Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 27925 nr. 57 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 27925 nr. 57 |
Vastgesteld 23 april 2002
De vaste commissie voor Defensie1 heeft op 4 april 2002 overleg gevoerd met minister De Grave van Defensie over:
– zijn brief van 7 december 2001 over de Capabilities Commitment Conference (26 900, nr. 43);
– zijn brief van 18 januari 2002 over de taakgroep «Defensie en terrorisme» (27 925, nr. 40);
– zijn brief van 22 februari 2002 houdende antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Defensie over «Defensie en terrorisme» (27 925, nr. 45);
– zijn brief van 14 maart 2002 over VBTB begroting Defensie (Def-02-55/RU-02-20).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Van den Berg (SGP) stelt vast dat de hoofdtaken van Defensie na 11 september jl. hoogstens op onderdelen worden gewijzigd. Wel moet worden geconstateerd dat Defensie meer in beeld komt in het totale spectrum van de bescherming van de veiligheid in Nederland. Teleurstellend zijn echter de financiële consequenties die de minister verbindt aan de aanbevelingen van de taakgroep. Voor de maatregelen op korte termijn wordt het bescheiden bedrag van ongeveer 4,5 mln euro geraamd, terwijl de financiering van een aantal andere wenselijkheden wordt ingebracht tijdens de komende kabinetsformatie. De regering had eigenlijk direct moeten besluiten dat er een substantieel bedrag voor de veiligheid in Nederland wordt uitgetrokken omdat bepaalde maatregelen nu eenmaal moeten worden genomen. De hoogte van dat bedrag mag in ieder geval niet afhankelijk worden gemaakt van het onderhandelingsproces na de verkiezingen.
Vereist de bescherming tegen NBC-wapens niet een forsere inzet dan uit de aanbevelingen kan worden afgeleid? In antwoord op vraag 70 wordt gesteld dat er vooralsnog voldoende capaciteit is bij de speciale eenheden van de Koninklijke marine. Wat wordt bedoeld met «vooralsnog»? Waarom worden er geen consequenties verbonden aan de aanbeveling van de taakgroep dat er materiële aanvullingen nodig zijn? Waaraan moet hierbij overigens worden gedacht?
In het algemene actieplan terrorismebestrijding is enigszins tegemoetgekomen aan de wens met betrekking tot een meer stringente grensbewaking. De vraag is natuurlijk of dat wel voldoende is. Hetzelfde geldt voor de bescherming van havens.
De heer Van den Berg veronderstelt het als bekend dat zijn fractie sceptisch is over de wenselijkheid en mogelijkheid van een Europese defensiemacht. Kan de bewindsman bevestigen dat de door hem ondernomen actie niet inhoudt dat er geen prioriteit meer wordt gegeven aan samenwerking in NAVO-verband? Uiteraard moeten doublures met NAVO-activiteiten worden voorkomen.
Mevrouw Van 't Riet (D66) stelt vast dat de VBTB-brief van de minister een logische benadering lijkt, maar omdat er nog steeds vier krijgsmachtonderdelen zijn, lijkt het haar beter de oude begrotingssystematiek te handhaven en elk krijgsmachtonderdeel apart te benoemen. Dezelfde beleidsartikelen zouden dan kunnen worden opgesplitst naar de vier krijgsmachtonderdelen.
Mevrouw Van 't Riet vraagt vervolgens of de afspraken, zoals neergelegd in het Capabilities Improvement Chart, goed worden nagekomen. Wat zal de volgende stap zijn in het proces? Nederland heeft in dit geheel een goede rol gespeeld.
Het kabinet stelt terecht dat de derde hoofdtaak van Defensie moet worden geïntensiveerd om terrorismebestrijding geïmplementeerd te krijgen in dit beleidsonderdeel. Er wordt een overzicht geboden van te nemen maatregelen op dit punt. De vraag is natuurlijk of de dure Fuchs-voertuigen wel zo noodzakelijk zijn. Samenwerking op ook dit punt is in ieder geval dringend gewenst.
Ten slotte merkt mevrouw Van 't Riet op zich geheel te kunnen vinden in de woorden van de heer Van den Berg over de noodzaak van een gedegen financiële onderbouwing van de aangekondigde maatregelen.
De heer Van den Doel (VVD) spreekt zijn waardering uit voor het feit dat de minister het initiatief heeft genomen met betrekking tot een taakgroep en voor het rapport van deze taakgroep. De heer Van den Doel vindt dat de maatregelen ter bestrijding van het terrorisme niet op zichzelf mogen staan, maar dat ze moeten worden ingebed in de defensieplanning. Bestrijding van het terrorisme is geen nieuwe extra hoofdtaak van Defensie, maar de krijgsmacht wordt natuurlijk wel voor nieuwe uitdagingen gesteld. Op sommige beleidsterreinen zullen de accenten moeten worden verlegd.
De inzet van de krijgsmacht ter ondersteuning van civiele autoriteiten en de nationale rechtsorde is de laatste jaren van groot belang geweest. Samenwerking tussen militaire en civiele autoriteiten is dringend gewenst en daarom ook is het jammer dat de BVD niet present was tijdens een NAVO-oefening die in het teken stond van de terrorismebestrijding. Hoe zal vorm en inhoud worden gegeven aan het samen met civiele autoriteiten oefenen van procedures en het uitwisselen van kennis?
Enkele maatregelen op korte termijn worden al verwerkt in de begroting voor het komende jaar. Wat kan er al in de komende begroting niet worden gerealiseerd en wat zal worden overgeheveld naar volgende jaren? De heer Van den Doel zet vraagtekens bij de aangekondigde studie naar een krijgsmachtbreed NBC-kenniscentrum en een interservice kenniscentrum EOD. Het is niet meer van deze tijd dat elk krijgsmachtdeel zijn eigen NBC-school heeft. Een meer geïntegreerde benadering, waarin ruimte is voor specifieke expertise vanuit de krijgsmachtdelen, lijkt hem dringend gewenst.
Hoe gaat de minister om met de aanbeveling om het EOD-personeel uit te breiden en invoering van de mijn- en veegcapaciteit te versnellen?
De heer Van den Doel mist bij de zeven aandachtsgebieden de beveiliging van vitale civiele objecten. Het lijkt hem dat dit aandachtsgebied niet kan worden gemist in een geïntegreerde benadering nu de civiele middelen voor bewaking en beveiliging tekortschieten.
Welke verplichtingen gaat Nederland aan op het gebied van de UAV in het kader van het EVDB? Hoeveel geld is daarmee gemoeid? Taakspecialisatie in Europees verband mag zeker niet uit het oog worden verloren. Datzelfde geldt voor de Europese satellietwaarneming. Nederland kan niet met elk project meedoen. Ook op dit punt wil de heer Van den Doel graag meer informatie over de Nederlandse bijdrage.
Hoe verhouden de bezuinigingen bij TNO zich tot de taken die deze organisatie krijgt opgedragen in het kader van de terrorismebestrijding? Zullen daarvoor dan nieuwe fondsen beschikbaar worden gesteld? In dit verband kan met name worden gedacht aan de ontwikkeling van detectiemiddelen in het kader van biologische strijdmiddelen.
De heer Van den Doel kan instemmen met de in de VBTB-brief van de minister aangegeven hoofdindeling. Wel wil hij graag dat per krijgsmachtonderdeel wordt aangegeven welke middelen eraan worden besteed. Ten slotte pleit hij voor handhaving van de informatieve begrotingsbijlagen.
De heer Timmermans (PvdA) uit zijn teleurstelling over de invulling van de headline goal van Helsinki. Dat ligt overigens zeker niet aan Nederland. In veel EU-landen verdwijnt echter nog steeds te veel geld in het ondersteunen van verouderde industrieën en het handhaven van verouderde territoriale capaciteiten. Eigenlijk zijn alleen Frankrijk, Engeland en Nederland in staat om min of meer scherpe keuzen te maken in het traject van de headline goal. Vastgesteld moet worden dat afspraken op centraal Europees niveau niet zullen helpen. Deelt de minister deze opvatting? Kennelijk kan er alleen vooruitgang worden geboekt als er bilaterale afspraken worden gemaakt tussen gelijkgestemde (clusters van) landen. De heer Timmermans ondersteunt de initiatieven die de minister ondertussen in die richting heeft genomen. Er moet naar gestreefd worden om het element «combined» in een eerder stadium in het proces te brengen.
Zijn de EU-landen aan te spreken op de toezeggingen die ze in het kader van de CIC hebben gedaan? Wat gebeurt er als landen zich niet aan de afspraken houden? Een vrijblijvende benadering is in ieder geval zeer ongewenst.
De heer Timmermans vraagt vervolgens aandacht voor de integratie van het rapport van de taakgroep Defensie en terrorisme en het actieplan. Ook ontvangt hij graag een evaluatie van het tunnelincident. De heroriëntering op de derde hoofdtaak van Defensie, die tot nu toe veelal werd ondergewaardeerd, kan goed samengaan met een herwaardering van deze taak die in de toekomst alleen maar belangrijker zal worden. Eigenlijk kan worden vastgesteld dat de eerste hoofdtaak de derde hoofdtaak is geworden en dat de eerste twee hoofdtaken nu crisisbeheersingsoperaties en het zich teweer stellen tegen terroristische dreigingen zijn.
Ten slotte merkt de heer Timmermans op dat Defensie een behoorlijke slag heeft gemaakt in het VBTB-traject. Hij geeft de voorkeur aan de nieuwe opzet, ook al is deze minder gedetailleerd van aard.
De heer Verhagen (CDA) vindt tegen de achtergrond van het budgetrecht van de Kamer de in de VBTB-brief neergelegde voorstellen minder wenselijk. Hij geeft er in dit stadium de voorkeur aan om de door de heer Van den Doel voorgestelde systematiek te volgen. Meer moeite nog heeft hij met het fenomeen dat door middel van de begroting wordt gestreefd naar integratie van de krijgsmachtonderdelen. Dat is natuurlijk iets anders dan een begrotingsvorm die voortvloeit uit meer samenwerking tussen de vier onderdelen.
Het is van groot belang dat de bijdrage van Defensie aan de bestrijding van het terrorisme wordt geïntegreerd in de totale aanpak nu het verschil tussen interne en externe veiligheid vervaagt. De schotten tussen de hierbij betrokken departementen dienen te worden weggenomen. De stukken die vandaag aan de orde zijn, laten echter zien dat er toch nog te veel sprake is van een geïsoleerde opstelling. Gewaarborgd dient te worden dat de MID, de BVD en de EOCD op structurele basis informatie uitwisselen. Ook de samenwerking met de civiele autoriteiten dient nader vorm en inhoud te krijgen. Het antwoord op vragen over het tunnelincident geeft precies aan waar de manco's liggen. De heer Verhagen is nog steeds van mening dat een nationale veiligheidsraad kan zorgdragen voor de noodzakelijke integratie.
De heer Verhagen is eveneens van mening dat Defensie een taak heeft bij de bescherming van vitale civiele objecten en niet alleen van NAVO-objecten. Hij sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Van den Berg over de financiële onderbouwing van de voorstellen, met name als het gaat om de lange termijn. De financiering van terrorismebestrijding mag niet afhankelijk zijn van de kleur van een kabinet. De beveiliging van de burgers en vitale objecten is hierbij immers in het geding.
De Helsinki goals dragen tot nu toe voornamelijk een papieren karakter. De initiatieven van de minister op dit punt vallen te waarderen, maar de vraag of de EU een crisisbeheersingsoperatie – bijvoorbeeld in Macedonië – op zich kan nemen, moet wellicht ontkennend worden beantwoord. In dit verband verwijst de heer Verhagen naar de wijze waarop de andere EU-lidstaten aan de in Helsinki gemaakte afspraken vorm en inhoud geven. Het is zeer te betreuren dat de rapid reaction force voorlopig niet van de grond komt, vooral ook omdat steeds meer duidelijk wordt dat de EU meer en meer haar eigen boontjes zal moeten doppen.
De minister zegt voornemens te zijn om voorshands voort te gaan op het VBTB-spoor conform de met de commissie voor de Rijksuitgaven gemaakte afspraken. Uiteraard kunnen daarin binnen zekere grenzen bepaalde modificaties kunnen worden aangebracht. Het is de Kamer die haar wensen op het gebied van informatieverstrekking e.d. formuleert, maar er moet natuurlijk wel een eenduidig signaal richting departement komen.
De minister merkt vervolgens op begin mei weer met Frankrijk te zullen spreken over het onbemande verkenningsvliegtuig. De Kamer zal over de resultaten van dat gesprek worden geïnformeerd. Het is overigens zeer te betreuren dat de Berlijn-plus-afspraken tussen de EU en de NAVO nog niet zijn gerealiseerd. Het kan niet zo zijn dat een cruciale kwestie als de ontwikkeling van de capaciteit van de EU als het ware wordt gegijzeld door het feit dat Griekenland zich afzijdig houdt. Aan het adres van de heer Van den Berg merkt de bewindsman op dat voor Nederland de NAVO de hoeksteen blijft van het vredes- en veiligheidsbeleid en dat het EVDB gezien moet worden als een versterking daarvan. Dat laat onverlet dat er onverminderd naar gestreefd moet worden om de Petersbergtaken handen en voeten te geven, ook al gaat dat nog niet erg snel.
Nederland heeft het initiatief genomen tot het Europese actieplan. Er zijn diverse werkgroepen ingesteld. Dit is een soort van een tussenweg tussen een centrale aanpak en een louter bilaterale samenwerking. Er wordt samengewerkt tussen landen die min of meer dezelfde interesses hebben. Dit proces kan worden aangevuld met bilaterale activiteiten. Vaak komen Europese activiteiten voort uit dergelijke bilaterale samenwerkingsprocessen. Bilaterale samenwerking houdt wel in dat Nederlandse krijgsmachtdelen hun prioriteitstelling moeten afstemmen op de plannen van de partner. Hierover wordt openlijk gediscussieerd en de bewindsman zegt desgevraagd niets te klagen hebben over de uiteindelijke medewerking aan de besluiten die uiteindelijk door de politieke leiding worden genomen.
Ingaande op de vraag of de gebeurtenissen van 11 september 2001 gevolgen moeten hebben voor de Defensienota, merkt de minister op dat over de rol van de diverse defensieapparaten in de bestrijding van het terrorisme nadrukkelijk zal worden gesproken op de eerstvolgende NAVO-top. Navraag leert dat nog slechts één ander land actief bezig is op dit punt. In Engeland is een paper in voorbereiding, waarvan de hoofdlijnen reeds naar het parlement zijn gestuurd. In Nederland zullen de op pagina 4 van stuk 27 925, nr. 40, vermelde kortetermijnmaatregelen worden uitgevoerd. De middelen daarvoor zullen worden gezocht in de begroting voor 2002. Veel lastiger is de vraag hoe gehandeld moet worden na 2002. Er valt niet aan te ontkomen om ook maatregelen op langere termijn te nemen en als er geen extra middelen beschikbaar worden gesteld, zullen ze moeten worden gevonden binnen de begroting. Dat betekent echter wel dat bepaalde plannen uit de Defensienota moeten worden geschrapt.
Het lijkt de minister dat de door de heer Van den Doel aangevoerde punten beter kunnen worden besproken tijdens het komende algemeen overleg over terrorismebestrijding, vooral ook omdat andere ministers verantwoordelijk zijn voor de beveiliging van niet-militaire objecten. De ter beschikking gestelde 90 mln euro zijn voorshands toereikend om tegemoet te komen aan de door de ministers van BZK en Justitie geformuleerde verlangens. Van deze bewindslieden zijn tot nu toe geen additionele verzoeken binnengekomen. Uiteraard dient er uiteindelijk sprake te zijn van een integrale aanpak en dat aspect zal ongetwijfeld aan de orde komen tijdens het op 23 april geplande algemeen overleg.
Het antwoord op de vraag van de heer Van den Doel naar de betrokkenheid van de BVD bij een NAVO-oefening was niet correct. De BVD was namelijk wél bij die oefening betrokken.
De minister zegt toe de Kamer voor 1 juli a.s. een notitie – inclusief conclusies – over een krijgsmachtsbreed NBC-kenniscentrum te sturen. Als blijkt dat in het kader van terrorismebestrijding extra middelen nodig zijn, zal dat eventueel ook betrekking hebben op het TNO-budget.
Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), voorzitter, Hessing (VVD), ondervoorzitter, Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), Van Lente (VVD), Verhagen (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Niederer (VVD), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Oplaat (VVD), Albayrak (PvdA), Balemans (VVD) en Herrebrugh (PvdA).
Plv. leden: Dittrich (D66), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Van Oven (PvdA), Weisglas (VVD), Eurlings (CDA), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), De Swart (VVD), Van der Hoeven (CDA), Pitstra (GroenLinks), Bakker (D66), Blaauw (VVD), Ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), E. Meijer (VVD), Dijksma (PvdA), Marijnissen (SP), Van Baalen (VVD), Wilders (VVD) en Duivesteijn (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27925-57.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.