nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2002
Hierbij bied ik u de rapportage aan over de onderzoeksresultaten van de
Postbus 51 campagnes die in het jaar 2001 zijn gevoerd1. Doel van deze rapportage is verantwoording af te leggen over de doelmatigheid
van deze campagnes.
De rijksoverheid heeft de taak het Nederlandse publiek te attenderen op
en te informeren over onderwerpen die voor burgers van belang zijn. Eén
van de kanalen die de rijksoverheid daarbij inzet, is Postbus 51. Jaarlijks
voeren verschillende ministeries publiekscampagnes uit onder de vlag van Postbus
51. De introductie van de Euro en de herziening van het belastingstelsel waren
in 2001 onderwerpen die veel massamediale communicatie vereisten.
Sinds 1999 worden publiekscampagnes op een systematische en vergelijkbare
wijze onderzocht via het trackinginstrument. Dit onderzoek brengt het bereik,
de waardering en effectiviteit van campagnes in kaart. Door de systematische
bundeling en analyse van alle campagneresultaten wordt, onder meer via benchmarking,
inzicht en kennis opgedaan die van belang is voor de inrichting van toekomstige
campagnes. Daarbij gaat het vooral om een kostenefficiënte inzet van
media, een effectieve mediamix, consistente en krachtige concepten en realistische
doelstellingen.
Het rapport begint met een samenvatting van de onderzoeksresultaten. Na
de inleiding komt in hoofdstuk 2 het imago van Postbus 51 aan de orde. In
hoofdstuk 3 zijn de Postbus 51 campagnes ingedeeld aan de hand van een aantal
typologieën. Op basis van deze indeling worden vergelijkingscijfers ontwikkeld
voor de evaluatie van campagnes. Hoofdstuk 4 bevat conclusies over het mediabereik
van de Postbus 51 campagnes en hoofdstuk 5 geeft het geheel van de campagneresultaten
weer. In hoofdstuk 6 worden de resultaten en leerervaringen geëvalueerd.
Ten slotte worden in hoofdstuk 7 de resultaten per campagne kort beschreven.
Conclusies en aanbevelingen
Postbus 51 heeft in de ogen van het publiek al jaren een beter en betrouwbaarder
imago dan televisiereclame. Postbus 51 campagnes worden gewaardeerd om hun
geloofwaardigheid, hun informatieve karakter, hun begrijpelijkheid en hun
actualiteit. Burgers vinden Postbus 51 campagnes zinvol. Dit alles vormt een
goede basis voor het bereik en de werking van de campagnes. Televisie blijft
het belangrijkste informatiekanaal, maar met name onder jongeren blijft het
gebruik van internet als informatiemedium groeien.
Door de toenemende hoeveelheid reclame en door de versnippering van het
mediabereik loopt de zichtbaarheid terug van Postbus 51 campagnes die alleen
het basisroulement Postbus 51 gebruiken. Een basisroulement bestaat uit een
bepaalde hoeveelheid televisie- en radiozendtijd Postbus 51. Voor televisie
is dit een mix van zendtijd op de publieke en commerciële zenders. Voor
radio is dit alleen zendtijd op radio 1, 2, 3 en 5. Uitgangspunt bij een basisroulement
is dat 75% van de doelgroep de spot minimaal één keer en gemiddeld
vier keer heeft gezien op televisie en dat 50% van de doelgroep de spot gemiddeld
vier keer heeft gehoord. Voor een groot aantal campagnes is dit onvoldoende.
Daarom wordt naast het basisroulement steeds vaker gebruikgemaakt van aanvullende
media-inzet. Hiervoor is wel een groter campagnebudget vereist, maar de communicatiekracht
blijft ten opzichte van voorgaande jaren door deze extra media-inzet tenminste
gehandhaafd.
De mate waarin burgers campagnes herkennen en zich die naderhand herinneren,
is onder andere afhankelijk van het ingezette budget. Met een groter budget
is extra media-inzet mogelijk. Dit leidt tot meer contacten en daardoor wordt
een campagne beter opgemerkt en onthouden. De mate van herkenning en herinnering
wordt verder beïnvloed door:
– de soorten media die aanvullend worden ingezet; zo blijken televisie
en radio in verhouding meer effect te sorteren dan print en buitenreclame
– de aard van de onderwerpen; campagnes die zich richten op onderwerpen
die in de publieke belangstelling staan, trekken meer aandacht en worden beter
herinnerd
– de aard van het concept; eenmalige campagnes en campagnes met
een nieuw concept doen het verhoudingsgewijs beter dan periodiek herhaalde
en langlopende campagnes
– de aansprekendheid en waardering van het creatieve concept bij
het publiek.
Voor een goede waardering blijkt het vooral belangrijk dat de campagne
als duidelijk, geloofwaardig en niet irritant wordt ervaren. Het gebruik van
humor is niet bepalend voor de waardering, maar doet ook geen afbreuk aan
de informatie-overdracht en de geloofwaardigheid.
Verder kan geconcludeerd worden dat met name bij campagnes die bekendmaking
en kennisoverdracht tot doel hebben vaak sterke effecten meetbaar zijn.
Verder blijken campagnes met een heldere boodschap die voor een breed
publiek persoonlijk relevant zijn, effectief te zijn. Voorbeelden daarvan
zijn «Voorrang fietsers van rechts», «Landelijke telefoonnummer
politie» en «Meld geweld».
De systematische bundeling van kennis en analyses is ook gebruikt voor
de ontwikkeling van een mediamodel. In de loop van 2002 komt dit instrument
beschikbaar waarmee campagnemanagers hun campagne- en mediastrategie kunnen
optimaliseren. Belangrijke aspecten van die strategie zijn de
fasering van de mediadruk, de combinatie van in te zetten media en het aantal
vereisten contacten. Hiermee kan de doelmatigheid van de Postbus 51 campagnes
verder worden verbeterd.
De komende periode wordt gewerkt aan een verdere optimalisering van het
trackinginstrument. Dit betekent dat de onderzoeksmethode en de omvang kritisch
worden bekeken. Belangrijk is dat het onderzoeksinstrument inzicht blijft
geven in campagneresultaten, zodat overheidscampagnes op de meest (kosten)efficiënte
en effectieve wijze ingericht kunnen worden.
De Minister-President,
Minister van Algemene Zaken,
W. Kok