27 923
Werken in het onderwijs

27 616
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs onder meer in verband met de onderwijsbevoegdheid voor het geven van onderwijs in zintuiglijke en lichamelijke oefening en de verklaring omtrent het gedrag

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 augustus 2004

Zoals in de voortgangsrapportage Maatwerk 3 van september 2001 (kamerstuk 27 923, nr. 1) is aangegeven, heeft mijn ambtsvoorganger een overleg geëntameerd om te bevorderen dat afgestudeerden aan het CIOS door een opleidingstraject dat op hen is toegesneden, kunnen doorstromen naar de functie van vakleraar lichamelijke oefening.

Dit overleg heeft onlangs geresulteerd in het rapport «Maatwerk opleidingen aan ALO's» van het ALODO (Academie voor Lichamelijke Opvoeding Directeuren Overleg).

Ik zend u dit rapport ter kennisneming toe. Uit het rapport blijkt dat de ALO's het initiatief hebben genomen om een concrete bijdrage te leveren aan een soepel verloop van deze «koninklijke weg» van mbo naar hbo. Gezien de verschillen in (mbo-) vooropleiding gaat het hierbij om maatwerk. Het rapport geeft aan dat op regionaal niveau (noord-, oost-, zuid-, midden- en west-Nederland) convenanten kunnen worden afgesloten waarin de longitudinale route mbo-hbo is opgenomen en afspraken staan over toe te passen assessments, examendossiers, persoonlijke ontwikkelingsplannen en maatwerk.

Op basis van het rapport concludeer ik met genoegen dat de ALO's veel werk maken om de beoogde mbo-hbo-trajecten tot volledig bevoegd leraar lichamelijke opvoeding via maatwerk voor de desbetreffende studenten mogelijk te maken en verder te ontwikkelen.

Hiermee is de motie Rijpstra c.s. (kamerstuk 27 616 van 29 mei 2001) uitgevoerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven