28 000 III
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Algemene Zaken (III) voor het jaar 2002

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2002

In lijn met de traditie die zich inmiddels heeft gevormd, geef ik u hieronder een overzicht van de zgn. politieke assistenten die door een aantal bewindspersonen zijn aangetrokken.

De regel dat de werkzaamheden van de politieke assistenten zich richten op de ondersteuning van de bewindspersonen in het kader van de politieke beweging waarvan zij deel uitmaken, zal ook in deze kabinetsperiode gelden.

Hun aanstelling is derhalve ook gebonden aan de persoon van de betreffende minister of staatssecretaris en zal derhalve ook worden beëindigd bij vertrek van de betreffende bewindspersoon.

Op basis hiervan zijn door de navolgende ministers een voorziening getroffen.

De minister-president en de beide vice-minister-presidenten hebben een politiek assistent aangetrokken. Voorts zijn politieke assistenten benoemd bij de ministers van Buitenlandse Zaken, Justitie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en voor Vreemdelingenzaken en Integratie, alsmede bij de staatssecretarissen van Buitenlandse Zaken (mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven), Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (de heer Van Leeuwen), Financiën, Economische Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tot slot meld ik u dat enkele bewindspersonen nog overwegen of zij een politiek assistent zullen aantrekken.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

Naar boven