27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 708 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2020

Tijdens het vragenuurtje op 11 februari jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over het voornemen van de Syrische-Koerden om foreign terrorist fighters (FTFs) in detentie in Noordoost Syrië lokaal te berechten (Handelingen II 2019/20, nr. 52, item 4). Met deze brief doe ik, mede naar aanleiding van de aangehouden motie van het lid Van Helvert (CDA) Kamerstuk 35 300 V, nr. 22) en de aangenomen motie van het lid Karabulut (SP) (Kamerstuk 35 300 V, nr. 26), deze toezegging gestand.

Berechting in de regio van ISIS-misdaden

Nederland pleit in internationaal verband voor de vervolging en berechting van ISIS-strijders. Daarbij wordt gekeken naar mogelijkheden van nationale berechting, in Nederland maar ook in de regio. Zoals aan uw Kamer gemeld, kan de voorkeursoptie – berechting via het Internationaal Strafhof of anders een speciaal hiervoor opgericht internationaal tribunaal – niet op onverdeelde steun rekenen van de VN-Veiligheidsraad.

Samen met Europese partners is Nederland daarom een dialoog met de Iraakse autoriteiten gestart over de mogelijkheden voor berechting van FTFs die op dit moment in detentie zitten in Noordoost Syrië. De gebeurtenissen in Irak, waaronder het aftreden van de Iraakse regering en de wereldwijde verspreiding van het coronavirus hebben de gesprekken over dit berechtingsspoor ernstig vertraagd. De gesprekken met Bagdad zullen worden hervat zodra de situatie dat toelaat om dit spoor richting berechting in de regio weer op te pakken.

Berechting in Noordoost Syrië

De optie om de in Noordoost Syrië gedetineerde FTFs lokaal te vervolgen en te berechten is meermaals besproken met Europese partners. Over de politieke en juridische problemen die aan dit spoor kleven heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd op 16 december 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 688). Europese partners delen de conclusie dat effectieve en legitieme berechting door de Syrische Koerden hierdoor wordt verhinderd.

De aankondiging van de Syrian Democratic Council (SDC – de politieke tak van de Syrian Democratic Forces, SDF) van het voornemen binnenkort mannelijke en vrouwelijke FTFs te gaan berechten verdient niettemin onze serieuze aandacht. Dit berechtingsspoor zou namelijk, net als dat in Irak, tegemoet kunnen komen aan de wens om ISIS-strijders te berechten in de regio waar de misdrijven zijn begaan, veruit de meeste slachtoffers zijn gemaakt en de bewijzen zich bevinden.

Uit gesprekken met onder andere de buitenlands politieke vertegenwoordiger van de SDC in Den Haag en Brussel blijkt dat dit plan is ingegeven om recht te kunnen doen aan de wens om ISIS-strijders te berechten voor de vreselijke misdrijven tegen de Syrisch-Koerdische bevolking. Volgens de SDC-vertegenwoordiger rest hen niets anders dan zelf de berechting ter hand te nemen nu een internationaal tribunaal uitblijft en buitenlandse FTFs niet actief worden gerepatrieerd.

Juridische en logistieke complicaties

Tot op heden hebben de Syrische-Koerden op basis van een combinatie van lokaal en Syrische recht Syrische ISIS-strijders berecht. Het is onduidelijk of deze vorm van rechtspraak ook de mogelijkheid biedt om FTFs te berechten, laat staan of de door hen gehanteerde terrorismewetgeving in overeenstemming is met internationale standaarden. De SDC-vertegenwoordigers konden op deze en andere vragen geen eensluidende antwoorden geven.

Uit de gesprekken bleek bovendien dat het de autoriteiten in Noordoost Syrië ontbreekt aan voldoende goed opgeleide officieren van justitie, (onderzoeks-)rechters en advocaten om de buitenlandse FTFs te vervolgen en berechten. Daarnaast is de huidige detentiecapaciteit en het aantal bewakers onvoldoende of van onvoldoende niveau om veroordeelden veilig in detentie te houden. De SDC-vertegenwoordigers hebben verzocht om financiële steun en expertise om deze problemen aan te kunnen pakken.

De Extern Volkenrechtelijk Adviseur (EVA) stelt in zijn advies (Kamerstuk 27 925, nr. 657 d.d. 24 juli 2019) dat het oprichten van een tribunaal in Noordoost Syrië op gespannen voet staat met het non-interventiebeginsel en de soevereiniteit van Syrië. Hoewel de kabinetsreactie (Kamerstuk 27 925, nr. 658 d.d. 13 september 2019) hierop stelt dat nuancering van een dergelijke conclusie mogelijk is, stuiten samenwerking met de SDF als niet-statelijke actor bij de inrichting van berechting ter plaatse – al dan niet onder internationaal toezicht – en eventuele steun aan detentiefaciliteiten op vergelijkbare bezwaren. De in de Kamerbrief van 16 december gemelde bezwaren ten aanzien van het niet voldoen aan mensenrechtenstandaarden en onzekerheid over de duurzaamheid van het gezag van de SDF, blijven daarnaast ook gelden. De reacties van de Europese partners op dit verzoek zijn dan ook terughoudend.

Op dit moment werken de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) en de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV) op verzoek van de Tweede Kamer aan een gezamenlijk advies over een toetsingskader voor het leveren en financieren van niet-letale steun aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland. Het kabinet zal dit advies meewegen in verder onderzoek naar de steunverzoeken van de SDC.

Tegengaan radicalisering binnen de kampen in Noordoost Syrië

Tijdens de gesprekken presenteerde de SDC ook het plan om sterk geradicaliseerde vrouwen in de opvang- en detentiekampen in Noordoost Syrië, met name Al-Hol, te scheiden van de minder of niet geradicaliseerde vrouwen en hun kinderen en die onder te brengen in een nieuw kamp. Dit om te trachten te voorkomen dat radicalisering binnen de kampen verder verspreidt en om een oplossing te vinden voor de nijpende humanitaire situatie van vooral de kinderen. Op dit moment zijn de plannen hiervoor echter nog onvoldoende uitgewerkt om daar concrete steun aan te kunnen toezeggen. De in 2014 door de Ministers van Buitenlandse Zaken van Zweden en Finland opgerichte non-profit organisatie European Institute of Peace (EIP) onderzoekt op dit moment op verzoek van de SDC hoe dit verder kan worden vormgegeven. Nederland en Europese partners wachten dit onderzoek af om te kunnen beoordelen of een bijdrage aan dit plan mogelijk en wenselijk is.

Conclusie

Het kabinet hecht grote waarde aan de vervolging en berechting van ISIS-strijders en zal zich in internationaal verband blijven inzetten om te zorgen dat de misdaden van ISIS niet onbestraft blijven. Het EVA-advies onderstreepte dat het oprichten van een tribunaal in Noordoost Syrië door de SDF op gespannen voet staat met het non-interventiebeginsel. Het kabinet neemt dit advies, het aanstaande rapport van de CAVV/AIV en de uitkomsten van het vervolgonderzoek van het EIP mee in de definitieve afweging over eventuele steun aan de SDC.

De mogelijkheid van berechting in Irak is een complex proces van de lange adem, waarbij zorgvuldigheid en gemeenschappelijk optreden met onze Europese partners van essentieel belang blijven. Dit spoor zal worden hervat zodra de mogelijkheid zich daartoe aandient.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven