nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2002
Hierbij zend ik u een voorlopig overzicht1
van de massamediale voorlichtingscampagnes die in 2003 gebruik maken van Postbus
51-middelen.
Begin augustus konden niet alle ministeries aangeven welke campagnes zij
in 2003 willen voeren. Het recent tot stand gekomen strategisch akkoord leidt
op een aantal terreinen tot aangepast en nieuw beleid. Welke campagnes daar
uit voortvloeien, was in augustus nog niet bekend.
In het najaar volgt daarom een tweede aanmeldings- en toetsingsronde.
Na de afronding hiervan, ontvangt u in december een brief met het volledige
campagneoverzicht voor 2003.
Hieronder treft u achtergrondinformatie aan over de definitie van massamediale
campagnes, de toetsingsprocedure en de selectiecriteria die gelden voor het
inzetten Postbus 51.
Onder een massamediale voorlichtingscampagne wordt verstaan: een communicatieproject,
dat gebruik maakt van massamedia (tv, radio en/of een combinatie van middelen
met landelijk bereik), dat (mede) namens de rijksoverheid wordt gevoerd of
(gedeeltelijk) wordt gefinancierd door de rijksoverheid. Er is een onderscheid
te maken tussen campagnes die gebruik maken van Postbus 51-zendtijd en -middelen
en de campagnes die hier géén gebruik van maken. Vanwege mijn
verantwoordelijkheid als zendgemachtigde van de rijksoverheid voor Postbus
51, zijn alleen de campagnes die Postbus 51-middelen inzetten in deze brief
opgenomen. Campagnes die geen gebruik maken van Postbus 51 worden door de
ministeries rechtstreeks via begrotingsstukken of beleidsnota's aan de Tweede
Kamer gemeld.
De Rijksvoorlichtingsdienst heeft de Postbus 51-aanmeldingen voor 2003
getoetst in overleg met de interdepartementale commissie Publiekscommunicatie
en Informatie. Dit is gebeurd aan de hand van de volgende criteria:
1. Is het onderwerp van de campagne een prioriteit van kabinetsbeleid
en/of strategisch akkoord?
2. Wat is het maatschappelijk belang van de campagne of het maatschappelijk
risico indien de campagne niet wordt gevoerd?
3. Rechtvaardigt de grootte/omvang en bereikbaarheid van de doelgroep
een campagne?
4. Wat is de verwachte effectiviteit van de campagne in relatie tot de
inzet van media en middelen?
5. Is de informatie relevant voor de burger?
6. Zijn mogelijkheden tot samenwerking met andere ministeries onderzocht?
Na toetsing aan deze criteria wordt de lijst met goedgekeurde campagnes
opgesteld. Vervolgens wordt deze lijst in zijn geheel getoetst aan aanvullende
voorwaarden om vast te stellen welke urgentie of prioriteit een onderwerp
heeft. Hierna wordt op basis van deze prioriteitsstelling de beschikbare zendtijd
verdeeld.
Voor het aanbrengen van deze prioriteiten en de definitieve verdeling
van de zendtijd is een volledig overzicht van campagnes nodig. Zoals eerder
gesteld kan deze afweging pas medio november definitief worden gemaakt.
Voor de eindafweging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden:
1. Nut en noodzaak van een campagne afgezet tegen andere campagnes (het
relatieve belang van een campagne).
2. Evenwichtige «weergave» van het regeringsbeleid (spreiding
van campagneonderwerpen). Politieke prioriteiten moeten worden gecommuniceerd
maar ook voor andere overheidsboodschappen moet ruimte beschikbaar zijn.
3. Bij invoering van nieuwe wet- en regelgeving wordt het belang van het
onderwerp en de geschiktheid van Postbus 51 als afzender meegewogen.
De 19 campagnes die u in deze brief aantreft, voldoen aan alle criteria.
In de brief van december stel ik u verder op de hoogte over de definitieve
verdeling van de zendtijd in Postbus 51.
De Minister-President minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende