraamd. De problemen met de ALM en de begroting voor 2002 lijken de staatssecretaris oplosbaar, maar het is niet makkelijk te overzien of de oplossing nog in de resterende weken tot de verkiezingen kan worden gevonden. Een zekere mate van scepsis is onvermijdelijk.

In de verlaging van het begrotingstekort van 4,2% van het BNP tot 1,6% van het BNP in 2002 is de doorwerking van de aangenomen moties nog niet verwerkt. Verder is onduidelijk in hoeverre de maatregelen ter onderbouwing van deze reductie kunnen worden gerealiseerd. De daling van de personeelskosten tot 38% van de belastinginkomsten die in de motie wordt genoemd, is een voorlopig cijfer. In dat percentage zijn niet de wachtgelduitkeringen opgenomen. Deze hebben de afgelopen jaren een fors beslag op de begroting gelegd, maar dalen wel. Of het waar is dat een aantal van de ontslagen ambtenaren inmiddels in dienst is getreden bij stichtingen die door de Antilliaanse overheid worden betaald en dus opnieuw op de begroting drukken, kan de staatssecretaris niet overzien.

De ministeries van Buitenlandse Zaken en van Financiën en De Nederlandsche Bank zijn bereid de Antilliaanse overheid technisch te ondersteunen bij het onderbouwen van de begroting en het verwerken van de aanbevelingen. Uiteraard moet de Antilliaanse regering wel een beroep op hen doen.

De fondsen die de Europese Unie voor de Antillen beschikbaar heeft, worden niet uitgeput, terwijl wel duidelijk is dat deze middelen de Antilliaanse overheid kunnen helpen. Dit betreft middelen uit de drie vijfjaarlijkse periodes 1985–1990, 1990–1995 en 1995–2000. De heer Pourier en mevrouw Römer is Nederlandse deskundige hulp aangeboden opdat samen met de Antillen en de EU kan worden bezien, hoe en of deze middelen versneld of vereenvoudigd kunnen worden vrijgemaakt. De EU hanteert in dezen een verouderde vorm van ontwikkelingshulp: klassieke projectfinanciering. Dat leidt tot eindeloos gekissebis tussen ambtenaren over details. Bovendien doen in de EU en op de Antillen verschillende cijfers de ronde over de mate van onderuitputting. De Antillen doen ook nog geen beroep op de Europese investeringsbank (EIB). De staatssecretaris wil op korte termijn bezien of ook uit die bron additionele financiering beschikbaar kan komen die een brug kan slaan naar het IMF-akkoord.

De onderuitputting die is ontstaan door onvoldoende uitvoering van projecten is grotendeels verwerkt in de afspraken voor 2002. Deze was overigens minder dan 20 mln. De staatssecretaris verwacht dat deze gelden volledig in 2002 zullen worden benut.

Ondanks het feit dat internationaal in toenemende mate een koppeling wordt gelegd tussen het verstrekken van hulp en de kwaliteit van het bestuur van het ontvangende land, heeft de Nederlandse regering aangegeven de reguliere hulp aan de Nederlandse Antillen te handhaven. Daarenboven is besloten om additionele hulp beschikbaar te stellen als de internationaal erkende kwaliteit van bestuur wordt geleverd. Geen land krijgt van Nederland meer bilaterale hulp dan de Nederlandse Antillen. Dit is immers een essentieel element van de solidariteit binnen het Koninkrijk. Wel moet een discussie worden gestart over de vraag of deze hulp niet in de loop der jaren degressief moet worden gemaakt, maar dat zal niet op korte termijn gebeuren. Ook als in Nederland de economische groei tegenvalt houdt het kabinet vast aan additionele hulp indien aan internationaal erkende maatstaven van kwaliteit van bestuur wordt voldaan. Daarnaast wordt door Nederland forse technische steun gegeven. Op dat gebied wil de staatssecretaris nog een extra bijdrage leveren. Hij zal bekijken of de Nederlandse ingangen bij de EU kunnen worden gebruikt om extra middelen beschikbaar te krijgen, maar het ligt niet in de rede dat de Nederlandse regering, nu er geen IMF-akkoord is en de EU-middelen niet allemaal worden benut, in de tussenperiode nog additionele middelen beschikbaar stelt.

De Antilliaanse regering heeft niet de politieke wil gehad om het tekort voor 2001 te laten uitkomen op het niveau van 2000. Deze keuze respecteert de staatssecretaris, maar zij leidt er wel toe dat de Antillen nog steeds onderhandelen met het IMF. Veel landen in de wereld, ook in het Caribisch gebied, hebben bezuinigingen doorgevoerd zonder massieve steun van buiten. De Antillen kunnen rekenen op een brede Nederlandse steun en op additionele hulp bij een IMF-akkoord. De staatssecretaris is ook bereid om te helpen de weg naar Brussel begaanbaar te maken, maar er komt een keer een eind aan.

Over het protocol voor de volksgezondheid neemt de staatssecretaris contact op met minister Borst. De Wereldbank zal op korte termijn mensen beschikbaar stellen om de Antillen te helpen. Ook de Nederlandse inspectie voor de volksgezondheid is bereid om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de kwaliteit en de financierbaarheid van de zorg op de Antillen. Het protocol kan eraan bijdragen dat beide vormen van hulp elkaar ondersteunen. De staatssecretaris ziet geen inhoudelijke belemmeringen voor het tot stand komen van het protocol.

Nadere gedachtewisseling

De heer Van der Knaap (CDA) begrijpt dat de staatssecretaris vasthoudt aan de consistente lijn. Hij meent dat de motie die de Staten hebben ingediend, laat zien dat Pourier is uitgeregeerd en de Staten geen kans meer zien om te voldoen aan de Nederlandse voorwaarden. Het is de vraag of degene die na Pourier komt, wel de kans krijgt om aan de Nederlandse voorwaarden te voldoen. Hij verwacht niet dat dit nog voor 18 januari zal gebeuren.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) vindt de weg die de staatssecretaris is ingeslagen, goed. Het is jammer dat de EU-bronnen niet eerder zijn aangeboord. Gaat dit moment voorbij en krijgen de Antillen de indruk dat het IMF-akkoord er nooit zal komen, dan raken zij echt achterop. In hoeverre speelt deze politieke overweging een rol bij de besluitvorming door het IMF over het akkoord?

De heer Van Oven (PvdA) noemt de redenering van de staatssecretaris aanvaardbaar en consistent. Niettemin is sprake van een soort uitzichtloosheid die leidt tot een sfeerverslechtering tussen de het IMF, de Antillen en Nederland. Hij is het met de heer Rosenmöller eens dat deze sfeerverslechtering in de aanloop naar de verkiezingen een psychologische betekenis heeft. De staatssecretaris moet zijn uiterste best doen opdat het proces nog voor 18 januari kan worden afgerond, bijvoorbeeld door technische steun te verlenen en publiek te maken dat wordt geprobeerd om EU-geld beschikbaar te krijgen.

Accepteert het IMF het tekort van 170 mln? Het is van belang dat de onderbouwing van de begroting voor 2002 zo snel mogelijk gereedkomt. Niet vergeten mag worden dat, als het niet goed gaat en de verloedering zich voortzet, een moment nadert waarop ingrijpender beslissingen moeten worden genomen over de relatie tussen de Nederland en de Antillen.

De heer Rijpstra (VVD) is ook van mening dat uitzichtloosheid een psychologisch effect op de verkiezingen heeft. Moet het akkoord met het IMF worden losgelaten, dan is inderdaad sprake van uitzichtloosheid en zullen andere maatregelen genomen moeten worden. Die weg wil hij niet inslaan. Wellicht kan tegenover het IMF meer perspectief worden geboden door de mogelijkheden in Europees verband te laten zien. Hij dringt er dan ook bij de staatssecretaris op aan duidelijk aan te geven wat de mogelijkheden zijn en tegenover het IMF duidelijk te maken dat de 18de januari een cruciale datum is.

De heer Van Middelkoop (ChristenUnie) vindt het niet opportuun en onverstandig om te constateren dat de regering-Pourier is uitgeregeerd.

De staatssecretaris heeft zijn inspanningen voor het vrijmaken van Europese gelden duidelijk aangegeven. De heer Van Middelkoop verwacht op dit gebied veel van hem.

Er zijn landen waar het IMF is afgehaakt en die vervolgens volledig zijn verpauperd, maar een vergelijking met die landen gaat volgens de heer Van Middelkoop niet op. Dat waren immers soevereine landen. In dit geval blijft er linksom of rechtsom een verantwoordelijkheid voor Nederland. Gaat het mis, dan blijft het probleem op het bordje van Nederland. Hij sluit zich aan bij de constatering van de heer Rosenmöller dat misschien net iets meer moet worden gedaan, omdat dit ook in het belang van Nederland is.

De heer Rosenmöller (GroenLinks) vraagt de staatssecretaris concreter aan te geven wat in het verschiet ligt als het IMF-akkoord eenmaal gesloten is. Wordt dan het begrotingstekort gefinancierd of liggen nog meer structuurversterkende maatregelen op de plank?

Hoe slechter het gaat, hoe hoger de rekening voor Nederland wordt. Bovendien is het financiële probleem gekoppeld aan een aantal andere zaken zoals de migratievraagstukken en economische en sociale problemen. Ook is er een bepaalde relatie met de staatkundige discussie. Dat maakt het zowel voor de Antillen als voor Nederland belangrijk dat voor de verkiezingen een structureel akkoord met het IMF wordt gerealiseerd. Het betoog van de staatssecretaris is sluitend, maar de heer Rosenmöller heeft toch het gevoel dat er net iets aan ontbreekt. Kan geen extra inspanning worden verricht om de Nederlandse Antillen en het IMF tot elkaar te brengen? De stap naar de EU en het ter beschikking stellen van menskracht voor technische hulp vindt hij zinvol, maar de prop tussen Brussel en Willemstad is er niet voor niets. Misschien is het iets te makkelijk om te veronderstellen dat die in een paar weken kan worden verwijderd.

De staatssecretaris voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt graag toe de bereidheid tot steun en de inzet bij de Europese Unie aan de Antilliaanse politiek duidelijk te maken. Hij zal nog deze week contact opnemen met de desbetreffende Europese commissarissen. Hij wijst er wel op dat de Commissie haar eigen procedures kent, maar ontkent niet dat de zaken langer duren dan nodig is als geen extra impulsen worden gegeven.

Het oordeel van het IMF over de begroting voor 2002 is de staatssecretaris niet bekend. Hij verwacht wel dat het IMF zal vragen of nadere stappen kunnen worden gezet om het tekort naar beneden te brengen. Het IMF accepteert dat er in 2001 een hoger tekort is dan gepland, het accepteert dat in 2001 niet meer tot een akkoord kan worden gekomen en het heeft Nederland gevraagd, een overbruggingsfinanciering beschikbaar te stellen. De staatssecretaris wijst erop dat dit laatste een politiek signaal is over het vertrouwen in de toekomst van de Antillen.

Na het tot stand komen van het akkoord wordt waarschijnlijk klassieke begrotingssteun gegeven in de vorm van een tekortfinanciering. Verder zal gesproken worden over schuldsanering. Voorts zal wellicht worden gediscussieerd over steun voor de particuliere sector op de Antillen in de vorm van een economisch structuurversterkingsfonds. Verder zullen de komende maanden de mogelijkheden voor een herstelbank op de Nederlandse Antillen worden onderzocht. Het bedrijfsleven heeft hier ook belangstelling voor.

De staatssecretaris onthoudt zich van een oordeel over de politieke situatie op de Nederlandse Antillen. De gedachte achter het Statuut is dat ieder van de drie landen zichzelf bestuurt. Daar hoort bij dat ook impopulaire, maar noodzakelijke maatregelen moeten worden genomen. Daartegenover staat dat Nederland de Antillen wil helpen. De Antilliaanse politiek moet een keuze maken: of zijn doen het op eigen kracht, of zij kloppen bij Nederland aan, maar dan zullen de Antillen internationaal moeten laten zien dat zij een geloofwaardig meerjarig begrotingsbeleid en economisch beleid hebben. De enige andere mogelijkheid is dat de statuutsrelatie fundamenteel wordt gewijzigd. Geen enkel land kan zich immers besturen op kosten van een ander land. Een parlementaire democratie die tot wasdom wil komen, zal haar kiezers keuzes moeten presenteren, ook als die moeilijk zijn.

De voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

Rosenmöller

De griffier van de vaste commissie voor Nederlands Antillaanse en Arubaanse Zaken,

De Lange


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Te Veldhuis (VVD), Ter Veer (D66), Rosenmöller (GroenLinks), voorzitter, Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Van Middelkoop (ChristenUnie), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Van Oven (PvdA), Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Rijpstra (VVD), Verhagen (CDA), De Graaf (D66), Gortzak (PvdA), Van der Knaap (CDA), Balkenende (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), De Swart (VVD).

Plv. leden: Balemans (VVD), Oplaat (VVD), Van den Berg (SGP), Van Gent (GroenLinks), Van Vliet (D66) Rouvoet (ChristenUnie), Valk (PvdA), Van Wijmen (CDA), Koenders (PvdA), Hillen (CDA), Timmermans (PvdA), Weisglas (VVD), Van de Camp (CDA), Dittrich (D66), Duivesteijn (PvdA), Stroeken (CDA), Atsma (CDA), Pitstra (GroenLinks), De Cloe (PvdA), Marijnissen (SP), Van den Doel (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Van Splunter (VVD), Swildens-Rozendaal (PvdA).

Naar boven