28 000 IV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2002

nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2001

In onderhavige brief informeer ik u over de laatste stand van zaken met betrekking tot de besprekingen tussen het IMF en de Nederlandse Antillen over een aanpassingsprogramma alsmede de maatregelen om de negatieve gevolgen van 11 september op de Nederlandse Antillen op te vangen.

In september 2000 werd overeenstemming bereikt tussen het IMF en de Antilliaanse regering over een economisch programma, lopend tot maart 2001, op basis waarvan Nederland begrotingssteun aan de Nederlandse Antillen zou verlenen. Het programma bestond uit een combinatie van monetaire, budgettaire en structurele doelstellingen, inclusief een daarbij behorend tijdpad. Evenals dit het geval is bij reguliere IMF-programma's, was het aan de Antillen geadviseerde programma gericht op het herstellen van macro-economische stabiliteit en het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden voor duurzame economische groei op middellange termijn. Op basis van de maandelijkse beoordeling van de voortgang bij het behalen van de gestelde doelstellingen, zou het IMF aan Nederland adviseren begrotingsfinanciering voor de Nederlandse Antillen te verstrekken.

Tot en met eind oktober 2000 bleef het programma «on track», hoewel er bij het nemen van de beloofde aanpassingsmaatregelen door de Antillen enige achterstand werd opgelopen. Het IMF adviseerde begin november 2000 een volgende tranche van de Nederlandse financiering vrij te geven. Op advies van het IMF heeft Nederland in de eerste maanden van het programma in totaal NLG 153 miljoen overgemaakt aan de Bank van de Nederlandse Antillen. Deze NLG 153 miljoen is additioneel ten opzichte van de reguliere middelen die Nederland ieder jaar voor de Antillen beschikbaar stelt (voor 2000 was ruim NLG 225 miljoen beschikbaar). In december ontstond er voor het IMF onaanvaardbare vertraging, met name op het gebied van de verhoging van het werknemersaandeel in de pensioenpremie en vertragingen in het privatiseringstraject van de ALM, waardoor het programma definitief «off track» ging. Ondanks een voortdurende dialoog tussen het IMF en de Antilliaanse regering lukte het niet om met adequate maatregelen terug op het afgesproken pad te komen.

Begin maart 2001 bezocht een IMF-missie de Nederlandse Antillen voor een zogenaamde «Artikel IV-consultatie» en voor besprekingen die het economische aanpassingsprogramma weer op de rails moesten krijgen. Tijdens deze missie heeft het IMF aangegeven welke maatregelen noodzakelijk waren om tot een financierbare begroting te komen. Door de vertraging van het aanpassingsproces constateerde het IMF dat het tekort over 2001 van de oorspronkelijke geraamde Naf 85 miljoen was opgelopen naar Naf 225 miljoen. Het IMF gaf aan dat een voorwaarde voor een akkoord zou zijn dat over geheel 2001 de Nederlandse Antillen nog voor Naf 75 miljoen aan begrotingsmaatregelen zouden nemen. Nederland zou worden geadviseerd de middelen te verstrekken om het resterende begrotingstekort van Naf 150 miljoen te dekken. Het IMF oordeelde begin mei dat de Nederlandse Antillen krachtiger en sneller maatregelen zouden moeten nemen om het begrotingstekort tot Naf 150 miljoen te beperken. Daarnaast achtte IMF structurele maatregelen noodzakelijk om de economische dynamiek te vergroten.

Na de IMF-missie van maart hebben de Nederlandse Antillen een aantal maatregelen doorgevoerd: er is overeenstemming met Nederland bereikt over het Solidariteitsfonds, de begrotingen voor de kleine eilanden zijn aangenomen, er is een aantal belangrijke landsverordeningen aangenomen (o.a. LTU, belastingmaatregelen, statuten van STIP) door de Staten en er is een aantal besluiten genomen om de kosten van de gezondheidszorg te beperken. Deze maatregelen waren echter naar het oordeel van het IMF onvoldoende om tot een houdbare begroting en voldoende macro-economische stabiliteit op de Nederlandse Antillen te komen.

In juli 2001 kwam vervolgens een Antilliaanse delegatie naar Washington om over het «vlottrekken» van het programma te spreken. Het IMF constateerde dat ondanks een aantal genomen maatregelen Naf 40 miljoen van de benodigde Naf 75 miljoen bezuinigingsmaatregelen niet was ingevuld. De Antilliaanse delegatie beloofde zo snel mogelijk adequate maatregelen te nemen, zodat een IMF-missie naar Willemstad zou kunnen afreizen om definitieve afspraken over een economisch programma met Nederlandse financiering te maken. In de besprekingen tussen IMF en de Nederlandse Antillen verschoof in de loop van de herfst de aandacht naar het sluitend krijgen van de begroting 2002. De Antilliaanse regering heeft intussen een begroting 2002 met een acceptabel tekort aangeleverd, maar nog onvoldoende onderbouwing van de maatregelen die hiervoor moeten worden genomen. Inmiddels blijkt het tekort over 2001 van het eilandgebied Curaçao niet – zoals begroot – uit te komen op Naf 28,7 miljoen, maar op Naf 79,1 miljoen.

Het IMF hoopt spoedig van de Antillen een adequate onderbouwing voor de begroting van 2002 te ontvangen. Daarnaast moet nog altijd een oplossing voor ALM gevonden worden die de kosten voor de overheidsbegroting minimaliseert en toekomstige lasten en risico's voor de begrotingen van alle overheidsniveaus uitsluit. Zodra aan deze voorwaarden is voldaan en er van de Antillen voldoende schriftelijke onderbouwing voor de genomen maatregelen is ontvangen, zal er een IMF-missie voor programmabesprekingen naar de Antillen afreizen.

De Nederlandse Antillen ondervinden de negatieve gevolgen van de aanslagen van 11 september in de Verenigde Staten. Vooral de toeristische sector wordt door de gevolgen van de aanslagen getroffen. Om het aanpassingsproces en het IMF-traject op de Antillen niet te laten verstoren door deze uitzonderlijke gebeurtenis is de Nederlandse regering bereid om de Nederlandse Antillen bij te staan om de gevolgen van de aanslagen in de Verenigde Staten op te vangen. Recent is uit de reguliere middelen NLG 16 miljoen beschikbaar gesteld voor het versterken van de toerisme-marketing op de Nederlandse Antillen. De Nederlandse regering stemt daarnaast in met het advies van het IMF om een overbruggingsfinanciering aan de Nederlandse Antillen ter beschikking te stellen van in totaal NLG 53 miljoen, teneinde het effect van de aanslagen op de Antilliaanse overheidsinkomsten in het hoogseizoen op te vangen (periode november 2001 – april 2002). Het betreft een uitzonderlijke, eenmalige Nederlandse steun aan de Antillen in verband met de negatieve exogene schok die de Antillen als gevolg van de aanslagen hebben ondervonden. Deze financiering wordt verstrekt in aanvulling op de reguliere Nederlandse ontwikkelingshulp, die in 2002 € 112 miljoen zal bedragen. Deze overbruggingsfinanciering zal beschikbaar worden gesteld uit de Nederlandse middelen die nog bij de Bank Nederlandse Antillen geboekt staan.

Pas nadat de Antilliaanse regering overeenstemming met het IMF zal hebben bereikt, zal verdere Nederlandse begrotingssteun mogelijk zijn op advies van het IMF.

Met de Wereldbank worden nadere gesprekken gevoerd over de rol die deze Bank ten aanzien van de Nederlandse Antillen in de toekomst kan spelen. Tevens worden de mogelijkheden onderzocht om de particuliere sector op de Nederlandse Antillen uit de Nederlandse ontwikkelingsbegroting te ondersteunen door middel van een private ontwikkelingsbank. De Tweede Kamer zal over de resultaten van de besprekingen zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. M. de Vries

Naar boven