27 922
Wijziging van paragraaf 17 van de waterstaatswet 1900 inzake voorbereiding op en optreden bij gevaar voor waterstaatswerken (Modernisering Waterstaatswetgeving betreffende gevaar voor waterstaatswerken)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 12 november 2001

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de PvdA-fractie en de CDA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de desbetreffende wetswijziging. Het wordt door de leden van de CDA-fractie als pure winst beschouwd, dat er gekomen is tot een stelsel van algemeen geldend waterstaatsnoodrecht.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsontwerp. Het is een goede zaak om regelmatig na te gaan of de wetgever nog voldoende is voorbereid op eventuele calamiteiten en of zij de organisatie daartoe op orde heeft. De bijna-overstromingen in 1993 en 1995 en de overvloedige regenval in 1998 hebben duidelijk gemaakt dat Nederland kwetsbaarder is dan veelal werd gedacht. De wateroverlast in het Westland in 2001 maakt nog eens duidelijk hoe alert we moeten zijn op een goede waterhuishouding.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling en met instemming kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden spreken bovendien hun waardering uit voor de uitvoerige en gedegen toelichting bij dit wetsvoorstel.

Stelsel van algemeen geldend waterstaatsnoodrecht

De leden van de SGP-fractie constateren dat de Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving adviezen heeft uitgebracht ten aanzien van het onderhavige wetsvoorstel. Kan de regering de betreffende adviezen ook aan de Tweede Kamer doen toekomen? De leden van de SGP-fractie merken op, dat de wettelijke bepalingen inzake waterstaatscalamiteiten thans verspreid zijn over verschillende waterstaatswetten. Dit bevordert de toegankelijkheid en bruikbaarheid van waternoodswetgeving niet. Om die reden waarderen deze leden het positief dat het wetsvoorstel een meer overzichtelijke, uniforme en geïntegreerde regeling tot stand brengt waarin de genoemde diverse bepalingen worden gebundeld en aangevuld tot een stelsel van algemeen geldend waterstaatsnoodrecht. Ook de CDA-fractie is van mening dat met het nu voorgestelde samenhangend stelsel van waterstaatsnoodrecht niet alleen een bundeling van bestaande regelgeving wordt gerealiseerd, maar ook een aanvulling van bepalingen, die aansluiten bij de huidige opvattingen over noodrecht. Gelet op het constante belang van dit noodrecht in ons laaggelegen land is dit zonder meer geboden. Dit geïntegreerde stelsel zal bovendien de beheerders van waterstaatswerken (i.c. de waterschappen) in staat moeten stellen om in geval van gevaar voor waterstaatswerken een meer omvattende afweging te maken van de bij het waterbeheer betrokken belangen.

Integrale waterwet

Onderliggend wetsvoorstel toont in de ogen van de CDA-fractie nog eens de noodzaak aan, dat op den duur gekomen wordt tot een integrale waterwet. In het nabije verleden heeft de CDA-fractie hiervoor meerdere malen een lans gebroken. De leden van de CDA-fractie en de SGP-fractie vragen welke concrete plannen de regering heeft om een dergelijke samenhangende wet op het terrein van de waterstaatswetgeving te realiseren? Wat is de reden, dat tot nu toe nog weinig vernomen is van de kant van het kabinet als het gaat om het realiseren van deze wens, die in het parlement door meerdere fracties geuit is. Kan inzicht worden gegeven in de stand van zaken rond de voorbereidingen op deze integrale waterwet?

De leden van de SGP-fractie merken op dat ervoor is gekozen om het voorgestelde algemeen stelsel van watersnoodrecht onder te brengen in de Waterstaatswet 1900. Draagt deze wet daarvoor het meest geschikte karakter? De Waterstaatswet 1900 kent veel bepalingen van organisatorische aard. Verdient het geen overweging – gelet ook op eerdere discussies rond de herziening van de waterstaatswetgeving – om dit stelsel voorlopig onder te brengen in een nieuwe wet en dit later op te nemen in een nieuwe integrale waterwet?

Bestuurlijke verplichtingen en afstemming

De leden van de CDA-fractie en de SGP-fractie waarderen het positief dat het wetsvoorstel nauwkeurig wordt afgestemd met de Wet rampen en zware ongevallen. Het gaat hier om de afstemming tussen de functionele keten en de algemene keten in geval zich een situatie van gevaar voor de waterstaatswerken voordoet. Deze leden constateren dat bij een samenloop in de bevoegdheid tot het optreden van de burgemeester en de beheerder van waterstaatswerken, de burgemeester beslisbevoegdheden krijgt. De burgemeester wordt dan in staat gesteld om het optreden van andere overheden dwingend te beïnvloeden. De leden van de SGP-fractie vragen of of hiermee de afstemming helder genoeg is geregeld. Wat is bijvoorbeeld de situatie indien bij een samenloop in bevoegdheden de burgemeester van oordeel is dat een waterkering moet worden doorstoken, terwijl het waterschapsbestuur hierop tegen is? Gelet op de ontwikkelingen rond calamiteitenpolders is deze situatie niet denkbeeldig. Verdient het geen aanbeveling om in een dergelijk geval de beslissingsbevoegdheid neer te leggen bij de Commissaris der Koningin? Ligt dit, mede gelet op de nevenschikking van gemeenten en waterschappen in de bestuurlijke organisatie, niet meer in de rede?

De invoering van de verplichting tot het vaststellen van een calamiteitenplan wordt door de leden van de VVD-fractie onderschreven. Dit ligt ook in lijn met de aanbevelingen van het rapport «Schurende ketens». De leden van de VVD-fractie vragen zich daarbij af in hoeverre Gedeputeerde Staten, in het verlengde van hetgeen in artikel 70 wordt voorgesteld, een inhoudelijke kwaliteitstoets kunnen en moeten toepassen op de toegezonden calamiteitenplannen. De leden van de SGP-fractie vragen welke mogelijkheden Gedeputeerde Staten hebben indien de beheerder niet ingaat op de uitnodiging om het calamiteitenplan te wijzigen. Kan Gedeputeerde Staten dan zelf het plan wijzigen?

De leden van de VVD-fractie vinden het van groot belang dat ook de waterschappen, provincies en gemeenten zich in dit wetsvoorstel kunnen herkennen. Voor een goede coördinatie is de betrokkenheid van alle partijen noodzakelijk. De bekabeling in en onder dijken verhoogt beslist het risico op calamiteiten en heeft in die zin een rechtstreekse relatie met dit wetsontwerp. Deelt de regering deze zorg van de leden van de VVD-fractie? In welke mate is dit onderwerp in gesprekken met betrokkenen aan de orde geweest? De leden van de VVD-fractie vragen meer aandacht voor dit onderwerp en verzoeken dit onderwerp met alle betrokkenen te bespreken en met eventuele wijzigingsvoorstellen te komen die de bekabeling in en onder dijken beter reguleert.

De leden van de SGP-fractie constateren, dat het wetsvoorstel de bevoegdheid van het waterschapsbestuur wil laten vervallen om tot bewaking en verdediging van waterkeringen of tot verlening van hulp bij dijkdoorbraak persoonlijke diensten, alsmede materieel en materialen te kunnen vorderen. Vanuit de waterschapswereld is bezwaar gemaakt tegen het schrappen van deze bevoegdheid. Deze leden erkennen dat in de praktijk van deze bevoegdheid nauwelijks gebruik zal worden gemaakt. Wat is echter het bezwaar om deze bevoegdheid, als achtervang ten behoeve van bepaalde noodsituaties, toch in stand te laten?

Artikelsgewijze toelichting

De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering nader te onderbouwen waarom de verplichting tot het houden van oefeningen niet generiek geldt in het geval burgemeester en wethouders beheerder zijn (artikel 68, lid 2). Hetzelfde geldt voor het vaststellen en bekendmaken van het calamiteitenplan (artikel 69, lid 4). Voorts vragen de leden van de VVD-fractie waarom in artikel 69 (lid 5) niet is voorzien in toezending aan Gedeputeerde Staten, hetgeen thans wel gebruikelijk is. Ook lijkt het de leden van de VVD-fractie wenselijk dat in het verlengde van artikel 69 (lid 1, onderdeel f) ook Gedeputeerde Staten worden geïnformeerd.

De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering nader aan te geven waarom in artikel 71 is gekozen voor vier jaar, daar waar gemeenten elk jaar dienen te rapporteren.

De leden van de VVD-fractie achten het van groot belang dat er volstrekte duidelijkheid bestaat over de éénhoofdige bevelsstructuur. Kan de regering aangeven waarom in de artikelen 72, 73 en 74 de dijkgraaf ontbreekt? Kan de regering meer helderheid scheppen op dit onderdeel? Daarnaast zouden de leden van de VVD-fractie graag een nadere uitwerking door de regering zien van de bevelsstructuur in geval van waterproblemen die de waterschapsgrenzen overschrijden. Ligt het primaat op dat moment bij «De Commissaris in de provincie? Ook zouden de leden van de VVD-fractie gaarne meer duidelijkheid krijgen over het vaststellen van keuzecriteria bij waterproblemen die de waterschapsgrenzen overstijgen. Op welke wijze bevordert de regering, middels dit wetsontwerp of anderszins, dat dergelijke keuzecriteria worden vastgelegd, bijvoorbeeld in het calamiteitenplan, het waterbeheersplan of het waterhuishoudingsplan?

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of de specifieke bevoegdheid tot het vorderen van persoonlijke diensten en/of materieel niet reeds besloten ligt in de algemene bevoegdheid, zoals die in artikel 72 van het voorliggende wetsontwerp is opgenomen. Kan de regering hierop ingaan?

De voorzitter van de commissie,

Blaauw

De griffier voor dit verslag,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Valk (PvdA), Waalkens (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Feenstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GroenLinks), Niederer (VVD), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA), Ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA), De Swart (VVD).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Stroeken (CDA), Halsema (GroenLinks), Crone (PvdA), Atsma (CDA), Duivesteijn (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Slob (ChristenUnie), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Spoelman (PvdA), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Poppe (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Depla (PvdA), Th. A.M. Meijer (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Nicolaï (VVD).

Naar boven