27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 659 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2019

Conform het verzoek van de vaste commissie voor Defensie d.d. 26 september 2019 informeer ik u hierbij over de stand van zaken van de uitvoering van de toezegging om na het zomerreces 2019 een brief te sturen inzake meer transparantie over burgerslachtoffers bij luchtaanvallen.

Tijdens het algemeen overleg d.d. 28 mei jl. over de voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 653) heb ik toegezegd dat uw Kamer na het zomerreces een reactie ontvangt op de voorstellen van enkele Kamerleden m.b.t. meer transparantie inzake mogelijke burgerslachtoffers bij luchtaanvallen. Desgevraagd heb ik aangegeven dat daarbij ook het risico van herleidbaarheid en de zorgen van het thuisfront daaromtrent zal worden betrokken, alsmede de (on)mogelijkheden van (het betrekken van) onderzoek ter plaatse naar mogelijke burgerslachtoffers.

Van oktober 2014 tot en met juni 2016 (eerste inzetperiode) en van januari 2018 tot en met december 2018 (tweede inzetperiode) leverde Nederland een bijdrage aan de luchtcampagne van de anti-ISIS coalitie boven Irak en Syrië. Zoals u weet hecht ik aan open en transparante communicatie over de inzet van de Krijgsmacht, ook als dit slecht nieuws betreft. In de tweede inzetperiode is daarom de rapportage over de Nederlandse wapeninzet in de luchtcampagne uitgebreid. Gedurende de inzet in 2018 rapporteerde het Ministerie van Defensie in het openbare «Weekoverzicht Defensieoperaties» al in meer detail over het aantal missies, locaties, type doel en wapeninzet van onze F-16’s in de strijd tegen ISIS. De informatie zoals opgenomen in deze weekoverzichten kon vrijgegeven worden zonder daarbij de nationale, operationele of personele veiligheid in gevaar te brengen.

Daarnaast is uw Kamer reeds openbaar en vertrouwelijk geïnformeerd over het feit dat het Ministerie van Defensie in de eerste inzetperiode drie gevallen heeft onderzocht waarbij er mogelijk sprake was van burgerslachtoffers, en dat het OM onderzoek heeft ingesteld naar vier gevallen, inclusief de drie door het Ministerie van Defensie onderzochte gevallen (Kamerstuk 27 925, nr. 629). In geen geval zag het OM uiteindelijk aanleiding voor vervolgonderzoek. In de tweede inzetperiode heeft het Ministerie van Defensie geen aanleiding gezien om onderzoeken in te stellen. Het OM heeft, voor zover bekend, in dezelfde periode geen aanvullende onderzoeken ingesteld naar gevallen waarbij er mogelijk sprake was van burgerslachtoffers.

De inzet van onze F-16’s binnen de anti-ISIS coalitie is op 31 december 2018 beëindigd. Dit betekent echter niet dat het denken binnen het ministerie over de (on)mogelijkheden voor meer transparantie inzake mogelijke burgerslachtoffers bij luchtaanvallen stilstaat. Ik hecht eraan dat blijvend wordt getoetst hoe de Krijgsmacht in dit kader zo open en transparant mogelijk kan zijn, uiteraard binnen de kaders van de nationale, operationele en personele veiligheid die voor het kabinet leidend zijn en blijven. Op dit moment worden de (on)mogelijkheden daartoe onderzocht. Ik verwelkom dan ook de lijst met voorstellen van enkele Kamerleden m.b.t. meer transparantie. Deze vormt een waardevolle inbreng en wordt hierbij nadrukkelijk betrokken. Ook wordt hierover met externe organisaties gesproken.

Aangezien het hier complexe materie betreft die, ook na beëindiging van de inzet, direct raakt aan de nationale en operationele veiligheid, staat uiterste zorgvuldigheid voorop. Uiteraard gaat het hier ook om de veiligheid van de mannen en vrouwen die onder soms moeilijke omstandigheden hun belangrijke werk hebben gedaan. Ik vraag uw begrip voor het feit dat, in het kader van de zorgvuldigheid, er meer tijd nodig is om uw Kamer van een inhoudelijke reactie te voorzien. Ik verwacht dat ik uw Kamer dit kalenderjaar hierover nader kan informeren.

Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om de vaste commissie voor Defensie wederom een technische briefing aan te bieden over het proces dat Nederland bij elke wapeninzet van onze F16’s boven Irak en Syrië heeft doorlopen.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven