27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 590 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2016

In deze brief informeren wij u, met verwijzing naar de artikel 100-brieven van 24 september 2014 (Kamerstuk 27 925, nr. 506), 19 juni 2015 (Kamerstuk 27 925, nr. 539) en 29 januari 2016 (Kamerstuk 27 925, nr. 570), over de voortgang van de Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS.

ISIS staat onder druk. De anti-ISIS coalitie schat dat de terroristische organisatie in Irak veertig procent van zijn terrein heeft verloren (waaronder achttien steden) en in Syrië twintig procent. ISIS heeft sinds mei 2015, toen het de historische stad Palmyra veroverde, geen grote overwinningen meer geboekt. De tweede fase van het campagneplan van de coalitie is inmiddels ingegaan en richt zich op het aanpakken van het voortzettingsvermogen van ISIS. Belangrijke aanvoerlijnen, waaronder die tussen Raqqa en Mosul, worden afgesneden. Mosul raakt steeds meer omsingeld door het Iraakse leger en een offensief ter voorbereiding op de herovering van deze stad is begonnen. De VS bericht dat de olie-inkomsten van ISIS als gevolg van de luchtcampagne sinds november 2015 met dertig procent zijn gedaald en zijn gehalveerd ten opzichte van het hoogste niveau. Ook zijn tientallen trainingskampen onbruikbaar gemaakt. De gevechtskracht van ISIS loopt in zowel kwantiteit (het laagste aantal strijders sinds 2014) als kwaliteit achteruit. Meer dan negentig senior ISIS-leiders zijn uitgeschakeld, waaronder «Minister van financiën» en vermeende tweede man Abd al-Rahman Mustafa al-Qaduli en «Minister van oorlog» Omar al-Shishani.

Ondanks het militaire momentum in de strijd tegen ISIS, waar ook de Nederlandse militaire inzet aan bijdraagt, is de organisatie nog niet verslagen. ISIS houdt in zijn pseudo-staat nog altijd miljoenen burgers in zijn greep en internationaliseert, onder andere naar Jemen, Libië, Afghanistan en zelfs de Filipijnen. Het «kalifaat» oefent nog steeds aantrekkingskracht uit, waardoor mensen, ook uit Nederland, nog altijd richting Syrië vertrekken om zich bij ISIS aan te sluiten. De organisatie blijft een geduchte vijand die het oorlogsrecht op flagrante wijze schendt en zich van de meest afgrijselijke praktijken bedient. Ook buiten het kerngebied in Irak en Syrië vonden gedurende deze rapportageperiode door ISIS aangestuurde of geïnspireerde aanslagen plaats, zoals in Istanbul op 19 maart en in Brussel op 22 maart jongstleden.

Ontwikkelingen Irak

Bagdad is in de ban van de plannen van premier Al-Abadi om zijn regering opnieuw in te richten. Zijn streven om het aantal ministersposten terug te brengen van 22 naar 16 en Ministers te vervangen door vakinhoudelijke en technocratische bewindslieden stuit op veel weerstand bij de politieke elite en het parlement. Indien premier Al-Abadi niet succesvol is in de herschikking van zijn kabinet, zal zijn machtspositie verder eroderen. Daarmee zal ook de ruimte om zijn hervormingsagenda door te voeren en corruptie te bestrijden verder afnemen.

In de Koerdische Autonome Regio is nog geen vooruitgang geboekt in de politieke patstelling tussen de partijen KDP en Gorran over nieuwe presidentsverkiezingen. De PUK houdt zich hierbij afzijdig. Gewelddadige demonstraties hebben zich evenwel niet meer voorgedaan. Nederland houdt samen met de EU-vertegenwoordiging en andere partners regelmatig consultaties met de vijf grootste Koerdische politieke partijen, met als inzet een vreedzame politieke dialoog en hervormingen die de bredere regio ten goede komen.

De slechte economische situatie in Irak en de Koerdische Autonome Regio, mede als gevolg van de zeer lage olieprijs, baart velen zorgen. In Erbil hebben ambtenaren van wie de salarissen niet of te laat werden uitbetaald, gestaakt.

Nu in de strijd tegen ISIS successen worden behaald, is snelle opvolging door stabilisatieactiviteiten van belang. De stad Ramadi in de provincie Anbar is na maandenlange gevechten veroverd op ISIS, maar vanwege de gevechten grotendeels verwoest. ISIS heeft talloze booby-traps en Improvised Explosive Devices (IED’s) achtergelaten. Prioriteit van de Iraakse regering is het zo spoedig mogelijk stabiliseren van de op ISIS heroverde gebieden zodat bewoners veilig kunnen terugkeren. Het is daarom ook van het grootste belang om de steden snel worden ontdaan van achtergelaten explosieven en IED’s te ontdoen.

De Iraakse autoriteiten kondigden in maart 2016 het offensief voor de bevrijding van Mosul aan. Dit offensief zal de komende periode het beeld van de strijd tegen ISIS in Irak bepalen. Van een directe aanval op de stad is echter nog geen sprake en de strijd om Mosul zal wellicht nog vele maanden in beslag nemen. Het offensief zal naar verwachting een nieuwe vluchtelingenstroom op gang brengen en ook in Mosul en plaatsen in de omgeving van de stad zullen ontmijnings- en stabilisatieactiviteiten cruciaal zijn.

Ontwikkelingen Syrië

VN-Veiligheidsraad resolutie 2254 vormt enerzijds het kader voor het politieke proces in Genève onder leiding van VN-Gezant De Mistura en roept anderzijds op tot het uitschakelen van de safe havens van ISIS in Syrië. Sinds de aanname van deze resolutie op 18 december 2015 is op verschillende terreinen vooruitgang geboekt. De International Syria Support Group (ISSG) maakte op 11 februari 2016 afspraken over een wapenstilstand in, en ook humanitaire toegang tot, Syrië. Dankzij de inspanningen van de ISSG en met steun van de VN-Veiligheidsraad (resolutie 2268 van 26 februari 2016) ging de wapenstilstand in op 27 februari jongstleden. Terroristische organisaties als ISIS en Jabhat al-Nusra zijn van deze wapenstilstand uitgesloten.

De wapenstilstand heeft geleid tot een significante geweldsdaling en betekent voor een deel van de Syrische bevolking een adempauze na jaren van conflict. Ondanks regelmatige, lokale schendingen houdt de wapenstilstand stand. Nederland veroordeelt schendingen door alle betrokken partijen en is in het bijzonder bezorgd over schendingen die burgerdoden veroorzaken. De toename van het aantal schendingen in april, waaronder de aanvallen van de regering op Aleppo, wordt langs diplomatieke weg geadresseerd. Via de ISSG zal voorts meer druk moeten worden uitgeoefend op alle conflictpartijen om de wapenstilstand daadwerkelijk te respecteren.

Nederland werkt in de humanitaire taskforce van de ISSG aan het verbeteren van humanitaire toegang en het leveren van humanitaire hulp in Syrië. Het gebrek aan medewerking van het Syrische regime is zorgelijk. In de eerste plaats voor de Syrische bevolking. Humanitaire toegang is, net als het respecteren van de wapenstilstand, ook van groot belang voor de levensvatbaarheid van het politieke proces.

In het intra-Syrische politieke proces (Genève-proces) zijn onder leiding van VN-Gezant De Mistura stappen gezet. Regerings- en oppositiedelegaties zijn diverse malen in Genève geweest voor gesprekken met de VN-Gezant. In lijn met VN-Veiligheidsresolutie 2254 zullen de gesprekken zich moeten concentreren op een politieke transitie en het vormen van een overgangsregering. De standpunten van oppositie en regime liggen echter nog ver uit elkaar. Acties van het regime – schendingen van de wapenstilstand, het (gedeeltelijk) blokkeren van humanitaire hulp, en het niet vrijlaten van politieke gevangenen – verminderen het vertrouwen bij de oppositie in het Genève-proces. Deze ontwikkelingen hebben er toe geleid dat de oppositie op 19 april jl. haar formele deelname aan de gesprekken heeft opgezegd. Het is nu aan de ISSG om implementatie van de wapenstilstand, humanitaire toegang en vrijlating van gevangenen (weer) kracht bij te zetten. Succes op die terreinen vormt evenwel nog geen garantie voor serieuze onderhandelingen. Partners van het Syrische regime zullen de druk op het regime verder moeten verhogen om compromissen te sluiten met de oppositie die kunnen leiden tot een politiek transitieproces.

Regio

Rusland

Met behulp van Russische militaire steun hebben de Syrische strijdkrachten de afgelopen maanden belangrijke tactische successen behaald tegen zowel de gematigde gewapende oppositie als ISIS en het al-Nusra Front. De Syrische strijdkrachten hebben de verschillende fronten goeddeels gestabiliseerd. Het door het regime beheerste grondgebied in West-Syrië, alsook de politieke positie van het regime zijn mede dankzij de Russische steun geconsolideerd. Rusland blijft grote invloed behouden op het regime van Assad en is daarmee een sleutelspeler in het politieke proces.

Op 14 maart 2016 kondigde president Poetin een gedeeltelijke terugtrekking aan van de Russische luchtcomponent in Syrië. Ondertussen is ongeveer veertig procent van de Russische toestellen teruggetrokken. Rusland behoudt echter voldoende gevechtskracht in Syrië om de Syrische strijdkrachten te ondersteunen. Rusland heeft bovendien het vermogen om zijn expeditionaire macht binnen zeer korte tijd weer op te schalen. Ook is er een luchtmacht coördinatiecentrum achtergebleven op de Russische basis nabij Latakia om het staakt-het-vuren te monitoren. Russische artillerie, adviseurs, speciale eenheden en basisbeveiliging zijn nog steeds in Syrië aanwezig. Daarnaast heeft Rusland diverse uiterst geavanceerde wapensystemen ontplooid, waaronder lange afstand luchtverdedigingssystemen, die een groot deel van Syrië, maar ook de regio (Turkije, Cyprus, Israël) kunnen bereiken. Deze wapensystemen lijken echter vooral tot doel te hebben Rusland als geduchte geopolitiek speler te positioneren.

Sinds de afkondiging van het staakt-het-vuren en de gedeeltelijke terugtrekking, is het zwaartepunt van de Russische/Syrische militaire inspanning verschoven van Noord-Syrië (omgeving Aleppo) naar Centraal-Syrië (omgeving Tadmur (Palmyra)) en na de verovering van Tadmur op ISIS weer naar Noord-Syrië. De Russische luchtsteun wordt gecontinueerd, hoewel op een lager niveau dan voor het staakt-het-vuren. Daarnaast zijn Russische artillerie-eenheden intensief betrokken bij de ondersteuning van Syrische operaties. Materiële ondersteuning en training van en advies aan het regeringsleger worden voortgezet. Hoewel het beeld onvolledig is, lijken deze operaties vooral gericht tegen ISIS-doelen en Jabhat al-Nusra.

Turkije

Turkije heeft de inzet met F-16’s in coalitieverband voortgezet. Daarnaast is Turkije begonnen met training van Koerdische special forces in Noord-Irak. Turkije heeft aangegeven zijn capaciteit voor grensbewaking te hebben verhoogd. Zo voeren 25.000 militairen en grensbewakers controles uit op personen en olietransporten. Ook versterkt Turkije in fysieke zin de grens met Syrië. Turkije voerde in februari 2016 beschietingen uit op stellingen van de YPG, de gewapende tak van de Syrisch-Koerdische PYD. Met de ingang van het staakt-het-vuren in Syrië zijn deze gestaakt.

Turkije is in 2016 meermaals getroffen door aanslagen met slachtoffers en gewonden. Op 12 januari 2016 was er een zelfmoordaanslag in Istanbul die waarschijnlijk is toe te schrijven aan ISIS en op 17 februari jl. werd Ankara getroffen door een aanslag, die werd opgeëist door een radicale tak van de Turks-Koerdische terroristische organisatie PKK, de TAK. Op 12 maart jl. werd Ankara opnieuw getroffen door een aanslag van de TAK, en op 19 maart volgde een door ISIS geïnspireerde aanslag in Istanbul.

De verhouding tussen Rusland en Turkije verslechterde afgelopen najaar ernstig als gevolg van incidenten waarbij het Turkse luchtruim door Russische vliegtuigen werd geschonden en een Russisch jachtvliegtuig werd neergeschoten. Met de wapenstilstand en de vermindering van het aantal Russische militaire handelingen is het risico op militaire escalatie weliswaar verminderd ten opzichte van begin 2016, maar de Russisch-Turkse relatie blijft een punt van zorg.

ISIS in Libië

ISIS-Libië is met enkele duizenden strijders de sterkste vertegenwoordiging van ISIS buiten Irak en Syrië. Op dit moment richt de organisatie zich vooral op het consolideren van het grondgebied rondom Sirte, maar ook in Libië is het vestigen van een «kalifaat» het overkoepelende doel. Daarbij ondervindt ISIS echter sterke tegenstand. In andere steden dan Sirte komen lokale milities in verzet en is het (nog) niet gelukt om een machtsbasis te krijgen. ISIS-Libië richt zich op ontvoeringen, aanslagen en aanvallen op tegenstanders. Door de ligging ten opzichte van Europa en Afrika dient Libië steeds meer als regionale hub voor ISIS. Buitenlandse strijders uit de Maghreb en Sub-Sahara Afrika zullen, mede omdat het reizen naar Irak en Syrië steeds moeilijker wordt, Libië vaker als bestemming kiezen.

Militaire ontwikkelingen

In Syrië en Irak kampt ISIS onverminderd met druk op verschillende fronten en verliest zij terrein. In Noord-Irak zijn de Iraakse strijdkrachten – met actieve steun van de coalitie en soennitische milities – een offensief begonnen ter voorbereiding op een grootschalige operatie om Mosul te heroveren. De Koerdische strijdkrachten bieden hierbij steun door de Iraakse strijdkrachten en soennitische milities toe te staan om vanuit door Koerden gecontroleerd gebied te opereren en het gebied achter de frontlinie te beveiligen. In West-Irak winnen de Iraakse strijdkrachten, na de herovering van Ramadi, eveneens terrein in de Eufraatvallei. Deze vallei vormt een belangrijke aanvoerlijn voor ISIS.

In Syrië heeft het Syrische bewind onlangs, met directe Russische militaire steun, Palmyra in Centraal-Syrië heroverd op ISIS. Deze locatie vormde sinds mei vorig jaar een uitvalsbasis voor ISIS richting West- en Zuid-Syrië. De wapenstilstand tussen het regime en de oppositie is niet van toepassing op jihadistische groepen zoals ISIS en het al-Nusra Front. In februari jl. boekten de Syrian Democratic Forces, een coalitie van de Syrisch-Koerdische PYD/YPG en lokale Arabische strijdgroepen, ook terreinwinst op ISIS in Noordoost-Syrië. Hierdoor is de noordelijke verbindingslijn (vanuit Syrië naar Mosul) langer en moeizamer geworden voor ISIS. Tot slot boeken thans ook Syrische strijdgroepen ten noorden van Aleppo, langs de grens met Turkije, kleine successen tegen ISIS. Dit terrein is belangrijk, omdat het de enige open landverbinding van ISIS naar buiten vormt.

Door druk op logistieke aanvoerlijnen worden verplaatsingen van personeel en materieel van Syrië naar Irak en vice versa bemoeilijkt. Aanhoudend terreinverlies in de Eufraatvallei bedreigt nu de zuidelijke verbindingslijn tussen Syrië en Irak, terwijl het belang van deze lijn juist is toegenomen door het terreinverlies in Noordoost-Syrië. ISIS wordt steeds meer gedwongen zich te richten op de verdediging van het voor de groepering meest essentiële terrein, het zogenoemde heartland. ISIS tracht de offensieven met alle mogelijke middelen te vertragen en maakt steeds meer gebruik van zeer verwerpelijke tactieken, zoals (zelfmoord)operaties achter de linies en bomaanslagen in bevolkingscentra.

Intensivering politieke en stabilisatie inspanningen

In de aanvullende artikel 100-brief «Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS» van 29 januari jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 570, hierna: aanvullende artikel 100-brief) is een aantal intensiveringen op politiek en stabilisatievlak aangekondigd ten aanzien van de situatie in Irak en Syrië. De stand van zaken met betrekking tot deze intensiveringen wordt hieronder toegelicht.

Politiek

De niet geoormerkte bijdrage van 1,25 miljoen euro aan het VN Department of Political Affairs ten behoeve van de inzet van de VN op het gebied van conflictbemiddeling (zoals in Syrië) is inmiddels uitgekeerd. Daarnaast heeft het kabinet 200.000 euro beschikbaar gesteld aan een door Duitsland opgezet fonds om de aanwezigheid van de Syrische oppositie bij de vredesbesprekingen in Genève mogelijk te maken.

De Nederlandse steun aan Syrische vrouwenorganisaties heeft mede geleid tot oprichting van een Women’s Advisory Board, die VN-gezant De Mistura van advies voorziet. De Board werd in maart 2016 getraind op Instituut Clingendael. Ook blijft Nederland inzetten op Track II-dialoog tussen invloedrijke Syrische groepen en individuen die niet formeel bij het vredesproces zijn betrokken, maar daar wel invloed op hebben dan wel van belang zijn in een transitieperiode. In de afgelopen maanden vonden verschillende van dergelijke bijeenkomsten plaats. Bij deze bijeenkomsten heeft NL nadrukkelijk rekening gehouden met de motie Voordewind c.s. over het betrekken van de Syrian Democratic Council bij de informele dialogen in Genève (Kamerstuk 27 925, nr. 577).

De financiële steun aan het Syria Justice and Accountability Centre is voor twee jaar verlengd (2016 -2107, ter waarde van 500.000 euro) ten behoeve van toekomstige verantwoording voor misdaden door het Assad-regime, ISIS en andere groeperingen. Voor 2016 is inmiddels 250.000 euro uitgekeerd.

Steun aan gematigde gewapende Syrische oppositie

De in de aanvullende artikel 100-brief aangekondigde extra middelen voor steun aan de gematigde gewapende oppositie in Syrië worden ingezet voor continuering van de steun (voedselpakketten, medische kits, communicatieapparatuur, kleding, dekens en andere basisbenodigdheden) en voor levering van aanvullende middelen zoals (medische) voertuigen, elektriciteitsgeneratoren, additionele communicatiemiddelen en media office-ondersteuning.

Eveneens is aangekondigd dat 5 miljoen euro ter beschikking wordt gesteld om in Zuid-Syrië te investeren in de medische capaciteit van gematigde gewapende oppositiegroepen en in hun vermogen om smokkel en invloed van extremisten tegen te gaan. Er wordt aangesloten bij een Brits programma, dat voorziet in opleiding en bijbehorende niet-gewapende steun aan gematigde groepen. Zo beoogt het programma de gematigde gewapende oppositie te helpen bij het opzetten van eigen ambulancediensten, om onnodige verliezen te voorkomen en de civiele medische infrastructuur te ontlasten. Daarnaast voorziet het in professionalisering van groepen die in het grensgebied met Jordanië actief zijn en stelt het hen in staat (grensoverschrijdende) smokkel van onder andere wapens, drugs en geld te voorkomen en extremistische invloeden tegen te gaan. Deze groepen leveren daarmee een reële bijdrage aan de stabilisering van de gebieden onder hun controle.

Stabilisatie

In Irak steunt Nederland verschillende programma’s op het gebied van ontmijning (United Nations Mine Action Service (UNMAS), Mines Advisory Group, Handicap International). Recent begon Handicap International met Nederlandse steun ter waarde van 1,85 miljoen euro een nieuw project in de stad Jalawla, waar aanwezige explosieven en IED’s de terugkeer van bewoners en opvang van ontheemden belemmeren. Nederland besteedt daarnaast ook in de militaire trainingen aandacht aan counter-IED. Tevens heeft Nederland in het kader van de in de aanvullende artikel 100-brief aangekondigde intensivering besloten geavanceerde ontmijningsapparatuur te leveren aan de Peshmerga (zie ook «Additionele steun ISF, inclusief Peshmerga»).

Nederland leverde begin april eveneens een bijdrage van 5 miljoen euro aan de Funding Facility for Immediate Stabilisation (FFIS) van het United Nations Development Programme (UNDP) in Irak. Dit fonds is opgericht voor het eerste herstel van de basisvoorzieningen in heroverde gebieden.

Nederland besloot tot continuering en intensivering van de steun aan het het Access to Justice and Community Security (AJACS)-programma voor de periode 2016–2017 met een bijdrage van 8 miljoen euro. Doel van het programma is het vertrouwen van de bevolking in de gematigde krachten te versterken door politie in door oppositiegroepen bestuurde delen van Syrië te trainen, uit te rusten en te financieren. De eerste tranche van de Nederlandse bijdrage wordt in de komende weken uitbetaald.

Bovendien zal Nederland in de loop van 2016 een additionele 5 miljoen euro beschikbaar stellen ten behoeve van publieke diensten (ziekenhuizen, scholen, nutsvoorzieningen en infrastructuur) ter stabilisatie van de gebieden die onder controle staan van gematigde oppositiegroeperingen. Ten slotte zal Nederland met de tender Addressing Root Causes (ARC) ook de steun via NGO-kanalen kunnen intensiveren.

Ontwikkelingen anti-ISIS coalitie

Het Deense parlement stemde in april 2016 in met een grote militaire bijdrage aan de anti-ISIS coalitie, bestaande uit jachtvliegtuigen die vanaf medio 2016 voor de duur van zes maanden in Irak en Syrië zullen opereren, een transportvliegtuig, special forces, radarsystemen en trainers. Afghanistan heeft zich inmiddels ook aangesloten bij de anti-ISIS coalitie. Deze bestaat nu bestaat uit 66 landen.

Begin 2016 heeft de Combined Joint Task Force (CJTF) van de coalitie verklaard een Ministerial Liaison Team (MLT) in het leven te zullen roepen, dat de Iraakse autoriteiten en strijdkrachten op strategisch niveau zal adviseren in lopende en toekomstige operaties. Het MLT zal bestaan uit 23 personen met aan het hoofd een Canadese generaal. Thans wordt het MLT vormgegeven; naar verwachting is het MLT in de zomer van 2016 operationeel. Nederland zal op kolonelsniveau (KMar) de positie van adviseur Border Police bekleden, voor de periode van een jaar.

Bijeenkomsten anti-ISIS coalitie

Op 20 januari 2016 kwamen de Ministers van Defensie van de kern van de anti-ISIS coalitie bij elkaar in Parijs. Aan deze bijeenkomst, de eerste in deze samenstelling en context, namen Australië, Duitsland, Italië, Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten deel. Er werden vier belangrijke speerpunten voor de komende zes tot twaalf maanden toegelicht: het (verder) heroveren van door ISIS gecontroleerd gebied; het aanpakken van het voortzettingsvermogen waaronder commandostructuren en bevoorradingsroutes; het versterken van controle aan/over de Turkse grens; en het sterker optreden tegen de ideologie van ISIS. De Ministers spraken tevens hun zorgen uit over de aanwezigheid van ISIS in Libië. Op 4 mei 2016 zullen de Ministers opnieuw met elkaar spreken in Stuttgart.

Tijdens de ministeriële (Buitenlandse Zaken) bijeenkomst van de Small Group in Rome op 2 februari jl. werd bevestigd dat er weliswaar momentum is in de strijd tegen ISIS, maar dat een intensivering van de strijd (en middelen) nodig is om dit momentum uit te bouwen. De noodzaak van een parallelle aanpak van de Syrische burgeroorlog en de strijd tegen ISIS werd benadrukt. De expansie van ISIS, vooral naar Libië, baarde de Ministers zorgen. Ten aanzien van de stabiliteit van Libië werd geconcludeerd dat alle inspanningen op dit moment gericht moeten zijn op het consolideren van het politieke proces. Sindsdien is een belangrijke stap gezet met de aankomst van de Presidentiële Raad in Tripoli. Daarnaast zijn de civiele werkgroepen van de coalitie gevraagd zich (ook) te verdiepen in ISIS in Libië.

Op 11 februari 2016 werd tijdens een grote Defensie ministeriële bijeenkomst, waarbij achtentwintig coalitielanden aanwezig waren, gesproken over mogelijkheden om (nog) meer te doen in de strijd tegen ISIS. Nederland lichtte de intensivering van de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS toe. Nederland benadrukte voorts het belang van een politieke oplossing voor de Syrische burgeroorlog, uitte zorgen over de rol van het Assad-regime en de Russische interventie in Syrië, en pleitte voor verdergaande civiel-militaire samenwerking, maar ook voor samenwerking in en tussen regeringen. Ook wees Nederland op het belang van implementatie van het The Hague Implementation Plan (zie onder).

Op 21 en 22 februari jl. kwamen de Commandanten der Strijdkrachten van de coalitie voor de achtste maal bijeen in Koeweit. De coalitie was positief over de recente voortgang van de strijd tegen ISIS en de rol van de Iraakse strijdkrachten daarbij, met de herovering van Ramadi als voorbeeld. Ten aanzien van de reconstructie van deze stad wordt goed samengewerkt tussen militaire en civiele actoren, waaronder de VN. Opvoeren van de druk op ISIS blijft echter nodig, om de weerstand van de organisatie te breken en ontplooiing van nieuwe initiatieven te voorkomen. De beschikbare middelen hiervoor zijn echter een punt van zorg.

In het licht van de motie Sjoerdsma (Kamerstuk 27 925, nr. 576) benadrukte Nederland tijdens de Political Military Coordination bijeenkomst op 22 april jl. in Kopenhagen het belang van transparantie over de effecten van militaire inzet van de coalitie, dus ook over de onbedoelde negatieve effecten zoals burgerslachtoffers of materiële schade. Nederland pleitte voor een meer uniforme benadering in de wijze waarop coalitiepartners rapporteren over militaire inzet, met inachtneming van vertrouwelijkheid en veiligheid. Een voorbeeld hiervan is de recent gestarte tweewekelijkse conference-calls over communicatie met alle coalitiepartners.

Civiele werkgroepen coalitie

De gezamenlijke bijeenkomst van het Global Counter Terrorism Forum (GCTF) en de anti-ISIS coalitie over Foreign Terrorist Fighters in Den Haag op 11 januari jl. resulteerde in het The Hague Implementation Plan on Foreign Terrorist Fighters, met daarin 41 aanbevelingen voor implementatie (zie Kamerbrief d.d. 9 februari jl., Kamerstuk 27 925, nr. 584). Sindsdien is onder meer het European Counter Terrorism Centre (ECTC) opgericht, is het aantal personen op de nationale terrorismelijst uitgebreid en is in EU-kader afspraken gemaakt over het delen van sanctielijsten. Tijdens de volgende bijeenkomst van de Foreign Terrorist Fighters werkgroep van de anti-ISIS coalitie medio mei 2016 zal onder meer de stroom van Foreign Terrorist Fighters richting Libië en informatie-uitwisseling op de agenda staan.

Tijdens de bijeenkomst van de counter-financing werkgroep van 7–8 april jl. in Rome constateerde de VS dat de coalitie steeds meer grip krijgt op de financiering van ISIS. De inkomsten van ISIS lijken af te nemen. Zo zijn de olie-inkomsten van ISIS inmiddels gehalveerd ten opzichte van het piekniveau in 2015. Maatregelen door de centrale bank van Irak (onder andere het afsnijden van bankkantoren in door ISIS gecontroleerd gebied) hebben eveneens bijgedragen aan het financieel isoleren van ISIS. Nederland wees op het belang van uitvoering van het The Hague Implementation Plan, waarondereffectieve toepassing van wetgeving en sancties, ontwikkeling van nieuwe maatregelen, versterking van samenwerking en ondersteuning van capaciteitsopbouw.

De counter-financing werkgroep richt zich tevens op vertakkingen van ISIS buiten Syrië en Irak, waaronder in Libië. De leden van de werkgroep onderzoeken hoe ISIS in Libië inkomsten genereert. Hierover bestaat nog geen helder beeld. De counter-financing werkgroep zal de komende maanden verder onderzoek doen.

De stabilisatiewerkgroep (op 29 februari jl. bijeen in Koeweit) benadrukte de urgentie van het ruimen van IED’s en boobytraps. In navolging van militaire successen is een snelle, veilige en inclusieve terugkeer van ontheemden naar de heroverde gebieden nu de grootste uitdaging in Irak. Aanwezigen werden opgeroepen hier ruimhartig aan bij te dragen. Voor langere termijn stabiliteit in Irak zijn verzoening en inclusiviteit, inclusief hervorming van de veiligheidssector, essentieel. Dit proces verloopt echter moeizaam. Noodzakelijke wetswijzigingen blijven onderwerp van discussie in het Iraakse parlement. Nederland financiert een project van UNDP gericht op ondersteuning van de Iraakse overheid in het opstellen van een Security Sector Reform implementatieplan en het versterken van democratisch toezicht op de Iraakse veiligheidssector.

Ondersteuning of herstel van basisvoorzieningen is essentieel om vluchtelingenstromen en radicalisering tegen te gaan. In Syrië is de toegang tot de hulpbehoevende bevolking echter beperkt. Projecten worden op kleine schaal en op lokaal niveau uitgerold. Het betreft steun aan civiele actoren op het gebied van burgerbescherming, politie en ziekenhuizen, scholen, nutsvoorzieningen en infrastructuur ter stabilisatie van de gebieden die onder controle staan van gematigde oppositiegroeperingen.

Militaire inspanningen

Nederlandse inzet in luchtcampagne

In Irak richt de luchtcampagne van de anti-ISIS coalitie zich op het ondersteunen van operaties van de Iraakse strijdkrachten in de provincie Anbar en de voorbereiding op de herovering van Mosul. In Syrië richt de luchtcampagne van de coalitie zich hoofdzakelijk op het verstoren van de grensoverschrijdende aanvoerlijnen van Oost-Syrië naar Irak, met name richting Mosul, en op het isoleren van militaire hoofdkwartier van ISIS in Raqqa via aanvallen op aanvoerlijnen naar die stad.

Sinds de in de aanvullende artikel 100-brief aangekondigde uitbreiding van het inzetgebied naar Oost-Syrië hebben de Nederlandse F-16’s daar enkele missies uitgevoerd, gericht op het uitschakelen van ISIS-opslagplaatsen, -stellingen en IED-fabrieken langs de aanvoerlijnen naar Irak. In Irak zijn de F-16’s voor het merendeel ingezet ter ondersteuning van de grondtroepen in Anbar en in Noord-Irak. In zowel Irak als Syrië wordt hetzelfde zorgvuldige doelselectieproces gehanteerd. Hierbij heeft het minimaliseren van nevenschade voor alle coalitiepartners de hoogste prioriteit.

Zoals eerder gemeld, worden twee gevallen van mogelijke burgerslachtoffers als gevolg van Nederlandse wapeninzetten onderzocht. Deze onderzoeken lopen nog. De Kamer zal over de uitkomsten worden geïnformeerd.

Thans verzorgen Belgische militairen de force protection (FP) van het Nederlandse F-16 detachement. Er worden voorbereidingen getroffen voor de overdracht van taken op 1 juli 2016. Per deze datum zal België het F-16 detachement leveren. Nederland neemt dan de FP-taak op zich, zoals reeds aangekondigd in de brief aan uw Kamer over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de internationale strijd tegen ISIS (Kamerstuk 27 925, nr. 539 van 19 juni 2015).

Nederlandse trainingsmissie Irak

Erbil

Naast de Nederlandse trainingsteams zijn in Noord-Irak ook teams actief uit Duitsland, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Finland en Hongarije. De trainingen in Noord-Irak worden gecoördineerd door het Kurdistan Training Coordination Center (KTCC). Binnen het KTCC vervullen Duitsland en Italië op rotatiebasis de functie van commandant. Duitsland heeft in december 2015 de coördinerende rol overgenomen van Italië. Nederland vervult de functie van chef staf in het KTCC. De chef staf is tevens de Nederlandse Senior National Representative (SNR) en treedt in die hoedanigheid op als vertegenwoordiger van de Commandant der Strijdkrachten in het missiegebied.

De trainingen worden door het KTCC in samenspraak met het Ministry of Peshmerga (MoP) ontwikkeld, opgezet en geëvalueerd. Zo komen trainingen tot stand die goed aansluiten bij de behoefte van de Peshmerga in de strijd tegen ISIS. Het trainingscurriculum wordt continu doorontwikkeld. Zo is er onder andere aandacht gekomen voor het trainen van compagnies- en bataljonsstaven, schietvaardigheid op langere afstand en het opsporen van IED’s. Tevens is er in het trainingscurriculum aandacht voor humanitair oorlogsrecht en mensenrechten.

In februari 2016 is de Modern Brigade Course (MBC) van start gegaan. De basisinfanterietraining is voor alle cursisten hetzelfde. Daarna worden de Peshmerga opgedeeld in verschillende specialismen en wordt een verdiepingsslag gemaakt in de lesstof. Onderdeel van de MBC is een eindoefening waarbij alle eenheden geïntegreerd optreden. Per cyclus (die tien weken duurt) worden twee Peshmerga bataljons getraind. Parallel aan deze cursus verzorgden Nederlandse en Britse trainers in maart en april jl. een basisinfanterietraining aan 200 vrouwelijke Peshmerga. Mogelijk krijgt deze Female Peshmerga training (die drie weken duurt) in de nabije toekomst een vervolg.

Uw Kamer is in een aparte brief geïnformeerd over de inzet van een Mobile Support Team (MST) (Kamerstuk 27 925, nr. 588 van 30 maart 2016). Sinds medio april traint het MST Peshmerga op diverse vooraf geselecteerde locaties achter de frontlinie. De duur van de trainingen zal per inzet verschillen, maar bedraagt in beginsel enkele weken.

Bagdad

Naast de Nederlandse SOF-trainers (Special Operation Forces) ten behoeve van de Iraakse SOF zijn in Bagdad ook trainers actief uit Australië, België, Frankrijk, Italië, Spanje en de Verenigde Staten. De trainingsinspanningen in Bagdad worden aangestuurd door de Combined Joint Special Operations Task Force – Iraq (CJSOTF-I). Net als in Noord-Irak overlegt de coalitie regelmatig met de Iraakse strijdkrachten (ISF) om te komen tot een trainingsaanbod dat aansluit op de behoefte vanuit de praktijk.

De trainingen in Bagdad ontwikkelen zich voortdurend. Begin 2015 richtte de coalitie zich op het trainen van nieuwe Iraakse special forces via een Selection Course en een Commando Course. Nederland heeft een leidende rol in de Commando Course, gericht op het klaarstomen van nieuwe rekruten. In de loop van 2015 heeft de coalitie een Commando Instructor Course en een Train-the-Trainer programma opgezet om Iraakse instructeurs op te leiden om, in samenwerking met coalitie-instructeurs, zelf delen van de trainingen te verzorgen. Daarnaast zijn er diverse vervolgopleidingen ontwikkeld voor trainees die eerder de Commando Course succesvol hebben doorlopen. Nederland draagt bij aan meerdere vervolgopleidingen, waaronder een Operator Training Course en een Medic Course. Net als in Noord-Irak wordt in het trainingscurriculum van de verschillende opleidingen aandacht besteed aan humanitair oorlogsrecht en mensenrechten. Naast de inzet van instructeurs speelt Nederland ook een belangrijke rol in het ontwikkelen van het trainingscurriculum.

Ook in 2016 is een verbreding en verdieping van het trainingscurriculum te zien. Nederland verzorgt samen met de Australiërs sinds maart 2016 ook zogenoemde re-fit trainingen. Deze trainingen zijn conform de intentie uitgesproken in de aanvullende artikel 100-brief. Re-fit trainingen zijn specifiek gericht op het versterken van de vaardigheden van special forces die aan het front actief zijn geweest. Na de op maat gemaakte re-fit training keren de operationele eenheden met nieuwe ervaring en vaardigheden terug naar de frontlinie. Het CJSOTF-I gebruikt hun ervaring in de frontlinie tevens om het trainingscurriculum verder te verbeteren. Nederlandse SOF-instructeurs zijn betrokken bij de gehele opleidingscyclus en bij het ontwikkelen van het curriculum.

Zowel de SOF als de Peshmerga spreken hun waardering uit voor de kwaliteit van de cursussen en evaluaties. De Nederlandse inzet in het kader van de trainingen loopt tot eind september 2016.

Additionele steun ISF, inclusief Peshmerga

Erbil

Het opsporen en opruimen van de vele door ISIS geplaatste IED’s kost veel slachtoffers en tijd. Derhalve hebben de Peshmerga behoefte aan capaciteitsuitbreiding van hun specialistische opruimingsteams. In navolging van de aanvullende artikel-100 brief heeft Nederland besloten geavanceerde counter-IED middelen te leveren aan deze teams. Voor het gebruik hiervan heeft de coalitie reeds een tweeweeks trainingsprogramma ontwikkeld. Thans wordt de verwerving van deze apparatuur in kaart gebracht. Hierbij wordt waar mogelijk aansluiting gezocht bij coalitiepartners.

In de aanvullende artikel 100-brief heeft het kabinet aangekondigd bij te dragen aan het versterken van de offensieve capaciteiten van de Peshmerga. Een concrete bijdrage in samenwerking met een coalitiepartner wordt thans uitgewerkt. Zodra deze bijdrage een feit is, wordt uw Kamer nader geïnformeerd.

Bagdad

Op de Iraqi SOF Academy, de locatie waar de Nederlandse trainers werkzaam zijn, is behoefte aan les- en legeringsfaciliteiten. In navolging van het in de aanvullende artikel 100-brief geuite voornemen, zal Nederland opnieuw investeren in de infrastructuur op Bagdad International Airport. Te denken valt aan een lesgebouw en/of sport- en legeringsfaciliteiten voor de rekruten. De plannen hiervoor worden in nauw overleg met de commandant van Iraqi SOF Academy uitgewerkt.

Gevolgen gereedheid en inzetbaarheid krijgsmacht

Vanwege de inzet in de luchtcampagne van de anti-ISIS coalitie zijn er te weinig vlieguren beschikbaar om vliegers voor het gehele geweldspectrum voldoende te trainen en te oefenen. Het huidige trainingsprogramma in Nederland zorgt ervoor dat de vliegers wel voldoende getraind blijven voor de huidige inzet en voor de Quick Reaction Alert (QRA)-taak.

Dreiging

Dreiging luchtoptreden

Het Syrische bewind heeft tot nu toe terughoudend gereageerd op de luchtaanvallen van de coalitie tegen ISIS in Oost-Syrië. De meeste Syrische luchtverdedigingssystemen bevinden zich in West-Syrië. Ook de Russische luchtstrijdkrachten, opererend vanuit Latakia, hebben geen invloed op de grond-lucht of lucht-lucht dreiging jegens de coalitie. Rusland richt zich volledig op het ondersteunen van het Syrische bewind via aanvallen op gronddoelen. Natuurlijk kan niet worden uitgesloten dat – gezien het aantal vliegbewegingen van de Syrische en de Russische luchtmacht – men elkaar tegenkomt in het luchtruim. Coalitietoestellen en Rusland houden zich echter aan de overeenkomst waarin preventieve maatregelen zijn afgesproken om confrontaties te vermijden.

ISIS heeft in de afgelopen jaren luchtverdedigingssystemen buitgemaakt. Deze zijn effectief op lagere hoogte en bij juiste inzet ook tot middelbare hoogte. ISIS heeft dergelijke systemen ook enkele malen ingezet, maar coalitietoestellen hebben deze aanvallen tot dusver kunnen ontwijken. Zowel in Irak als in Syrië is het risico dat een vlieger tijdens een noodsituatie zijn vliegtuig moet verlaten altijd aanwezig. Voor het ophalen van personeel in vijandig gebied zijn (Amerikaanse) Combat Search and Rescue-eenheden beschikbaar.

Dreiging trainers

Het gevaar voor militaire trainers op de grond vloeit vooral voort uit de onzekere veiligheidssituatie in delen van het Iraakse grondgebied. ISIS voert langs het gehele front geregeld kleine en grotere (hybride) acties uit, onder meer door middel van indirect vuur, IED’s en zelfmoordaanslagen. In de laatste maanden zijn buitenlandse eenheden, die zich dicht aan het front bevinden, direct betrokken geraakt bij gevechten met ISIS. Het ging hierbij onder meer om Turkse troepen die Koerden en soennitische milities trainen in Noord-Irak (Bashiqa) en Amerikaanse en Canadese troepen die in het kader van Advice & Assist Iraakse troepen en soennitische milities bijstaan. De dreiging van ISIS langs de gehele frontlijn neemt toe naarmate de afstand tot de frontlijn kleiner wordt. Afhankelijk van de locatie en het tijdstip van de inzet van het Mobile Support Team, kan de dreiging daarmee hoger zijn dan die voor de militairen op de huidige trainingslocaties. Achter het front vormen ISIS (zelfmoord-)aanslagen en IED’s een blijvend gevaar.

Onderhuidse spanningen tussen diverse Iraakse actoren vormen een risico van een andere orde. In veel gevallen komen deze spanningen naar boven wanneer terrein op ISIS wordt heroverd. Het is mogelijk dat buitenlandse eenheden in Irak (onverhoopt) betrokken raken bij conflicten die uit die spanningen voortkomen. Bovendien staan verschillende sjiitische milities wantrouwend tegenover een grootschalige westerse militaire presentie in Irak. Hoewel de aanwezigheid van westerse militairen thans uit pragmatische overwegingen wordt gedoogd, kan dit op termijn veranderen indien de perceptie ontstaat dat de westerse militaire presentie in Irak langer aanhoudt of groter is dan noodzakelijk, of omdat militieleiders – al dan niet daartoe bewogen door extreme actoren – de sjiitische milities tot verzet aanzetten.

Humanitaire hulp

Syrië

Vergeleken met vorig jaar is er vooruitgang geboekt ten aanzien van toegang tot belegerde gebieden. Verdere voortgang is echter nodig. Medewerking van het regime en andere strijdende partijen die toegang moeten verlenen is hierbij van groot belang. Het Assad-regime werkt echter nog onvoldoende mee. De noodzakelijke papieren worden met vertraging of soms helemaal niet uitgegeven, gouverneurs zetten konvooien in de wacht en de Syrische Rode Halve Maan heeft recentelijk onder druk van lokale gewapende groepen hulp moeten stilleggen. Het kabinet is van oordeel dat landen zoals Rusland en Iran, die invloed hebben op partijen die hulp frustreren, deze invloed moeten aanwenden om toegang te bewerkstelligen.

De belegering van Deir ez-Zor door ISIS zorgt ervoor dat toegang via de grond niet mogelijk en zijn voedseldroppings noodzakelijk. Een eerste poging van het Wereldvoedselprogramma op 24 februari jl. mislukte. Op 10 april volgde een succesvolle poging, waarbij 22 van de 26 pallets goed terecht kwamen. Op 12 april volgde een volledig geslaagde voedseldropping. Naast de inzet in de taskforce humanitaire toegang, draagt Nederland met 2 miljoen euro bij aan de voedseldroppings in Deir ez-Zor. Op deze wijze doet Nederland er in internationaal verband alles aan om toegang tot belegerde- en moeilijk toegankelijke gebieden te bewerkstelligen (conform motie Van Bommel c.s., Kamerstuk 27 925, nr. 573).

Naast het lenigen van de hoogste noden heeft het kabinet aandacht voor onderwijs voor Syrische kinderen. Zo stelde het kabinet recentelijk 10 miljoen euro beschikbaar voor het no lost generation initiatief van UNICEF. Daarnaast ontvangt UNICEF een ongeoormerkte bijdrage van 3 miljoen euro voor hulp in Syrië en de regio. Eind vorig jaar stelde het kabinet eveneens 2 miljoen euro beschikbaar aan UNICEF ten behoeve van onderwijs aan Syrische kinderen in Turkije. De motie van Van Veldhoven c.s. (Kamerstuk 33 625, nr. 210) ondersteunt het beleid van het kabinet om ervoor te zorgen dat Syrische kinderen onderwijs krijgen en kunnen bouwen aan een toekomst.

Irak

In Irak blijft de humanitaire situatie verslechteren. Er zijn tien miljoen mensen in nood, waarvan 3,4 miljoen mensen ontheemd zijn geraakt. Van alle ontheemden verblijft slechts tien procent in officiële vluchtelingenkampen. De meerderheid van ontheemden wordt opgevangen door familie of gastgemeenschappen. Daarnaast vangt Irak in de Koerdisch Autonome Regio ruim 246.000 Syrische vluchtelingen op. Door de slechte economische situatie wordt het voor vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen steeds moeilijker om in hun levensonderhoud te voorzien.

De humanitaire toegang tot grote delen van Anbar, Salah al Din, Diyala, Kirkuk en Ninewa blijft beperkt. Er zijn grote zorgen om de humanitaire situatie in de belegerde stad Fallujah. Onder andere Human Rights Watch meldt dat 30.000 mensen daar geen toegang hebben tot basisvoorzieningen zoals voedsel en medicijnen. De exacte omvang van de humanitaire crisis is, door gebrek aan bronnen, onduidelijk.

Het aantal ontheemden in Irak blijft toenemen doordat mensen op de vlucht slaan voor offensieven gericht op herovering van steden op ISIS. Zo leidde de strijd tegen ISIS in de omgeving van Heet tot ontheemding van 38.000 mensen. De VN schat dat in het kader van de strijd om Mosul tussen de 300.000 en 1 miljoen extra mensen humanitaire hulp nodig zullen hebben. Na de herovering van Mosul zullen snelle wederopbouw en stabilisatie inspanningen van belang zijn om ontheemden te laten terugkeren.

Daarnaast blijft de dreiging van het mogelijk doorbreken van de Mosul dam bestaan. Italië zet zich samen met de Iraakse overheid in om de dam op tijd te repareren. De VN werkt aan een contingency plan en evacuatiescenario’s zijn uitgewerkt, mocht de dam toch doorbreken.

Financiën

De kosten van de Nederlandse militaire bijdrage aan de strijd tegen ISIS in 2016, tot het einde van het mandaat eind september, waren geraamd op 66 miljoen euro. Met het besluit tot intensivering van de trainingsactiviteiten is deze raming verhoogd met 2,8 miljoen euro. Vervolgens zijn door meerverbruik van munitie de kosten van de luchtcampagne met 2 miljoen euro opgelopen. De financiering van deze bijdrage kan worden geaccommodeerd binnen het BIV in 2016. Dit betekent dat de raming is bijgesteld naar 70,8 miljoen euro. Hiervan is 54 miljoen euro bestemd voor de luchtcampagne. Een bedrag van 16,8 miljoen euro is geraamd voor de uitvoering van de trainingsactiviteiten.

De intensiveringen op het gebied van politiek, stabilisatie, niet-lethale steun aan de Syrische oppositie en de Iraakse strijdkrachten, alsook steun aan de bewapening van de Peshmerga worden gefinancieerd uit de BZ- en BHOS-begroting.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven