Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000 nr. 24 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000 nr. 24 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 20 november 2001
Tijdens de algemene politieke beschouwingen op 19 en 20 september jongstleden heeft de Tweede Kamer de motie van de heer De Graaf c.s. (Kamerstukken 28 000, nr. 15) aanvaard. Met deze motie wordt de regering verzocht de mogelijkheden te onderzoeken om door verlaging of afschaffing van collegegeld voor de leraren- en verpleegkundigenopleidingen de instroom te vergroten.Afgesproken is dat de Tweede Kamer vóór de begrotingsbehandeling van OC en W geïnformeerd zou worden over de behandeling van de motie. Met deze brief komen wij hieraan tegemoet.
De context, waarbinnen de motie is uitgesproken, is om mensen die een leraren- of een verpleegkundigenopleiding beginnen geen of minder collegegeld te vragen en ze in ruil daarvoor te vragen om een commitment, namelijk om na de opleiding werkzaam te zijn in de arbeidsmarktsector onderwijs respectievelijk zorg. Erkend werd dat dit model onder meer zou betekenen dat vrijstelling van collegegelden vervalt indien men tussentijds de opleiding verlaat, dan wel na afronding van de opleiding besluit om in een andere arbeidsmarktsector te gaan werken.
Het doel van de motie, een oplossing te bieden voor de tekorten in de arbeidsmarktsectoren onderwijs en zorg, wordt door ons van harte gedeeld. Door het kabinet zijn in de afgelopen periode veel inspanningen verricht en middelen beschikbaar gesteld om deze problematiek aan te pakken. De mogelijkheden voor werkgevers in de arbeidsmarktsectoren onderwijs en zorg om eigen, specifieke maatregelen op het gebied van arbeidsmarktbeleid te nemen zijn vergroot. Tal van deze inspanningen bevindt zich nog in de realisatiefase. Nieuwe instrumenten zouden de reeds in gang gezette ontwikkelingen kunnen versterken. Vanzelfsprekend zullen de effecten van deze maatregelen betrokken worden bij de verdere beleidsontwikkeling.
Vanuit deze invalshoek hebben wij de uitvoering van de motie ter hand genomen. Wij hebben dan ook verder gekeken dan het in de motie voorgestelde instrument van verlagen of afschaffen van collegegeld. Dit mede omdat wij sterke twijfels hebben bij de effectiviteit van dit instrument. Mede in het licht van de zogenaamde VBTB-operatie vinden wij dit een belangrijke criterium. Uit diverse onderzoeken is naar voren gekomen dat het effect van de hoogte van het collegegeld op de studiekeuze tussen opleidingen verwaarloosbaar is. Bij brieven van 22 mei 2000 (kenmerk SFB/2000/17364) en 10 november 2000 (kenmerk SFB/2000/40237) hebben wij u hierover reeds geïnformeerd. Een recent verschenen onderzoek van de Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek bevestigt nogmaals dat financiële prikkels specifiek gericht op instroombevordering in de opleiding niet effectief zijn.
De doelstelling en de context van de motie bieden echter ruimte voor andere instrumenten die uitgaan van een impuls ter hoogte van het collegegeld/lesgeld. In de motie wordt gesproken over leraren en verpleegkundigen. Studenten die een opleiding volgen tot verpleegkundige doen dat voornamelijk op MBO-niveau. Deze studenten betalen echter geen collegegeld maar lesgeld bij een voltijdsopleiding. Ook deze studenten zullen betrokken worden bij de uitvoering van de motie. Wij willen een aantal instrumenten op het snijvlak van opleiding en arbeidsmarkt onderzoeken. De instrumenten die wij zullen onderzoeken zijn; wervingspremie, bindingspremie en instroomcommitmentpremie.
Bij een wervingspremie denken wij aan premie voor afgestudeerden die na hun leraren- of verpleegkundigenopleiding aansluitend in de arbeidsmarktsector onderwijs respectievelijk zorg gaan werken. De uitstroom uit de leraren- en de verpleegkundigenopleidingen is bij een aantal segmenten veel hoger dan de instroom in de arbeidsmarktsector onderwijs en zorg. Bij de lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs stroomt circa 50% van de afgestudeerden door naar de arbeidsmarktsector onderwijs. Een wervingspremie beoogt de doorstroom van de opleiding naar de arbeidsmarktsector te bevorderen.
Bij een bindingspremie denken wij aan een premie voor afgestudeerden die na hun leraren- of verpleegkundigenopleiding aansluitend een bepaalde periode werkzaam zijn in de arbeidsmarktsector onderwijs respectievelijk zorg. Bekend is dat nieuwe instromers in de arbeidsmarktsectoren onderwijs en zorg betrekkelijk kort in deze sectoren blijven. Hoewel 95% van de afgestudeerden aan de opleiding leraar basisonderwijs doorstroomt naar het arbeidsmarktsegment Primair Onderwijs verlaat circa 25% binnen 5 jaar de arbeidsmarktsector onderwijs weer. Dit is overigens geen definitieve uitstroom. Een deel zal als herintreder weer terugkeren naar de arbeidsmarktsector onderwijs. Het beroepsrendement van verpleegkundigen bedraagt na 1,5 jaar circa 50%. Ook hier betreft het geen definitieve uitstroom. Na 5 jaar ligt het beroepsrendement weer hoger. Een bindingspremie beoogt het behoud in de arbeidsmarktsectoren onderwijs en zorg te stimuleren.
Bij een instroomcommitmentpremie denken wij aan een koppeling tussen instroom in de opleiding en het daadwerkelijk werkzaam zijn in de sectoren onderwijs en zorg. De student hoeft bij dit instrument geen collegegeld/lesgeld te betalen.
Indien hij echter zijn opleiding niet voltooit dan wel niet aansluitend een bepaalde periode in de arbeidsmarktsector onderwijs c.q. zorg werkzaam zal zijn, dient hij het collegegeld/lesgeld alsnog te betalen. Bij een instroomcommitmentpremie zien wij een tweetal varianten; collegegeld/lesgeld als voorlopige gift en collegegeld/lesgeld als voorlopige lening. De verschillen tussen deze varianten zijn vooral begrotingstechnisch van aard.
De genoemde instrumenten zullen alle een fors beslag leggen op begrotingen van OC en W en VWS. Dit noodzaakt tot een zorgvuldig onderzoek van de te verwachten resultaten van de instrumenten. Gezamenlijk zullen wij een onderzoek doen naar de effectiviteit, uitvoerbaarheid en doelmatigheid van de genoemde instrumenten. In VBTB-terminologie ook wel een evaluatie ex-ante genoemd. Alles wordt in het werk gesteld om u in het voorjaar 2002 te informeren over de resultaten van het onderzoek.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28000-24.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.