27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

19 637
Vreemdelingenbeleid

nr. 365
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2009

Inleiding

Op 24 september en 2 oktober jl. hebben respectievelijk de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de minister van Buitenlandse Zaken zich uitgesproken over de vraag of de kritiek van de VN Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen (UNHCR) op het ambtsbericht van 29 februari 2000 inzake veiligheidsdiensten in communistisch Afghanistan aanknopingspunten biedt op grond waarvan niet langer kan worden uitgegaan van de juistheid van dit ambtsbericht.

Met deze brief bericht ik uw Kamer over mijn standpunt met betrekking tot het beleid inzake (onder-)officieren van de KhAD/WAD dat is gestoeld op de informatie in het ambtsbericht uit 2000.

Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft zich gebogen over de vraag of de «Note on the structure and operation of the KhAD/WAD in Afghanistan(1978–1992)» van UNHCR uit mei 2008 concrete aanknopingspunten biedt voor twijfel aan de juistheid van het ambtsbericht uit 2000.

In de uitspraak van 24 september 2009 (20 090 1907/1/V1) heeft de Afdeling geoordeeld dat onvoldoende inzicht is geboden in de bronnen die aan de in de UNHCR notitie vervatte informatie ten grondslag zijn gelegd, zodat reeds hierom aan die informatie geen doorslaggevende betekenis toekomt. Naar het oordeel van de Afdeling mag ik uitgaan van de conclusies in het ambtsbericht en heb ik mij terecht op het standpunt gesteld dat ik het ambtsbericht ten grondslag mag leggen aan mijn beleid.

Brief minister van Buitenlandse Zaken

De minister van Buitenlandse Zaken concludeert op basis van het overleg met UNHCR, de bestudering van door UNHCR aan Nederland voorgelegde hervestigingverzoeken en aanvullend bronnenonderzoek dat er geen aanleiding bestaat om de tekst van het ambtsbericht van februari 2000 aan te passen.

Conclusie

Gelet op de conclusies in de uitspraak van de Afdeling en de brief van de minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer zie ik geen aanleiding het beleid inzake (onder-)officieren van de KhAD/WAD aan te passen.

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven