27 925
Terroristische aanslagen in de Verenigde Staten

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2001

Wij hebben de eer U hierbij te informeren over de bijzondere bijeenkomsten van de Algemene Raad van de Europese Unie en van de Noord-Atlantische Raad, gisteren, naar aanleiding van de terroristische aanslagen op de Verenigde Staten op 11 september jl.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave

Algemeen

Gisteren, 12 september jl, zijn de Algemene Raad van de Europese Unie en de Noord-Atlantische Raad beide in bijzondere zitting bijeengekomen om naar aanleiding van de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september jl. uitdrukking te geven aan een gevoel van lotsverbondenheid met de regering en de bevolking van de Verenigde Staten en een passende reactie op de aanslagen vast te stellen.

Voor de Nederlandse regering is van belang dat op dit moment volledige steun wordt geboden aan de Amerikaanse regering en bevolking. Samen met de VS en met anderen zal de strijd tegen het terrorisme worden opgevoerd met gebruikmaking van alle daartoe ter beschikking staande fora en instrumenten.

Europese Unie

De Algemene Raad stelde een verklaring vast (bijgevoegd) waarin volledige solidariteit met de regering en de bevolking van de VS wordt uitgesproken en medeleven met de nabestaanden van slachtoffers, en waarin ondersteuning wordt aangeboden waar nodig. De verklaring kwalificeert de aanslagen als een aanval op onze gezamenlijke waarden en vrijheden. De EU is vastbesloten om eraan bij te dragen dat de schuldigen worden opgepakt en berecht. De versterkte strijd tegen het terrorisme wordt aangebonden in nauwe samenwerking met de VS en andere partners.

Tijdens het overleg, waaraan ook SG NAVO deelnam, veroordeelden alle ministers alsook Commissie-voorzitter Prodi en Commissaris Patten, de aanslagen in de meest scherpe formuleringen en werd uitdrukking gegeven aan lotsverbondenheid met de VS. Duidelijk werd uitgesproken dat de aanslagen, naast hun directe gevolgen, ook op langere termijn voor de internationale verhoudingen enorme gevolgen zullen hebben.

In de Nederlandse bijdrage aan de discussie werd de nadruk gelegd op de volgende elementen:

– de terroristische aanslag op de VS vormt in feite een rechtstreekse aanval op alles waar het Westen voor staat in de wereld: democratie, de instellingen die de vrijheden en plichten van het individu beschermen, de mogelijkheid tot vrij debat, het vrije ondernemerschap en de verantwoordelijkheid ten opzicht van de internationale gemeenschap;

– Europa moet al haar capaciteiten, met inbegrip van de nieuw ontwikkelde instrumenten, inzetten om samen met onze bondgenoot de schuldigen op te sporen;

– de noodzaak om de rangen in de Unie te sluiten en, samen met de VS en andere partners zoals Rusland, een gezamenlijke vuist te maken tegen het terrorisme door politieke coördinatie, samenwerking op het gebied van veiligheid en bestrijding van terrorisme en een gezamenlijke analyse ten behoeve van maatregelen voor de langere termijn;

– de aanslagen zullen gevolgen hebben voor ons veiligheidsbeleid. EU en NAVO zullen een gezamenlijke strategie moeten uitstippelen;

– aandacht voor de economische gevolgen van de aanslagen en voor maatregelen die kunnen bijdragen aan de stabilisering van de markten.

In aansluiting daarop werd een aantal concrete maatregelen voorgesteld:

1. de Hoge Vertegenwoordiger moet, in nauwe samenwerking met de Commissie, een plan opstellen over de gevolgen die de gebeurtenissen moeten hebben voor het EU-beleid;

2. de Algemene Raad moet het stuur in handen nemen om een effectieve aanpak van terrorisme te initieren en te coordineren;

3. actie in het kader van de Verenigde Naties, gericht op universele veroordeling van deze aanval en van terrorisme in het algemeen, en gebruik maken van het momentum dat thans is ontstaan met de vrijwel unanieme verontwaardiging over en veroordeling van de aanslagen;

4. de instelling van een «dag van rouw» naar aanleiding van de aanslagen, die morgen in acht zal worden genomen.

Het Voorzitterschap heeft deze ideeen en voorstellen in zijn samenvatting van de discussie verwerkt. Ook in de verklaring en de Raadsconclusies heben deze hun weg gevonden.

In de Raadsconclusies (bijgevoegd)1 is verdere vervolgactie vastgelegd. De Raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en van Transportministers zullen de nodige actie ondernemen op hun beleidsterrein. De Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB en de Commissie zullen een rapport opstellen met aanbevelingen voor een effectief optreden in de vorm van versterking en operationalisering van zowel het EVDB- als het JBZ-instrumentarium.

NAVO

De NAVO heeft haar solidariteit betuigd. In de verklaring van 12 september jl. (bijgevoegd) wordt gesteld dat, indien vastgesteld wordt dat deze aanval vanuit het buitenland is gestuurd, deze als een daad wordt beschouwd die onder Artikel 5 van het Verdrag van Washington valt.

Deze bepaling geeft uitdrukking aan de bondgenootschappelijke solidariteit in het geval van een aanval op een van hen. Die solidariteit bestaat eruit dat elke bondgenoot, individueel of tezamen met de overige bondgenoten, die actie onderneemt die hij nodig acht om «de veiligheid van het Noord-Atlantische gebied te herstellen en in stand te houden». Die actie kan – afhankelijk van de situatie en mogelijkheden – het hele scala van optreden van de overheid omvatten, met inbegrip van militair optreden, maar is tot dat laatste niet beperkt. Met deze verklaring wordt ook aangesloten bij het Strategisch Concept van 1999. Dat document legt in feite vast dat de NAVO als veiligheidsorganisatie ook relevant is in omstandigheden zoals deze, die uiteraard bij de opstelling van het Verdrag van Washington nog niet voorstelbaar waren.

Op Nederlands verzoek is ook aan de tekst van de verklaring een toelichting van de Juridisch Adviseur toegevoegd over de reikwijdte van Artikel 5. De strekking daarvan is dat de bijstandsverplichting van het NAVO-verdrag geen automatisme inhoudt, maar dat het de bondgenoten vrij staat vast te stellen welke inzet van hun kant noodzakelijk is. Daarbij gelden criteria als proportionaliteit en capaciteit, maar ook de centrale doelstelling van het NAVO-verdrag, te weten de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied.

De Nederlandse vertegenwoordiger in de Raad heeft de Nederlandse instemming betuigd onder de vaststelling dat bondgenootschappelijke actie op grond van deze verklaring uiteraard gebaseerd zal zijn op een gemeenschappelijke consultatie.

Nederland heeft zich bij deze uitspraak van de Noord-Atlantische Raad aangesloten, juist omdat op een moment als deze zonder aarzeling duidelijk moet worden gemaakt dat de VS op zijn bondgenoten mag rekenen, zoals ook de bondgenoten steeds op de VS hebben mogen rekenen.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven