Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 27925 nr. 330 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 27925 nr. 330 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2009
Overeenkomstig het verzoek van de Kamer om regelmatig te worden geïnformeerd over de voortgang van de missie in Afghanistan, doen wij u hierbij de periodieke stand van zakenbrief toekomen.
De minister van Buitenlandse Zaken
M. J. M. Verhagen
De minister van Defensie
E. van Middelkoop
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking
A. G. Koenders
Op 28 oktober 2008 heeft de Kamer de vorige brief over de stand van zaken met betrekking tot Afghanistan ontvangen (Kamerstuk 27 925, nr. 325). De onderhavige brief gaat in op de ontwikkelingen in de laatste vier maanden op het gebied van opbouw, politieke en bestuurlijke ontwikkelingen en militaire zaken.
Op 18 december 2008 is sergeant Mark Weijdt gesneuveld als gevolg van een Improvised Explosive Device (IED). De regering betuigt hierbij opnieuw haar diepgevoelde medeleven met zijn nabestaanden en de militairen van zijn eenheid. Een week later, met de kerstdagen, heeft de minister van Defensie de Nederlandse eenheden in Afghanistan bezocht. Hij heeft toen de gelegenheid gehad met de naaste collega’s van Mark Weijdt te spreken over de ingrijpende aanslag. De regering heeft grote waardering voor de inzet van alle militairen en civiele medewerkers, die onder moeilijke en gevaarlijke omstandigheden hun werk doen in Afghanistan.
Op 9 en 10 februari jl. bracht minister-president Balkenende samen met staatssecretaris De Vries van Defensie een bezoek aan Afghanistan. Na bezoeken aan Kandahar en Uruzgan sprak de premier in Kaboel met president Karzai. De aanstaande verkiezingen, de uitvoerende capaciteit van het openbaar bestuur en de veiligheidssituatie in Afghanistan vormden hierbij de voornaamste agendapunten.
Op 2 februari jl. is Task Force Uruzgan (TFU) VI aangetreden onder leiding van brigadegeneraal Middendorp en civiel vertegenwoordiger Wijnands. Zij namen de leiding over van kolonel Matthijssen en civiel vertegenwoordiger Mollema. Met de vooruitgang die in 2008 is geboekt is de context waarin de Nederlandse missie opereert, veranderd. De partners bij wederopbouw en versterking van het bestuur beginnen op stoom te komen en het zwaartepunt van de opbouwwerkzaamheden verschuift van snelle, zichtbare projecten naar ontwikkelingsprogramma’s voor de langere termijn. De officiële opening van het kantoor van UNAMA in Tarin Kowt heeft vertraging opgelopen, maar het kantoor zal nog deze maand functioneel zijn. Gezien deze ontwikkelingen is besloten het Provincial Reconstruction Team (PRT) in plaats van in augustus al deze maand onder civiele leiding te plaatsen.
Dit jaar wordt zeer belangrijk voor Afghanistan. Een geloofwaardig en goed verloop van de presidentsverkiezingen op 20 augustus is essentieel voor de legitimiteit van de Afghaanse regering. Meer nog dan de afgelopen jaren zal de nieuwe Afghaanse regering moeten aantonen dat zij rust en tastbare verbeteringen in het leven van de bevolking kan brengen. Ook de Pashtun bevolking in het zuiden van Afghanistan moet de gelegenheid krijgen zijn stem uit te brengen en zich vertegenwoordigd te voelen. Het relatief rustige verloop van de kiezersregistratie geeft wat dat betreft goede hoop.
De Onafhankelijke Kiescommissie heeft vastgehouden aan de aangekondigde verkiezingsdatum van 20 augustus omdat een eerdere datum om technische en logistieke redenen niet haalbaar is. Het mandaat van president Karzai loopt echter volgens de Afghaanse grondwet formeel in mei af. De regering en het parlement in Kaboel moeten spoedig een oplossing vinden om de periode tussen het einde van het presidentiële mandaat en de verkiezingen te overbruggen.
Het aantreden van de regering-Obama zorgt voor een hernieuwde dynamiek in de relatie tussen de internationale gemeenschap en de Afghaanse regering. Een brede herbezinning («review») van het Amerikaanse Afghanistan-beleid is gaande en het is reeds duidelijk dat een versterkte aanpak gericht op de wijdere regionale context hier deel van zal uitmaken. Ook wil de regering-Obama de inzet in Afghanistan versterken en verbreden om tot een beter evenwicht te komen tussen Defence, Diplomacy en Development. In de eerste weken na zijn aantreden heeft president Obama zijn vertegenwoordigers de opdracht gegeven om de internationale partners in ISAF, in de donorgemeenschap en in de regio te consulteren en hun visie mee te nemen in de eigen beleidsvorming.
Onder auspiciën van de Verenigde Naties vindt op 31 maart te Den Haag de «International Conference on Afghanistan: A Comprehensive Strategy in a Regional Context» plaats.
De conferentie wordt voorgezeten door de Verenigde Naties, Afghanistan en Nederland. De secretaris-generaal van de VN Ban Ki-moon en de Afghaanse president Karzai zijn hiervoor uitgenodigd. De ministers van Buitenlandse Zaken van een groot aantal bij Afghanistan betrokken landen worden uitgenodigd, evenals vertegenwoordigers van relevante internationale organisaties.
De conferentie biedt een podium voor discussie waarbij de politieke, veiligheids- en ontwikkelingsaspecten van de huidige situatie in Afghanistan in samenhang worden bezien en het belang van de regionale context wordt meegewogen. Het is belangrijk de bevolking van Afghanistan wederom de langdurige en solide betrokkenheid en steun van de internationale gemeenschap te tonen.
Op militair gebied hebben de VS een troepenversterking van 17 000 manschappen aangekondigd, die hoofdzakelijk zal worden ingezet om ISAF in het zuiden van Afghanistan te versterken. Met deze aanvullende troepen krijgt de commandant van Regional Command South(RC-S), de Nederlandse generaal De Kruif, de middelen om een groter gebied te bestrijken en de opbouw en ondersteuning van het Afghaanse leger en de politie uit te breiden. Naast de Amerikaanse troepenversterking zullen ook aanzienlijke bedragen aan hulpgelden in de zuidelijke regio worden ingezet. In Uruzgan zullen vooralsnog geen aanvullende Amerikaanse grondtroepen worden gestationeerd, maar wel ongeveer 20 helikopters met bijbehorend personeel die in de hele zuidelijke regio zullen opereren.
De Amerikaanse versterking is welkom omdat het aantal veiligheidsincidenten in Zuid-Afghanistan afgelopen jaar opnieuw is gestegen. Weliswaar is zoals elk jaar het aantal geweldsincidenten in de wintermaanden teruggelopen, maar in mindere mate dan voorgaande jaren. Er is onvoldoende voortgang in het terugdringen van de anti-regeringskrachten en dat baart de regering zorgen. In Zuid-Afghanistan was de provincie Uruzgan in het afgelopen jaar een uitzondering. Uruzgan is de enige zuidelijke provincie waar het aantal veiligheidsincidenten tegen ISAF en de Afghaanse overheid in Uruzgan in 2008 niet is gestegen. Deze relatieve rust gaf de TFU de gelegenheid goede vooruitgang te boeken met wederopbouw en het gebied uit te breiden dat door de Afghaanse overheid met de steun van ISAF wordt bestreken. Nederland rekent zich in Uruzgan echter niet rijk. De zware zelfmoordaanslag in Tarin Kowt van 2 februari waarbij twintig Afghaanse politiemensen om het leven kwamen, drukt ons met de neus op de feiten. De Taliban zijn niet verslagen. De situatie in de provincie kan niet los worden gezien van de ontwikkelingen in de zuidelijke regio en daarbuiten en het Nederlandse optreden is slechts een van de factoren die de veiligheidssituatie in de provincie beïnvloeden. Het is dan ook te vroeg om te zeggen dat de huidige trend zich dit jaar zal voortzetten.
Afghanistan-beleid van de regering-Obama
Vanaf het moment van zijn inauguratie heeft de Amerikaanse president Obama duidelijk gemaakt dat Afghanistan een van de hoofdprioriteiten zal zijn in zijn buitenlandse beleid. Het Afghanistan-beleid is nog onderwerp van een uitgebreide evaluatie, maar een aantal hoofdpunten is in de afgelopen weken al bekendgemaakt.
Zo beziet president Obama de problematiek in Afghanistan mede vanuit regionaal perspectief. Om een regionale aanpak mede vorm te geven heeft president Obama de ervaren diplomaat Holbrooke aangesteld als speciaal vertegenwoordiger voor Afghanistan en Pakistan. Holbrooke bezocht inmiddels de regio om partners te consulteren binnen de overheid, de internationale gemeenschap en het maatschappelijk middenveld. Daarbij toonde hij interesse voor de Nederlandse aanpak in Uruzgan. President Obama is voornemens nog deze maand zijn geïntegreerde strategie voor bevordering van de regionale stabiliteit in Zuid-Azië bekend te maken. Ook heeft de VS Iran opgeroepen tot een brede dialoog, waarbij Afghanistan hoog op de agenda zou moeten staan. Iran zal tegen deze achtergrond worden uitgenodigd voor de Afghanistan bijeenkomst op 31 maart.
Mede gezien de teleurstellende ontwikkeling met betrekking tot veiligheid heeft president Obama op 17 februari jl. een uitbreiding van het aantal Amerikaanse troepen in Afghanistan aangekondigd van vooralsnog 17 000 manschappen. Afhankelijk van de uitkomst van de brede herziening van het Afghanistan-beleid van de VS kunnen additionele maatregelen afgekondigd worden. Het zwaartepunt van de troepenintensivering zal geografisch gezien in het zuiden van Afghanistan komen te liggen.
Deze militaire versterking zal niet op zichzelf staan. De vertegenwoordigers van de Amerikaanse regering benadrukken het belang van een versterkte en gecoördineerde civiele inzet op weg naar een stabiel Afghanistan. Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton noemde direct na haar aantreden Diplomacy, Development en Defence essentiële instrumenten voor het bereiken van duurzame resultaten. De geïntegreerde benadering van de problematiek lijkt door de nieuwe regering stevig te worden omarmd. De wederopbouw van Afghanistan als functionerende staat is de beste remedie voor de dreiging dat Afghanistan opnieuw een schuilplaats kan worden voor internationaal opererende terroristen.
Gedurende het afgelopen jaar werd de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal (SVSG) van de VN, Kai Eide, door een tekort aan mensen en middelen belemmerd in zijn ambities om de internationale coördinatie rond Afghanistan te verbeteren. Nederland heeft zich op verschillende niveaus hard gemaakt voor een versterking van UNAMA. Tijdens de herfstsessie van de Vijfde Commissie is eind vorig jaar in New York een akkoord bereikt over uitbreiding en versterking van UNAMA per januari 2009. Zo is het budget van de organisatie bijna verdubbeld, zal de personele bezetting worden uitgebreid met ongeveer honderd medewerkers en is formeel ingestemd met de opening van het UNAMA-kantoor in Uruzgan. Om het grote aantal vacatures op korte termijn te kunnen vullen, is ondermeer overeengekomen de vergoedingen en de secundaire arbeidsvoorwaarden op te waarderen. De verwachting is dat met deze beslissing SVSG Eide in de loop van dit jaar beter invulling zal kunnen geven aan de coördinerende rol van UNAMA. Het belang dat de VN-lidstaten hechten aan de rol van UNAMA in Afghanistan wordt onderstreept door het bezoek van secretaris-generaal Ban Ki-moon aan Kaboel op 4 februari.
Op 19 en 20 februari is in Krakau de situatie in Afghanistan en het verloop van ISAF besproken op de bijeenkomst van de ministers van Defensie van de NAVO. Daarbij kregen de veiligheidssituatie en het Afghaanse bestuur veel aandacht. Er was consensus dat de veiligheidssituatie in het Zuiden het meest zorgelijk is. Tijdens deze bijeenkomst werd het besluit van de Amerikaanse regering om 17 000 militairen naar het zuiden van Afghanistan te sturen door de VS toegelicht. De Minister van Defensie heeft bij deze gelegenheid de Amerikaanse versterking positief ontvangen en er op gewezen dat extra aandacht voor drugsbestrijding van groot belang is. Daarbij is gewezen op de juridische randvoorwaarden voor militair optreden in dit kader.
Ook tijdens de bijeenkomst van de NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken te Brussel op 5 maart jl. stond Afghanistan prominent op de agenda. Secretary of State Hillary Clinton presenteerde de hoofdthema’s van de Amerikaanse beleidsherziening, waarbij zij de nadruk legde op de noodzaak van een geïntegreerde civiel-militaire aanpak voor de Afghaans-Pakistaanse regio met veel aandacht voor capaciteitsopbouw. Zij kreeg brede waardering van de bondgenoten. Minister Verhagen onderstreepte daarbij het belang van Afghanisering. Verscheidene lidstaten deden toezeggingen voor additionele troepen voor de beveiliging van de aankomende verkiezingen. Secretary of State Clinton stelde voor, gesteund door enkele andere landen, een brede Afghanistan-bijeenkomst te houden onder auspiciën van de VN en op het niveau van ministers van Buitenlandse Zaken. Nadat Nederland gevraagd is deze conferentie te organiseren heeft Minister Verhagen hierop positief gereageerd.
De secretaris-generaal van de NAVO, Jaap de Hoop Scheffer, bracht op 22 en 23 januari jl. een bezoek aan Pakistan. De NAVO streeft naar een betere samenwerking met Pakistan, zowel bij het verzekeren van de logistieke aanvoerlijnen van de ISAF-missie over Pakistaans grondgebied, als bij het aanpakken van de grensoverschrijdende problemen tussen Afghanistan en Pakistan. De secretaris-generaal constateerde met tevredenheid dat de Tripartite Commissie, waarin Afghanistan, Pakistan en ISAF het optreden in de grensregio coördineren, beter functioneert. In dit kader zullen incidenteel Nederlandse transporthelikopters voor personenvervoer van Afghanistan naar Pakistan vliegen. Naast de strijd in Afghanistan zijn maatregelen in Pakistan nodig om groepen te bestrijden die de staatsstructuren omver willen werpen. De NAVO en Pakistan zullen de komende periode hun militaire en politieke dialoog intensiveren en bezien wordt welke NAVO-opleidingen kunnen worden opengesteld voor Pakistaanse officieren.
De situatie in Pakistan is onverminderd zorgwekkend. De Pakistaanse regering van president Zardari beseft dat de bestrijding van Islamitisch extremisme voor de stabiliteit van Pakistan zelf van cruciaal belang is. Het gevaar dreigt dat in een groeiend aantal delen van het land het overheidsgezag afbrokkelt. Het Pakistaanse leger heeft in de afgelopen periode in het grensgebied op meerdere fronten strijd geleverd met de Taliban-militanten en gelieerde groeperingen. Vele burgers die terecht kwamen in de strijd tussen het leger en de militanten zijn het gebied ontvlucht. De voortgang die plaatselijk met militair optreden wordt geboekt, lijkt echter onvoldoende te worden opgevolgd door ordehandhaving, opbouw van civiele instellingen en sociaal-economische opbouw.
Na een periode van zware gevechten in het district Swat in deNorth West Frontier Province heeft de Pakistaanse militante groep Tehrik-e-Nifaz-e-Shariat-e-Mohammadi onlangs een staakt-het-vuren afgekondigd nadat een overeenkomst was gesloten met de lokale autoriteiten. In ruil voor onder andere de invoering van Sharia-wetgeving heeft de groepering de vijandelijkheden gestaakt. Het Pakistaanse leger heeft aangekondigd het staakt-het-vuren vooralsnog te respecteren. Het is twijfelachtig of een dergelijke overeenkomst tot stabiliteit zal leiden. In eerdere vergelijkbare situaties gebruikten militante groeperingen deze overeenkomsten om zich te hergroeperen. Daarnaast bestaan zorgen over de gevolgen die deze stap heeft voor de mensenrechten, specifiek de rechten van vrouwen en meisjes.
Tijdens een internationale conferentie over de Afghaanse vluchtelingenproblematiek die op 28 november 2008 in Kaboel is georganiseerd door de Afghaanse regering en de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, werd een vijfjarige strategie gepresenteerd om de hulp aan terugkerende vluchtelingen en ontheemden te integreren in de Afghanistan National Development Strategy (ANDS). Het doel is de verschillende vakministeries (vooral onderwijs, water en landbouw) samen te laten werken om de herintegratie van de terugkerende vluchtelingen zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Afgelopen jaar heeft UNHCR geholpen bij de terugkeer van 281 000 geregistreerde Afghaanse vluchtelingen, waarvan 278 000 uit Pakistan en 3 000 uit Iran afkomstig waren. Daarnaast zijn in 2008 meer dan 400 000 niet geregistreerde Afghanen, voornamelijk werkzoekende jonge mannen, Iran uitgezet. UNHCR schat dat er in 2009 circa 220 000 vluchtelingen naar Afghanistan zullen terugkeren.
Eind januari kondigde de Afghaanse Onafhankelijke Kiescommissie (IEC) aan dat op donderdag 20 augustus de presidentsverkiezingen en de verkiezingen voor de Provinciale Raden zullen worden gehouden. President Karzai riep de IEC in een decreet van 27 februari echter op de verkiezingen al in april te organiseren. Zijn electorale mandaat verloopt volgens de Afghaanse grondwet namelijk in mei af. De kiescommissie heeft besloten vast te houden aan de datum van 20 augustus. Gezien de problematische weersomstandigheden en de benodigde voorbereidingstijd voor logistieke en veiligheidsmaatregelen, zouden verkiezingen in de lente onhaalbaar zijn. Er zal dus een politieke oplossing moeten worden gevonden voor de periode tussen het verlopen van het mandaat van Karzai op 21 mei en de verkiezingen. President Karzai heeft laten weten zich opnieuw kandidaat te stellen voor het presidentschap. Verschillende namen circuleren van mogelijke kandidaten, maar het zal moeten blijken wie van hen zich inderdaad formeel kandidaat stellen.
Het verzekeren van een redelijke mate van veiligheid voor het verkiezingsproces is van groot belang. Dit is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de Afghaanse politie en het leger. ISAF speelt een ondersteunende rol, waarvoor er gedurende een beperkte periode behoefte is aan extra militaire capaciteit. Nederland beziet momenteel of een bijdrage mogelijk is. Anders dan bij de vorige verkiezingen die door de VN werden georganiseerd ligt de organisatie van de verkiezingen nu in handen van de Afghaanse autoriteiten zelf. De IEC wordt daarbij geadviseerd en ondersteund door UNDP. Nederland steunt de kiezersregistratie en de verkiezingen zelf via het UNDP-programma ELECT met € 5 miljoen in 2008 en € 3 miljoen in 2009. Dit geld is bestemd voor capaciteitsopbouw, maar ook voor materiaal ten behoeve van de inrichting van registratiecentra en stembureaus.
Zoals elk jaar heeft het winterseizoen in Afghanistan in het algemeen geleid tot een daling van het aantal geweldsincidenten. Met enkele in het oog springende acties, zoals de meervoudige aanslagen in Kaboel van 11 februari, weten de Taliban echter het gevoel van onveiligheid onder de bevolking te voeden. Het aantal veiligheidsincidenten tegen ISAF en de Afghaanse regering is in 2008 significant gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Met aanvallen gericht op het verkeer op de hoofdwegen belemmeren de Taliban daarnaast de bewegingsvrijheid van de bevolking. Nog steeds zijn er indicaties dat de Taliban tegenstanders onder de bevolking onder druk zetten door intimidaties en ontvoeringen. Hierbij doen zich echter grote regionale verschillen voor. Nog altijd doen 70 procent van de geweldsincidenten voor in slechts 10 procent van de districten. Het noorden en westen van het land blijven relatief rustige gebieden. De situatie in de hoofdstad Kaboel en omgeving is zorgelijk. In het zuiden komen nog steeds de meeste veiligheidsincidenten voor. Veiligheid en stabiliteit, de doelstelling van ISAF, zijn dus niet dichterbij gekomen.
De internationale gemeenschap ondersteunt de Afghaanse regering bij het uitbreiden van het Afghaanse leger (ANA) naar een omvang van 134 000 manschappen en bij het versterken en professionaliseren van de Afghaanse politie (ANP). Nederland heeft daartoe € 10 miljoen bijgedragen aan een trustfund van de NAVO voor de financiering van de uitbreiding van het Afghaanse leger. Daarnaast zal Nederland ook dit jaar ten minste € 10 miljoen bijdragen aan het Law and Order Trust Fund for Afghanistan (LOTFA), waaruit de politiesalarissen worden betaald. Uiteindelijk zijn het alleen de Afghanen zelf die de eigen veiligheid op duurzame wijze kunnen verzekeren en moet de rol van de internationale militaire aanwezigheid verschuiven naar ondersteuning en training.
De troepenversterking van de VS moet ook mede in dit licht worden gezien. Met deze extra capaciteiten zal ISAF in staat worden gesteld de hoofdwegen beter te beveiligen en het gebied langs de grens met Pakistan beter te bewaken om zo de instroom van strijders en wapens te belemmeren. Daarmee wordt meer ruimte geschapen voor de opbouw van het Afghaanse leger en de politie, voor een versnelde wederopbouw en voor de versterking van het Afghaanse bestuur in de kwetsbare regio’s.
Sinds zijn aanstelling als minister van Binnenlandse Zaken in oktober vorig jaar, heeft Hanif Atmar een aanzienlijk aantal initiatieven ontplooid in de strijd tegen drugs en corruptie en op het gebied van hervorming van het politieapparaat. Daarbij is een goede verstandhouding opgebouwd met de nieuwe Head of Mission van EUPOL, de Deen Kai Vittrup, die hij om concrete ondersteuning heeft verzocht op een aantal beleidsterreinen. Minister Atmar wil de opleidingen van de politie verbeteren en hij geeft prioriteit aan de bestrijding van corruptie binnen zijn apparaat. In de afgelopen twee maanden zijn ondermeer 100 politiefunctionarissen, waaronder twee officieren, gearresteerd en vervolgd voor het aannemen van steekpenningen. De politiesalarissen, die uit het LOTFA worden betaald, zijn onlangs verhoogd naar $ 120 per maand en onder Atmar wordt thans de salarisadministratie opgeschoond. Daarnaast zal de politie in risicovolle gebieden, zoals in een aantal districten in Uruzgan, een hardship toelage ontvangen.
De nieuwe minister van Landbouw, Irrigatie en Veeteelt (MAIL) Asef Rahimi heeft aangekondigd meer aandacht te willen besteden aan het verbeteren van de productiviteit in de landbouw. Hiertoe ontwikkelt MAIL een aantal prioritaire programma’s. Deze programma’s sluiten aan bij eerder geformuleerde sectorale plannen voor landbouw en plattelandsontwikkeling en de Afghaanse Ontwikkelingsstrategie (ANDS). Een gecombineerde landbouw-onderwijsmissie van de ministeries van LNV, Buitenlandse Zaken en de universiteit van Wageningen is begin dit jaar met de Afghaanse overheid overeengekomen de mogelijkheden te onderzoeken een Nationaal Centrum voor Landbouw-curriculumontwikkeling en trainingsboerderijen op te zetten, zowel in Uruzgan als in de omgeving van Kaboel.
Op economisch vlak zijn er voor Nederlandse en internationale bedrijven mogelijkheden om de ontwikkeling van de private sector in Afghanistan te ondersteunen, vooral op het gebied van gedroogd fruit en noten. Dit bleek tijdens een door de Nederlandse overheid ondersteunde missie van de Werkgroep Wederopbouw Afghanistan (WEWA) eind januari. De missie sprak met verschillende Afghaanse instellingen, bedrijven, NGO’s en ministeries. NGO’s en bedrijven zullen de handen ineen slaan om gezamenlijk activiteiten te ontplooien om de economische groei te bevorderen. WEWA overweegt hiertoe een permanente vertegenwoordiger in Kaboel te plaatsen.
De VN Hoge Commissaris voor de rechten van de Mens, Navi Pillay presenteerde op 5 maart haar jaarlijkse rapport over de mensenrechtensituatie in Afghanistan aan de Mensenrechtenraad in Genève. In haar rapport signaleert zij zorgwekkende trends op het gebied van geweld tegen vrouwen en meisjes en beperking van de vrijheid van meningsuiting. Ook spreekt zij haar zorgen uit over de cultuur van straffeloosheid in Afghanistan en de uitvoering van de doodstraf. Nederland herkent en deelt de zorgen uit het rapport en zal deze blijven agenderen in gesprekken met de Afghaanse autoriteiten. In EU-verband wordt gewerkt aan een EU-mensenrechtenstrategie voor Afghanistan. Nederland zet zich er voor in dat de prioriteiten in deze strategie aansluiten bij de zorgpunten en aanbevelingen van Hoge Commissaris Pillay.
Nederland onderhoudt nauwe contacten met de Afghaanse Onafhankelijke Mensenrechtencommissie (AIHRC), diverse NGO’s en internationale organisaties over de mensenrechtensituatie in Afghanistan. Daarnaast financiert Nederland projecten op het gebied van onder andere transitional justice en toegang van Afghaanse vrouwen tot het rechtssysteem. Ook AIHRC krijgt Nederlandse financiële steun.
Op 23 januari 2008 werd de Afghaanse journalist en student Sayed Parvez Kambakhsh door de rechtbank in Mazar-e-Sharif ter dood veroordeeld wegens blasfemie. Het doodvonnis van Kambakhsh werd vorige maand in hoger beroep omgezet in 20 jaar gevangenisstraf. Deze straf is vervolgens bevestigd door het Afghaanse Hooggerechtshof te Kaboel. Zowel SVSG Eide als Speciaal Vertegenwoordiger van de EU Sequi hebben hun zorgen omtrent deze uitspraak overgebracht aan de Afghaanse ministers van Buitenlandse Zaken en Justitie en aan de voorzitter van het Hooggerechtshof. Ook zal op korte termijn president Karzai worden benaderd met het verzoek om Kambakhsh gratie te verlenen. Nederland staat in nauw contact met de Europese partners en UNAMA over deze zaak.
De humanitaire situatie in Afghanistan blijft zorgelijk, nadat in 2008 de noden waren gestegen door droogte, hoge voedselprijzen, onveiligheid en gebrekkige toegang tot basisvoorzieningen. De VN verwachten dat in het kader van het Humanitarian Action Plan (HAP) in 2009 een bedrag van $ 604 miljoen nodig zal zijn voor humanitaire hulp aan Afghanistan. Het gaat hierbij vooral om hulp aan ontheemden en teruggekeerde vluchtelingen, aandacht voor internationaal humanitair recht, voedselhulp, betere voorbereiding op rampen en versterkte humanitaire coördinatie.
Nederland draagt vooralsnog bij aan het HAP via de volgende organisaties: € 3 miljoen aan WFP om de voedselzekerheid te vergroten, € 2,5 miljoen aan UNHCR voor hulp aan teruggekeerde vluchtelingen en ontheemden en € 1,5 miljoen aan UNICEF om ondervoeding bij kinderen en zwangere vrouwen te voorkomen, onderwijs voor kinderen te verzorgen (met extra aandacht voor meisjes) en voor veilig drinkwater en sanitatie.
Gedurende het winterseizoen is het aantal gevechtsacties van opstandelingen in het zuiden van Afghanistan afgenomen, zij het in mindere mate dan in voorgaande jaren. Geïmproviseerde explosieven en zelfmoordaanslagen leiden nog altijd tot dodelijke slachtoffers onder vooral Afghaanse veiligheidsdiensten en de bevolking, maar ook onder ISAF-troepen. Daarnaast blijft er een dreiging uitgaan van indirecte beschietingen op ISAF-locaties. Ook gaat de Taliban door met campagnes gericht tegen Afghaans overheidspersoneel om de opbouw van het bestuur in het zuiden van Afghanistan te belemmeren. Dit uit zich onder andere in aanslagen op hoger geplaatste overheidsfunctionarissen in Zuid Afghanistan, vooral in Kandahar stad. Daarnaast gebruiken de opstandelingen methoden als afpersing en intimidatie om hun invloed op de bevolking te behouden.
Het totale aantal incidenten tegen ISAF en de Afghaanse overheid in de zuidelijke regio is afgelopen jaar aanzienlijk gestegen in vergelijking met 2007. Dit is deels toe te schrijven aan de ontplooiing van meer troepen in de zomer van 2008, hetgeen leidde tot felle gevechten in het zuiden van Helmand, en aan het gewelddadige verzet tegen de papaver-eradicatie in de provincie Helmand. Ook in de provincies Kandahar en Zabul is de veiligheidssituatie het afgelopen jaar niet verbeterd. Een uitzondering op deze trend was de provincie Uruzgan, waar het aantal veiligheidsincidenten tegen ISAF en de Afghaanse overheid niet is gestegen.
Amerikaanse troepenuitbreiding
De afgelopen maanden hebben zich geleidelijk de contouren afgetekend van de voorgenomen Amerikaanse troepenuitbreiding in het zuiden van Afghanistan. Daarmee komt president Obama tegemoet aan het verzoek van de commandant van ISAF om een versterking van de militaire aanwezigheid. De versterking van ISAF is een welkome aanvulling in een periode dat de veiligheidssituatie in het zuiden van Afghanistan onder druk staat. De troepenversterking van de VS bestaat vooralsnog uit een taakgroep van ongeveer 8000 mariniers, die rond mei 2009 zal worden ontplooid ter versterking van de ISAF-presentie in Helmand en Kandahar. Daarnaast zal begin dit jaar een Combat Aviation Brigade, bestaande uit ruim honderd gevechts- en transporthelikopters, worden ontplooid op vier locaties in de zuidelijke regio. Later dit jaar zal een Brigade Combat Team van in totaal ongeveer 4000 militairen worden ontplooid in de provincie Zabul en in het zuidoosten van Kandahar. Naast veiligheidstaken zullen de nieuwe eenheden onder meer worden ingezet voor het trainen en begeleiden van het Afghaanse leger (Operational Mentoring and Liaison Teams, OMLT’s) en de Afghaanse politie (Police Mentoring Teams, PMT’s).
In Uruzgan zullen voorlopig geen additionele Amerikaanse grondtroepen worden gestationeerd. Wel zal een Combat Aviation bataljon, een helikoptereenheid met ongeveer 20 helikopters en ongeveer 600 militairen, medio 2009 in Uruzgan worden ontplooid. Dit betekent een aanzienlijke uitbreiding van Kamp Holland en een verbetering van het vliegveld van Tarin Kowt, wat toekomstig civiel medegebruik van het vliegveld dichterbij brengt. De helikoptereenheid krijgt een regionale taak.
Civiel-militaire samenwerking in Regional Command (South)
Ook op civiel gebied wil de VS de komende periode de inzet in Afghanistan versterken, zowel bij de ambassade in Kaboel als in de provincies waar Amerikaanse troepen actief zijn en in provincies waar nog geen PRT is gevestigd. Onder president Obama wordt nog sterker dan in het verleden de nadruk gelegd op een juiste verhouding en coördinatie tussen militaire en civiele middelen. Ten dele geven de VS hieraan gevolg door de eigen civiele presentie te versterken, maar ten dele ook door in consultatie met de partners in het zuiden voort te bouwen op bestaande kennis en ervaring. Zo zal de VS zich in het zuiden vooral richten op regionale activiteiten die complementair zijn aan de activiteiten die thans op provinciaal niveau worden uitgevoerd. Om de militaire en civiele inspanningen op regionaal niveau goed op elkaar af te stemmen is in het hoofdkwartier van de commandant van RC-S, generaal De Kruif, een civiel-militaire cel gecreëerd waar ook Nederland aan zal deelnemen. Ook op nationaal en provinciaal niveau zal de komende periode intensieve coördinatie en samenwerking nodig zijn. De samenwerking met de VS op dit terrein verloopt tot op heden zeer constructief.
Volgens het meest recente rapport van de UN Organisation on Drugs and Crime (UNODC) van januari verwacht de organisatie dat de papaverteelt en opiumproductie in Afghanistan in 2009 opnieuw zullen dalen. Het aantal papavervrije provincies zal mogelijk stijgen van 18 naar 22. De papaverteelt zal zich ook komend jaar in toenemende mate concentreren in het zuiden van Afghanistan, in gebieden waar ISAF en de Afghaanse overheid weinig aanwezig zijn. Ook in het zuiden, zelfs in Helmand waar verreweg de meeste papaver wordt verbouwd, zal naar verwachting de papaverteelt echter afnemen. Deze reductie is overigens slechts ten dele toe te schrijven aan het ingrijpen van de overheid. Droogte, de gedaalde opiumprijzen en de hoge voedselprijzen gedurende het afgelopen jaar spelen daarbij evenzeer een belangrijke rol. Uit het UNODC-rapport blijkt opnieuw dat vooral in het zuiden een deel van de drugsopbrengst uiteindelijk bij de Taliban terechtkomt. Ook lokale krijgsheren en corrupte overheidsfunctionarissen verdienen vaak een deel van hun inkomen in de drugshandel.
Aangezien de Afghaanse overheid, vooral in het zuiden, vooralsnog niet over afdoende middelen beschikt om zelfstandig de drugshandel aan te pakken, hebben de lidstaten tijdens de ministeriële NAVO-bijeenkomst in Boedapest in oktober vorig jaar besloten dat ISAF meer aandacht zal besteden aan de ondersteuning van de Afghaanse autoriteiten bij drugsbestrijding. Het gaat daarbij om interdictie, de bestrijding van de handel en de verwerking van illegale drugs, maar niet om de vernietiging van papavervelden. Lidstaten die daartoe bereid zijn, kunnen op verzoek van en in samenwerking met de Afghaanse autoriteiten optreden tegen drugshandelaren of drugslaboratoria die de Taliban ondersteunen.
Nederland is voorstander van de intensivering van de inspanningen op het gebied van interdictie. Daarbij zullen Nederlandse ISAF-militairen te allen tijde optreden in overeenstemming met het toepasselijke internationale recht, waaronder het beginsel van onderscheid tussen militaire doelen en civiele objecten uit het humanitair oorlogsrecht. Als Nederlandse deelname aan operaties aan de orde is, worden deze juridische voorwaarden altijd getoetst. In het kader van de intensivering van de interdictie-inspanningen is het van groot belang beter zicht te krijgen op verbanden tussen de drugshandel en opstandelingen. Bij het verdiepen van de kennis en inzichten op dit gebied in Uruzgan speelt een specialist van de Nederlandse politie met collega’s van Australië en binnenkort de VS een belangrijke rol.
Interdictie is slechts een onderdeel van de Afghaanse drugsbestrijdingstrategie. Nederland blijft inzetten op andere onderdelen, zoals alternatieve bestaansmogelijkheden, versterking van de Afghaanse politie en justitie en voorlichting om de illegale drugsproductie duurzaam terug te dringen.
De gebieden waar de TFU actief is, zijn relatief rustig. Deze relatieve rust gedurende het afgelopen jaar maakte het mogelijk vooruitgang te boeken met wederopbouw. Ook kon het gebied worden uitgebreid waar de Afghaanse overheid met ondersteuning van ISAF actief is. De uitbreiding van de invloed van de TFU biedt ISAF en de Afghaanse overheid de gelegenheid het initiatief te behouden. De opstandelingen zijn momenteel nog in staat hun bewegingsvrijheid te behouden en bij tijd en wijle door middel van zelfmoordaanslagen of indirect vuur druk op ISAF en de Afghaanse overheid uit te oefenen.
Een dergelijke zelfmoordaanslag vond plaats op 2 februari tijdens een appèl van de Afghaanse politie even buiten Tarin Kowt. Het dodental bedroeg 21, inclusief de dader. Alle overige slachtoffers behoorden tot de ANP. De Nederlandse TFU heeft bijstand geleverd en een deel van de gewonden is opgenomen in het militaire hospitaal op Kamp Holland.
De Taliban blijven in Uruzgan hun invloed uitoefenen in de gebieden waar ISAF weinig actief is. Vanuit die gebieden worden propaganda-activiteiten ontplooid en aanslagen georganiseerd. De strategie van de Taliban is er op gericht de strijd langere tijd vol te houden. Er is minder sprake van directe gevechtscontacten met ISAF-eenheden, omdat deze voor de Taliban een groot risico vormen. Het optreden van de opstandelingen is nog sterker asymmetrisch van aard geworden en kenmerkt zich door het gebruik van IED’s en het plegen van andere vormen van aanslagen waarvan vooral Afghanen slachtoffer worden. De Taliban treden niet grootschalig op, maar beperken zich tot activiteiten met weinig zichtbaar geweld die zich zoveel mogelijk aan de waarneming van ISAF onttrekken en waarmee men tracht de steun van de bevolking voor ISAF en de Afghaanse overheid te ondergraven. Zij proberen daarbij te profiteren van spanningen tussen bevolkingsgroepen en lokale machthebbers. Vooral een combinatie van goed bestuur, economische vooruitgang en het militair terugdringen van de Taliban kan deze invloed inperken en de perceptie van veiligheid bij de bevolking verbeteren.
De Nederlandse missie krijgt een meer civiel karakter. Snel zichtbare projecten maken plaats voor programma’s voor de langere termijn, die met Nederlandse steun in de provincie worden opgezet. Met de plaatsing van adviseurs en het geven van opleidingen voor overheidspersoneel neemt de capaciteit van de overheid geleidelijk toe. Het is zaak hierbij realistische verwachtingen te hebben; het startniveau is zeer laag en het tempo bescheiden.
Ook is het aantal civiele partners in Uruzgan gegroeid. De laatste voorbereidingen worden getroffen voor de opening van het UNAMA-kantoor in Tarin Kowt, dat al binnenkort enkele coördinerende taken in de provincie van de civiele staf van de TFU zal overnemen. In deze veranderende context is in Uruzgan op civiel gebied inmiddels meer mogelijk dan bij het begin van de missie voor mogelijk werd gehouden. Daarom is besloten de voor augustus dit jaar voorziene overgang naar een civiele leiding van het PRT te vervroegen. Met het aantreden van PRT 7 later deze maand neemt civiel vertegenwoordiger Wijnands de leiding van het PRT op zich, bijgestaan door een civiele plaatsvervanger en een militaire chef staf. Laatstgenoemde blijft verantwoordelijk voor de aansturing van de militaire onderdelen van het PRT.
De TFU wordt gezamenlijk aangestuurd door de commandant, brigadegeneraal Middendorp, en civiel vertegenwoordiger Wijnands. De primaire veiligheidstaken zijn daarbij de verantwoordelijkheid van de commandant van de TFU, evenals de opbouw en mentoring van het Afghaanse leger. De civiele vertegenwoordiger draagt primair de verantwoordelijkheid voor wederopbouw en bestuur, politieopbouw en de CIMIC-activiteiten. Overigens werken militairen en civiele staf al langer in toenemende mate op geïntegreerde wijze samen.
Een illustratie van deze geïntegreerde werkwijze was de operatie Tura Ghar die in januari en februari dit jaar werd uitgevoerd. Het doel van de operatie was de Taliban-presentie in het gebied tussen Tarin Kowt en Chora terug te dringen en daarmee de bewegingsvrijheid van de bevolking te vergroten en ontwikkeling in het gebied mogelijk te maken. De operatie is voorbereid met een geïntegreerde planning waarbij militairen en politieke, ontwikkelings- en tribale adviseurs intensief samenwerkten.
Zo werd gekozen om voorafgaand aan de operatie contact te leggen met tribale leiders onder de lokale bevolking. Zij bleken niet afwijzend te staan tegenover toenadering tot de Afghaanse overheid, maar voelden zich bedreigd door de Taliban en vreesden voor represailles als men zou meewerken met de overheid. Het operatieplan werd daarom uitgebreid met de bouw van een patrouillebasis om een permanente presentie van het Afghaanse leger in het gebied mogelijk te maken en daarmee de veiligheid van de lokale bevolking te garanderen. Daarnaast werden wederopbouwactiviteiten voorbereid om na de eerste fase van de operatie snel van start te kunnen gaan. Dit bouwde voort op kleinere projecten en tribale contacten die al enige tijd gaande waren. Operatie Tura Ghar verliep vervolgens succesvol, waarbij het Afghaanse leger een belangrijke rol speelde en de bevolking waardevolle informatie aandroeg over bermbommen en schuilplaatsen.
De patrouillebasis is inmiddels gereed en wordt door het Afghaanse leger en de TFU gebruikt om toe te zien op de veiligheid en opbouwprojecten in het gebied. Shura’s zijn gehouden met de Afghaanse overheid en de lokale vertegenwoordigers om hun wensen en grieven te bespreken. Het gebied is jarenlang niet toegankelijk geweest voor NGO’s en de overheid. De bevolking moet nog worden overtuigd dat ISAF haar presentie zal handhaven en dat de verbeterde veiligheidssituatie blijvend is. De opbouw van vertrouwen en ontplooiing van verdere activiteiten op het gebied van bestuur en ontwikkeling blijven een voorzichtig en langzaam proces. Uit naburige gebieden zijn inmiddels voorzichtige toenaderingspogingen geïnitieerd door de lokale bevolking omdat men ook daar de voordelen begint te zien van samenwerking met de Afghaanse overheid en ISAF.
De nazorg van operatie Tura Ghar toont hoe verzoening op lokaal niveau in de praktijk in zijn werk gaat. Het gaat daarbij niet om onderhandelingen met Taliban-commandanten, maar om lokale toenaderingsinitiatieven tussen de Afghaanse overheid en tribale groepen die als gevolg van intimidatie door de Taliban, tribale spanningen of oude grieven betrokken zijn geraakt bij het gewelddadig verzet. Dit is in eerste instantie een Afghaanse zaak, maar de TFU speelt daarbij een belangrijke, faciliterende rol.
Gouverneur Hamdam ziet verzoening als een belangrijk onderdeel van zijn werk. Zo organiseerde hij in november 2008 in Tarin Kowt een «Peace Jirga», waaraan meer dan duizend vertegenwoordigers uit de hele provincie deelnamen. Hierbij zijn concrete afspraken gemaakt en problemen besproken die vanuit de bevolking zijn aangedragen. Via speciale gezanten tracht de gouverneur contact te leggen met groepen in diverse gebieden in Uruzgan en hen te bewegen tot dialoog. Tijdens een recente shura in de Baluchivallei na de operatie Tura Ghar, waaraan ruim 100 lokale vertegenwoordigers deelnamen, deed gouverneur Hamdam een handreiking naar groepen die voorheen de Afghaanse regering niet steunden. Met dit soort initiatieven trachten de autoriteiten op traditionele wijze tot een betere samenwerking tussen de bevolkingsgroepen in Uruzgan te komen en een grotere betrokkenheid bij het provinciale bestuur te creëren. Dit is echter een precair en langzaam proces. Nederland tracht in gesprekken regeringsvertegenwoordigers tot een actievere opstelling te bewegen, maar de militaire en civiele capaciteiten hiertoe – ook aan ISAF-zijde – zijn beperkt.
De vierde en tevens laatste ronde van de kiezersregistratie die op 21 januari jl. in de zuidelijke provincies van start ging, is tot op heden relatief rustig verlopen met een opkomst die hoger was dan verwacht. In Uruzgan konden nieuwe kiezers zich tot begin maart laten registreren in elf registratiecentra verspreid over de provincie. Ook boden mobiele teams mensen de gelegenheid zich te registreren. Door deze teams was het voor vrouwen eenvoudiger om zich als kiezer te laten registreren. Omdat de start van het registratieproces op sommige plaatsen door logistieke problemen was vertraagd, blijven enkele registratiecentra langer open. In Tarin Kowt zal een centrum tot kort voor de verkiezingen open blijven om mensen die niet zijn bereikt alsnog de gelegenheid te geven tot registratie.
Hoewel de TFU logistieke ondersteuning heeft geboden, was het registratieproces een Afghaanse aangelegenheid, waarbij de beveiliging werd verzorgd door de Afghaanse politie en het leger. Tot op heden hebben zich slechts enkele veiligheidsincidenten voorgedaan. Officiële cijfers zijn nog niet bekend, maar de opkomst was redelijk goed, ook onder potentiële vrouwelijke kiezers.
In het algemeen verlopen de opbouwprogramma’s in Uruzgan voorspoedig. Nu programma’s in de onderwijs- en basisgezondheidszorgsector op schema liggen, vormt economische ontwikkeling in 2009 een belangrijk thema. Verbetering van de infrastructuur, vergroting van het areaal te irrigeren land en van productie per hectare, evenals het vermarkten van geselecteerde producten, vormen de kern van een voor Uruzgan nieuw programma van het Ministry of Rural Rehabilitation and Development (MRRD). De diverse activiteiten van de partners van het Dutch Consortium for Uruzgan (DCU), de microkredietorganisatie WOCCU, de Food and Agricultural Organisation (FAO) van de VN en de Duitse organisatie GTZ sluiten goed aan bij dit programma. Een technische werkgroep is opgericht om samen met FAO zorg te dragen voor coördinatie tussen de verschillende projecten en initiatieven. Het DCU beschikt thans over een volledig functionerend gezamenlijk kantoor met 26 stafleden in Tarin Kowt. DCU werkt samen met tien lokale partners, waarvan er zes recentelijk in de provincie actief zijn geworden.
De capaciteit van het lokale bestuur in Uruzgan blijft bescheiden. Nederland blijft de noodzaak onderstrepen van een capabel en integer bestuur om tot duurzame stabiliteit te komen op alle mogelijke niveau’s. Gesteld kan worden dat steun van buitenaf zoals thans door Nederland verzorgd, onontbeerlijk is om de weg omhoog te kunnen vasthouden. Ondersteuning van de lokale overheid via onder meer het Independent Directorate for Local Governance (IDLG), de Asia Foundation, GTZ en UNDP vergt continue betrokkenheid en coördinatie. Bij de Nederlandse steun voor lokaal bestuur wordt gestreefd naar een bundeling van krachten met andere partners in het zuiden van Afghanistan.
In februari is een energiemissie in Uruzgan geweest om in kaart te brengen wat in die sector de behoeftes en mogelijkheden zijn. Momenteel vindt onderzoek plaats naar mogelijkheden voor de verbetering van het watermanagement in Uruzgan. In annex 1 van deze brief is gedetailleerde informatie opgenomen over de voortgang van de Nederlandse activiteiten op het gebied van opbouw en ontwikkeling in Afghanistan.
Gouverneur Hamdam heeft een eerste opzet voor een provinciaal drugsbestrijdingsplan voor Uruzgan laten opstellen en zijn directeuren opgedragen de diverse aspecten van het plan, waaronder voorzieningen voor alternatieve bestaansmogelijkheden, op korte termijn nader uit te werken. Het plan voorziet in een ambitieuze doelstelling van een vermindering van 2600 hectare papaver ten opzichte van vorig jaar. De helft hiervan zou op vrijwillige basis tot stand moeten komen, de andere helft via eradicatie. In 2008 was eradicatie in Uruzgan echter niet succesvol en werd slechts een fractie van de doelstellingen gehaald. De TFU zal niet direct betrokken zijn bij de papaver-eradicatie, maar slechts in extremis ondersteuning leveren.
Direct na de zelfmoordaanslag op de Afghaanse politie van 2 februari jl. heeft minister van Binnenlandse Zaken Atmar een bezoek gebracht aan Uruzgan om persoonlijk zijn medeleven te betuigen. Hij heeft bij die gelegenheid een formeel onderzoek aangekondigd naar de toedracht van de aanslag. Ook bezocht een Afghaanse inspectiecommissie Uruzgan onder meer om de resterende problemen bij de betaling van politiesalarissen te onderzoeken.
Nederland heeft gedurende het afgelopen jaar fors geïnvesteerd in de opbouw en professionalisering van de Afghaanse politie en zal de ondersteuning het komend jaar nog verder uitbreiden. Sinds december vorig jaar zijn drie Nederlandse Police Mentoring Teams (PMT’s) actief die de Afghaanse politie-eenheden begeleiden die in oktober en november vorig jaar het Amerikaanse Focused District Development (FDD) trainingsprogramma hebben doorlopen. De PMT’s bestaan uit politietrainers van de Koninklijke marechaussee en militaire trainers van de TFU. Deze teams zijn in drie districten (Tarin Kowt, Chora en Deh Rawod) ontplooid waar zij de lokale politie in de dagelijkse bezigheden bijstaan. Niet alleen wordt hiermee verzekerd dat de politie het geleerde ook in de praktijk brengt, maar ook verbetert het Nederlandse inzicht in het functioneren van het politiekorps hiermee aanmerkelijk. Twee aanvullende PMT’s zullen dit voorjaar worden ontplooid.
Het door Nederland gefinancierde Politie Trainingscentrum (PTC) zal deze maand gereed zijn. Met de VS is overeengekomen dat de volgende FDD-trainingscyclus voor de politie van het Chora District vanaf eind maart gezamenlijk zal worden uitgevoerd in het Nederlandse trainingscentrum. Met de politie wordt overlegd over de aanstelling van een Afghaanse staf voor het PTC en een zestal Afghaanse trainers wordt thans opgeleid om in het centrum te werken. Ook EUPOL en Australië hebben belangstelling getoond om in het PTC met Nederland samen te werken.
Onlangs is het eerste Police Substation (PSS) dat met Nederlandse financiering is gebouwd met enig ceremonieel geopend. Een tweede PSS is al gereed en nog twee andere zijn in aanbouw. Daarnaast wordt gewerkt aan een nieuw Provinciaal Operationeel Coördinatie Centrum waar de Afghaanse politie, het leger en de veiligheidsdienst informatie uitwisselen en hun optreden coördineren. Het huidige centrum heeft al een coördinerende rol gespeeld bij de beveiliging van het kiezersregistratieproces. Hoewel de operationele coördinatie en samenwerking tussen het Afghaanse leger, de politie en de veiligheidsdienst zich nog in een beginfase bevinden, is hiermee een belangrijke eerste stap gezet. Met de komst van het nieuwe centrum zal de Afghaanse personele bezetting van het centrum worden uitgebreid en kan het beschikken over moderne communicatieapparatuur. Dit is een belangrijke vervolgstap in de versterking van de coördinatie en samenwerking op veiligheidsgebied.
Sinds de jaarwisseling zijn de eerste vijf Nederlandse politiemensen in EUPOL Afghanistan ontplooid. Twee van hen werken in Uruzgan en de overige drie bij het hoofdkwartier in Kaboel. Met de reeds aanwezige drie medewerkers van de Koninklijke marechaussee in Uruzgan en een civiele expert in Kaboel komt de Nederlandse bijdrage aan de missie op negen personen. Het streven is de missie stapsgewijs te verdubbelen naar een omvang van 400 internationale medewerkers. Nederland zal daaraan een evenredige bijdrage leveren.
De vierde Brigade van het Afghaanse leger in de provincie Uruzgan heeft zich de laatste tijd verder ontwikkeld. De omvang van de brigade is stabiel met rond de 1750 ontplooide militairen en de nieuwe commandant, generaal Hamid, zorgt voor versterking van de discipline en vermindering van ongeoorloofde afwezigheid. Ook wordt vooruitgang geboekt in de ontwikkeling van de planningscapaciteiten van het leger. De samenwerking tussen het Afghaanse leger en de TFU is hecht. De commandant van de TFU heeft meerdere malen per week contact met de commandant van het Afghaanse leger. De staf van de TFU en van de Afghaanse brigade synchroniseren wekelijks hun activiteiten. Vrijwel alle operaties worden gezamenlijk gepland en uitgevoerd en een deel van de operaties wordt succesvol door de Afghanen geleid. De intensieve training en begeleiding door de militaire OMLT’s, waarin ook internationale partners een belangrijke rol vervullen, blijft een belangrijk onderdeel van de militaire bijdrage aan ISAF. De afgelopen periode bleken de eenheden van het Afghaanse leger steeds beter in staat het initiatief te nemen lokale veiligheidsproblemen op te lossen. Voor het eerst hebben eenheden van de vierde Brigade zelfstandig acties tot op compagniesniveau gepland en uitgevoerd. Tijdens een recente operatie hebben het Afghaanse leger en de politie met ondersteuning van ISAF-troepen een mogelijke zelfmoordenaar nabij Deh Rawod gearresteerd. Ook is een konvooi van en naar Kandahar inmiddels door de Afghanen zelf gepland en vervolgens met ondersteuning van de TFU uitgevoerd.
De brigade is echter tot op heden niet compleet en mist nog een derde infanteriebataljon («kandak»). Hierdoor kan de brigade niet volledig meedraaien in het aanvullende trainingsprogramma voor het leger. De ondervulling van de brigade gaat ten koste van de operationele inzet. Tot op het hoogste niveau is bij de Afghaanse regering aangedrongen het derde kandak zo spoedig mogelijk in Uruzgan te ontplooien. Zo heeft de minister van Defensie zijn Afghaanse collega onlangs over deze kwestie aangeschreven.
Ontwikkelingen in de Nederlandse militaire bijdrage
Operationele behoeften en internationale partners
De integratie en samenwerking met de Australische, Franse, Slowaakse, Tsjechische, en Singaporese eenheden verlopen goed. De eenheden leveren waardevolle bijdragen aan het gezamenlijke optreden in Uruzgan. In annex 2 is een overzicht opgenomen van de internationale partners in Uruzgan. Door de goede resultaten die in 2008 in Uruzgan konden worden geboekt, is de inktvlek gestaag uitgebreid. Vergeleken met vorig jaar wordt nu een groter gebied bestreken en slagen we erin samen met het Afghaanse leger en met behulp van partners, nieuwe gebieden in te trekken en een steeds groter deel van de bevolking te bereiken. De Taliban blijven echter actief, waardoor de veiligheidssituatie ook binnen de inktvlek onverminderd aandacht blijft vragen. Het Afghaanse leger en de politie boeken zoals gezegd goede vooruitgang, maar zijn op dit moment nog niet in staat zelfstandig gebiedsdelen over te nemen. Een aanhoudende, intensieve begeleiding van het Afghaanse leger en de politie is nodig. Mede daardoor is een verdere reductie in de Nederlandse troepenaantallen vooralsnog niet mogelijk.
Daarnaast zijn gedurende de nieuwe missie diverse aanvullende behoeften ontstaan. Hieronder volgt een kort overzicht van de behoeften die in diverse brieven of algemene overleggen met de Kamer zijn gedeeld. Zo worden PMT’s ingezet om de opbouw van de Afghaanse politie te ondersteunen. Deze teams vangen de Afghaanse politieagenten op na hun initiële opleiding en begeleiden en ondersteunen hen in hun dagelijkse werkzaamheden. Dit blijkt cruciaal voor de bestendiging van de opleiding. Bovendien is de logistieke organisatie van de TFU versterkt en wordt een C-130 transportvliegtuig ingezet voor strategisch luchttransport. Hoewel door deze inzet meer defensiepersoneel wordt uitgezonden, zijn de kosten voor dit luchttransport fors lager dan bij inhuur. Ten slotte wordt een grote extra inspanning geleverd om de dreiging van IED’s het hoofd te bieden.
De Nederlandse bijdragen aan de ISAF-hoofdkwartieren in Kaboel en in Kandahar zijn de komende periode tijdelijk hoger. Omdat Nederland de commandant levert van RC-S in Kandahar worden daar extra militairen ingezet. In de tweede helft van 2009 zal bovendien een deel van het NAVO-hoofdkwartier van het Duits-Nederlands Legerkorps uit Münster, waar Nederlandse militairen integraal deel van uit maken, als onderdeel van een reguliere rotatie ten behoeve van het hoofdkwartier van ISAF in Kaboel worden ingezet.
Daarnaast zijn in de afgelopen maanden belangrijke nieuwe behoeften aan de orde gekomen die nog niet eerder met de Kamer zijn gedeeld. Zo bestaat dringend behoefte aan de inzet van commando’s en mariniers ter verbetering van de inlichtingenpositie. Eind 2007 is de inzet van Nederlandse commando’s gestopt. Vanaf april zullen wederom Nederlandse commando’s en mariniers, 76 in totaal, in Afghanistan worden ingezet. Deze inzet is gericht op het uitvoeren van verkenningen, het verzamelen van inlichtingen en het aangrijpen en arresteren van Talibanleiders en insurgents die zich bezig houden met het plegen van aanslagen en het plaatsen van IED’s. De militairen zullen door het hoofdkwartier van ISAF worden aangestuurd. Zij zullen voornamelijk optreden in Uruzgan, maar kunnen in voorkomend geval ook daarbuiten worden ingezet. De ontplooiing zal plaatsvinden voorafgaand aan de Afghaanse verkiezingen. Als gevolg van deze inzet kan een infanteriepeloton van 30 militairen uit Uruzgan worden teruggetrokken. Een tweede behoefte betreft een aanvulling op de eerder genoemde Counter IED maatregelen. Om IED’s beter te kunnen ontdekken zullen Nederlandse F-16’s voor een operationele beproeving worden uitgerust met speciale apparatuur. De F-16’s blijven opereren vanaf Kandahar.
Door de diverse additionele behoeften en de deelname aan hoofdkwartieren ontstaat een piek in het aantal Nederlandse militairen dat in Afghanistan actief is. Het aantal militairen zal voor enkele maanden in de buurt van de 2000 komen. Na de tijdelijke Nederlandse inzet in de ISAF-hoofdkwartieren daalt het aantal militairen naar ongeveer 1850 in januari. Tijdens het algemeen overleg met de Kamer op 19 oktober 2008 is gevraagd naar de stafcapaciteit van de TFU. De staf bedraagt 7 procent van de personele sterkte van de TFU. Ruim driekwart van de TFU komt regelmatig «buiten de poort».
Tijdens het vragenuur van 10 maart jl. hebben de leden Haverkamp en Eijsink het rapport «Intelligence Operations and Metrics in Iraq and Afghanistan» van onderzoeksinstituut RAND van eind 2008 aan de orde gesteld. Hun vragen betroffen in het bijzonder de aanbevelingen op pagina 81 en 82 in dit rapport. Deze aanbevelingen hebben onder meer betrekking op methoden en technieken om informatie beter te kunnen delen en op de bereidheid van de betrokken landen hiertoe. De samenwerking op het gebied van inlichtingen is sinds het begin van de missie sterk verbeterd. Zoals uit het rapport blijkt, waren de uitdagingen op dit gebied in de beginfase van onze missie in Uruzgan groot. Het rapport geeft duidelijk aan hoe belangrijk een goede inlichtingenpositie is bij een complexe counter insurgency operatie. Voor alle partijen is duidelijk dat vergaande samenwerking essentieel is. Er zijn daarom afspraken gemaakt voor inlichtingenuitwisseling met partnerdiensten in Zuid-Afghanistan. Bij de ontplooiing van de TFU is gekozen voor samenwerkende en gezamenlijk gehuisveste inlichtingenelementen van Nederland en Australië op Kamp Holland. Inmiddels is sprake van een geïntegreerde Nederlands-Australische inlichtingencel. Met andere inlichtingenelementen is gekozen voor periodiek overleg en de uitwisseling van inlichtingenproducten. Deze maatregelen hebben geresulteerd in een aanzienlijke verbetering van de inlichtingenpositie van de TFU. Ook is meer dan in het begin sprake van de in het rapport genoemde need-to-share mentaliteit. Hoewel de samenwerking op dit moment dus goed verloopt, blijft verdere verbetering een doelstelling.
De inzet van de Sperwer in Uruzgan heeft een grote meerwaarde voor de Nederlandse militairen. De inzet van de Sperwer was voorzien tot 1 maart. Zoals onder meer gemeld in de brief van 12 januari 2008 (Kamerstuk 30 806 nr. 8) zal Defensie daarna civiele Unmanned Aerial Vehicle (UAV)-capaciteit inhuren bij de firma Aeronautics. Geconstateerd is dat voor de UAV’s een kleine afzonderlijke landingsbaan moet worden aangelegd, waardoor het systeem pas vanaf eind mei inzetbaar is. Het is mogelijk gebleken om de inzet van de Sperwer te verlengen tot eind april. Een verdere verlenging van de Sperwer-inzet is niet mogelijk. In de maand mei zal voor de behoefte aan luchtgrondwaarnemingscapaciteit moeten worden teruggevallen op bondgenoten.
Om de dreiging van IED’s te adresseren is een breed plan van aanpak Counter IED opgesteld. Voor dit plan van aanpak is op de defensiebegroting vooralsnog een bedrag van 78,6 miljoen euro vrijgemaakt. Inmiddels zijn materieel voor onderzoek van voertuigen, detectiemiddelen en aanvullende uitrusting voor de genie aangeschaft, waarmee een bedrag van € 10,6 miljoen is gemoeid. In het kader van de inzet van nieuw materieel en nieuwe technieken is € 17 miljoen van de defensiebegroting en € 2,7 miljoen van de HGIS-voorziening voor onderhoud, herstel en transportuitgaven benut. Voor dit bedrag zijn onder meer negen extra Bushmasters verworven, die worden voorzien van onderzoeksarmen met sensoren, die bovendien in de grond kunnen graven. Deze Bushmasters zijn een aanvulling op de eerder verworven 48 stuks. Daarnaast is dit bedrag aangewend voor onder meer de inzet van honden voor explosievenopruiming, onbemande grondsensoren en een op afstand bestuurd onderzoeksvoertuig. In totaal is in het kader van het plan van aanpak Counter IED nu € 27,6 miljoen besteed.
Los van de uitgaven in het kader van het plan van aanpakCounter IED is voor de aanschaf van extra jammers, waarmee radiogolven van op afstand bestuurde IED’s kunnen worden gestoord, een extra bedrag van € 26,7 miljoen van de defensiebegroting en € 9,3 miljoen van de HGIS-voorziening voor onderhoud, herstel en transportuitgaven aangewend. Om de Fennek-voertuigen beter tegen IED’s te beschermen is een contract getekend voor de levering van beschermingspakketten in de tweede helft van 2009. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de motie-Knops c.s. (Kamerstuk 31 700 X nr. 43). Om zeker te zijn van tijdige levering is het contract vóór de voltooiing van de tests getekend. Hiermee is € 3,6 miljoen van de defensiebegroting en € 2,6 miljoen van de HGIS-voorziening voor onderhoud, herstel en transportuitgaven gemoeid.
In de artikel-100 brief over de verlenging (Kamerstuk 27 925, nr. 925) is gemeld dat de raming voor stage III van ISAF € 270 miljoen per jaar zou bedragen. De totale raming, vanaf de start in augustus 2006 tot het eind in augustus 2010 is vastgesteld op € 1 235 miljoen. Dit is inclusief de raming van € 115 miljoen voor de redeployment. Op basis van de huidige informatie moet de raming voor ISAF III met € 76 miljoen worden bijgesteld tot € 1 311 miljoen. De overschrijding wordt mede veroorzaakt door uitgaven die verband houden met de stijgende personele aantallen, zoals uitzendtoelages en voeding. Daarnaast stijgen de uitgaven voor het onderhoud aan infrastructuur en de transportkosten. Met de inhuur van luchtgrondwaarneming is ongeveer € 34 miljoen gemoeid. Het verwachte tekort op de structurele voorziening «uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» HGIS op de defensiebegroting zal in 2009 € 50 miljoen bedragen. Dit tekort zal bij Voorjaarsnota worden verwerkt.
Annex 1: Wederopbouw en ontwikkeling
Onderstaand overzicht is een vervolg op de bijlage van de stand van zakenbrief van oktober 2008 (Kamerstuk 27 925 nr. 325).
In het kader van het EQUIP-programma zullen in Uruzgan in totaal 77 scholen worden gebouwd; veertien scholen hiervan zijn nu reeds klaar. Hiervan zijn 9 scholen in de afgelopen 4 maanden gebouwd. Van 7 scholen is het aanbestedingsproces momenteel gaande.
Via het NGO programma dat zich specifiek richt op het alsnog laten instromen in het lager onderwijs van kinderen met een leerachterstand of kinderen die zelfs nog nooit naar school zijn geweest, zijn in de betreffende periode o.a. de volgende resultaten geboekt:
• 20 lespakketten zijn bezorgd bij 14 scholen in het district Tarin Kowt en in totaal 6 scholen in het district Chora, waarvan één school in Chora in de afgelopen vier maanden is toegevoegd.
• Van de nu in totaal 48 radioprogramma’s zijn er 14 in de afgelopen vier maanden geproduceerd door in totaal 180 kinderen van 7 scholen in Uruzgan en uitgezonden in Tarin Kowt.
• 70 accelerated learning classes zijn opgezet, met in totaal 1932 leerlingen, waarvan 261 meisjes en 1671 jongens.
• In Tarin Kowt is een centrum voor straatkinderen en werkende kinderen opgezet, hierbij zijn 70 jongens en 30 meisjes ingeschreven.
Via een Afghaanse NGO wordt het nationale overheidsprogrammaBasic Package of Health Services (BPHS) in Uruzgan geïmplementeerd. In de 10 bestaande gezondheidscentra is hierdoor de dienstverlening verbeterd.
• Met behulp van ondermeer in totaal 73 community health workers, waarvan 20 zijn gerecruteerd in de 4 afgelopen maanden, wordt ook basale gezondheidszorg gegarandeerd in afgelegen gebieden. 43 van de 73 community health workers zijn vrouwen.
• Met Nederlandse financiering worden 12 nieuwe Basis Gezondheidscentra en Subcentra gebouwd en uitgerust om de bereikbaarheid van gezondheidsdiensten te vergroten. Eén BHC en één Sub-Centre van deze 12 zijn inmiddels in gebruik. In het derde kwartaal van 2008 werden 114 684 patiënten poliklinisch behandeld waarvan 41% vrouw. 815 patiënten werden opgenomen en 5 944 naar elders verwezen.
• Andere activiteiten die Nederland binnen dit programma heeft gefinancierd betreffen ondermeer provinciebrede vaccinatiecampagnes. Hierdoor kon 67% van de kinderen onder 1 jaar worden ingeënt tegen kinderziektes, 135 704 kinderen onder 5 jaar (92%) worden gevaccineerd en 56% van de zwangere vrouwen tegen tetanus worden ingeënt.
• De beide uitvoerende organisaties op het gebied van geestelijke gezondheid hebben een MoU ondertekend om hun samenwerking in Uruzgan te optimaliseren.
• Het voorlichtingsprogramma op het terrein van gezondheid en hygiëne is nu uitgevoerd via in totaal 160 dorpsgemeenschapwerkers en 60 religieuze leiders in Uruzgan, waarvan in de afgelopen 4 maanden 41 dorpsgemeenschapwerkers en 15 religieuze leiders aan het programma zijn toegevoegd.
Momenteel wordt een onderzoek opgestart dat moet resulteren in een rapport over het huidige waterbeheer en toekomstige watermanagement opties in Uruzgan. Deze studie zal als aanzet dienen voor een integrated water management plan en is voorzien voor medio 2009.
Het voor Afghanistan beschikbare bedrijfsleveninstrumentarium is bij het Afghaanse bedrijfsleven en -organisaties geïntroduceerd. Dit betreft de Match Making Facility, het PSI+ programma en het Fonds Economische Opbouw Uruzgan (FEOU). Het aantal aanvragen voor deze programma’s is tot nu toe gering. De inzet is het komende jaar een aantal potentiële aanvragers te identificeren en te stimuleren van deze mogelijkheden gebruik te maken.
Sinds september 2006 zijn in totaal 14 korte en voor de bevolking zichtbare activiteiten» met Nederlandse financiering uitgevoerd door een negental Afghaanse NGO’s. In meer dan 500 dorpen in alle zes districten van de provincie Uruzgan zijn naast een grote hoeveelheid infrastructurele projecten ook in totaal meer dan 400 boomgaarden en zes kwekerijen voor fruitbomen opgezet, waarvan drie in de afgelopen vier maanden. In totaal zullen ongeveer 60 000, mensen hiervan gebruik kunnen maken.
In het kader van CIMIC zijn door het PRT sinds augustus 2006 vele kleinere projecten uitgevoerd, voornamelijk in gebieden die pas recent onder controle van ISAF en de Afghaanse veiligheidsdiensten zijn gebracht. CIMIC-projecten vormen de opmaat voor meer grootschalige activiteiten door de Afghaanse overheid en nationale en internationale NGO’s.
• In totaal zijn sinds augustus 2006 ongeveer 740 projecten uitgevoerd.
• In de periode augustus 2008-maart 2009 betrof het ruim 200 activiteiten.
• Van deze 200 vallen er meer dan 170 onder de component «Economische en Sociale Ontwikkeling» van het Afghaanse Nationale Ontwikkelingsplan ANDS.
• Voorbeelden zijn: vele kilometers oeverbescherming ter voorkoming van schade door overstromingen, tientallen kleine waterkrachtcentrales (zg. Hydro Electric Power Plants of HEPPs), tientallen putten voor veilig drinkwater, het opknappen van wegen in landelijke gebieden, zonnepanelen voor huishoudens.
• Daarnaast is een aantal publieke gebouwen opgeknapt.
Sinds medio 2006 voert het ministerie voor Rurale Rehabilitatie en Ontwikkeling (MRRD) drie programma’s uit in de provincie Uruzgan.
Resultaten:
• In totaal zijn 69 projecten van het National Area Based Development Programme (NABDP) in uitvoering, hiervan zijn 25 projecten inmiddels afgerond, waarvan 10 in de afgelopen vier maanden. Deze projecten richten zich op duurzame rurale ontwikkeling en capaciteitsopbouw van het provinciale bestuur. In totaal zijn 39 van deze 67 projecten bestemd voor Uruzgan,zijn inmiddels aanbesteed, waarvan 14 in de afgelopen vier maanden.
• Het National Solidarity Programme (NSP) heeft 24 projecten op het gebied van wegen, oeverbescherming en irrigatie uitgevoerd. In totaal zijn 10 projecten nog in uitvoering en zullen binnenkort worden afgerond.
• Het National Rural Access Programme (NRAP) bouwt drie wegen met een lengte van resp. 8,6 km, 9,5 km en 4,9 km in Uruzgan. Twee daarvan zijn vrijwel voltooid; de derde zal in de komende maanden worden afgerond.
Het tuinbouwbedrijf GSE (Growing Sales Exchange) beheert een aantal projecten in Uruzgan dat met name is gericht op het gebied van saffraanteelt en fruitteelt.
Resultaten:
• Met succes is bij in totaal 281 boeren, waarvan 55 in de afgelopen periode, in Tarin Kowt, Chora en Deh Rawod gedurende twee seizoenen saffraan geplant. De eerste oogst van het saffraan dat in 2007/2008 werd geplant betrof 41,5 kg. Dit is een voor de boeren belangrijke oogst gezien de sterk gestegen prijzen op de wereldmarkt. Eind augustus 2008 werd opnieuw saffraan geplant (130 ton saffraanbollen) en de eerste oogst wordt eind 2009 verwacht.
• Begin 2008 zijn 100 000 fruitbomen aangeschaft en gedistribueerd in Tarin Kowt, Chora en Deh Rawod. Eind 2008 zijn er opnieuw 100 000 fruitbomen geleverd, met name amandelbomen, deels voor zelfvoorziening (20 000 huishoudens) en deels voor de fruitmarkt (ongeveer duizend kleine ondernemers).
• Vanwege de sterke vraag vanuit andere districten van Uruzgan zijn nu ook 30 000 fruitbomen ter beschikking gesteld voor 6000 families in het district Khas Uruzgan.
• Naast de projecten met groentezaden en kippen die vooral op vrouwen zijn gericht, zijn ook aan 4000 huishoudens druivenstekken verstrekt.
De twee Afghaanse NGO’s die financiering ontvangen voor de aankoop en distributie van fruitbomen, zaad en kunstmest hebben in de afgelopen drie maanden zes kwekerijen voor fruitbomen in Tarin Kowt, Deh Rawod, Chora en Khas Uruzgan opgezet.
GTZ distribueert 130 000 fruitbomen en andere soorten bomen in het kader van herbebossing en natuurbehoud. Met de aanplant door NGO’s van 50 000 bomen en 230 000 bomen door GSE komt daarmee de aanplant sinds begin 2008 op meer dan 350 000 bomen. Op de kwekerijen van een Afghaanse landbouworganisatie worden over de komende 18 maanden bijna 1 miljoen fruitbomen gekweekt.
Het ambitieuze graanzaadproject van de FAO t.b.v. Uruzgan is eind 2008 deels afgerond en zal naar verwachting een grote impact hebben op de voedselzekerheid in de komende jaren; de landbouwontwikkeling stimuleren en bijdragen aan stabiliteit. In het najaar van 2008 is gecertificeerd en hoogwaardig tarwezaad en kunstmest onder duizenden families verspreid in alle districten van Uruzgan. Een deel van dit zaad is als gevolg van de veiligheidssituatie helaas te laat verspreid om nog in 2008 geplant te kunnen worden. Het zaad kan echter in oktober 2009 alsnog geplant worden.
Naast de aanleg van een provinciale weg tussen Tarin Kowt en Chora, richten de activiteiten van GtZ zich met name op het gebied van rurale ontwikkeling en landbouw. Momenteel is een team van vijf buitenlandse deskundigen en tien Afghanen werkzaam in Uruzgan. Nog deze maand zal dit aantal worden aangevuld met nog een additionele buitenlandse deskundige op het gebied van goed bestuur.
Op het gebied van veeteeltontwikkeling heeft een NGO 10 paraveterinaire trainees en 5 laboranten trainees geselecteerd. Daarnaast is een analyse gemaakt van de huidige activiteiten op het gebied van diergezondheid en is een eerste lading veterinaire medicijnen en vaccinaties naar de provincie gestuurd.
Het programma van WOCCU verloopt voortvarend, de eerste twee financiële instellingen zijn opgericht.
• In de zomer van 2008 vond de inauguratie plaats van de eerste Islamic Investment and Finance Cooperative in de provincie Uruzgan, een door Nederland en USAID gefinancierde activiteit van WOCCU in opdracht van MISFA. De eerste IIFC bevindt zich in Tarin Kowt, in november werd een tweede IIFC opgericht in Deh Rawod,
• Inmiddels zijn in totaal 367 kredieten verstrekt (waarvan 160 in de afgelopen 4 maanden), waarvan 3 aan vrouwen, met een totaal van 182 500 USD; de coöperatie telt thans 1 065 leden (370 in Deh Rawod, 695 in Tarin Kowt), waarvan 8 vrouwen. Van deze in totaal 1 065 leden zijn 321 in de afgelopen periode erbij gekomen. De kredieten zijn hoofdzakelijk gericht op landbouw en handel. WOCCU ontwikkelt op dit moment plannen voor het verstrekken van microkrediet t.b.v. gebruik zonne-energie voor verlichting en irrigatie. Daarnaast probeert men om samen met een coöperatieve bank verdere diensten te kunnen verlenen aan het MKB.
• De functioneel specialisten (IDEA) zijn betrokken bij het geven van de ILO training «Start and Improve Your Business».
Annex 2: Internationale partners
• Australië heeft een Mentoring Reconstruction Task Force (MRTF) ontplooid in Uruzgan. Deze eenheid bestaat uit een OMLT-, een beveiligings- en een genie-eenheid. Tevens levert Australië vier maal een chirurgisch team (elk team 2 maanden) ten behoeve van het Role-2 ziekenhuis op Tarin Kowt. Het derde chirurgische team is begin februari 2009 begonnen; het vierde team is voorzien in augustus 2009. Momenteel zijn onderhandelingen gaande met betrekking tot een eventueel vijfde team voor het Role-2 ziekenhuis in Tarin Kowt.
• Het uitstel van de ontplooiing van een derde Infanterie Kandak van januari 2009 tot tweede helft 2009 heeft gevolgen gehad voor de beoogde Hongaarse bijdrage. Hongarije heeft recent herbevestigd dat zijn aanbod, te weten een OMLT (voor het derde infanterie Kandak) en drie stafofficieren, niet is gewijzigd.
• Slowakije zet momenteel 45 militairen in voor kampbewaking in Tarin Kowt, 2 militairen voor de staf van het PRT en vier militairen voor het OMLT voor het Combat Service Support Kandak. In maart 2009 verhoogt Slowakije de kampbewaking voor Tarin Kowt tot 50 militairen. Bovendien neemt Slowakije deze maand de kampbewaking in Deh Rawod over van Tsjechië.
• Tsjechië heeft 63 militairen in Deh Rawod ten behoeve van de kampbewaking. In maart 2009 wordt deze kampbewaking overgenomen door Slowakije. Tsjechië zal vanaf deze maand geen inspanning meer verrichten in Uruzgan en zich richten op zijn eigen PRT in de provincie Loghar.
• Frankrijk levert een OMLT met een geïntegreerde beveiligingseenheid. Deze bijdrage omvat ongeveer 70 militairen en opereert vanuit Deh Rawod.
• Singapore levert medische staf ten behoeve van het role 2 ziekenhuis op Kamp Holland. De bijdrage zal in ieder geval tot mei 2009 duren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27925-330.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.