27 906
Wijziging van artikel 53d van de Politiewet 1993 houdende regels met betrekking tot de instandhouding door het Rijk van informatie- en communicatievoorzieningen ten behoeve van de politie en de doorberekening van kosten voor het gebruik en beheer daarvan (informatievoorziening politie)

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Voorzieningen op het gebied van de informatie- en communicatiehuishouding van de politie zijn van cruciaal belang voor een goede taakuitvoering en een goed beheer van de politie. De organisatie Informatie- en communicatietechnologie Openbare Orde en Veiligheid (hier verder aangeduid als: het agentschap ITO) is belast met de zorg voor informatie- en communicatievoorzieningen ten behoeve van de politie en is een agentschap dat ressorteert onder de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (instellingsbesluit van 11 mei 1998, Stcrt. 1998, 103). Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe de activiteiten die het agentschap ITO in dat verband verricht van een wettelijke basis in de Politiewet 1993 te voorzien. Daartoe wordt in artikel 53d van de Politiewet 1993 de zorg voor de landelijke informatie- en communicatievoorzieningen en het beheer daarvan voor de politie ten behoeve van de taakuitvoering door de politie, opgedragen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Artikel 53d, zoals dat thans luidt, bevat reeds een regeling met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van het agentschap ITO en de benoeming bij koninklijk besluit van de directeur alsmede de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ambtenaren die werkzaam zijn bij het agentschap ITO. Voorgesteld wordt om aan artikel 53d enkele leden betreffende het agentschap ITO toe te voegen, onder vernummering van de bestaande twee leden van dat artikel.

In de brief, waarbij de Tweede Kamer op de hoogte is gesteld van het voornemen over te gaan tot instelling van het agentschap ITO (Kamerstukken II 1997/98, 25 827, nr. 1), is aangegeven dat de instelling van het agentschap als zodanig enkele aanpassingen van de Politiewet 1993 wenselijk maakt, onder meer waar het gaat om de activiteiten van het agentschap ITO. Op dit moment verricht het agentschap ITO marktactiviteiten met een ontheffing van de ministerraad. Die ontheffing is verleend op basis van aanwijzing 24, eerste lid, onderdeel a, van de Aanwijzingen inzake het verrichten van marktactiviteiten door organisaties binnen de rijksdienst.

Op rijksniveau is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor een goed functionerende politieorganisatie en daarmee samenhangend voor het tot stand brengen van een goede communicatie tussen de politiekorpsen en het instandhouden van de daarvoor noodzakelijke infrastructuren. De korpsbeheerders zijn verantwoordelijk voor een goede informatievoorziening binnen hun politiekorps, opdat de politie in staat is haar taak naar behoren uit te voeren. De verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie op het terrein van de informatievoorziening voor de politie hangt samen met diens verantwoordelijkheid voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

Inwilliging van een daartoe strekkend verzoek aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties leidt ertoe, dat het agentschap ITO de werkzaamheden bij het desbetreffende politiekorps (tweede lid), dan wel bij de desbetreffende dienst of organisatie met een publiekrechtelijke taak belast (derde lid), verricht in het kader van de publiekrechtelijke zorgtaak van de minister. Er is derhalve geen sprake van een civielrechtelijke opdrachtverlening door de beheerder van een politiekorps respectievelijk door het desbetreffende bevoegd gezag. De opdrachtverlening aan het agentschap ITO geschiedt in dit wetsvoorstel op publiekrechtelijke grondslag en valt daarmee buiten de toepassing van de Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, de zogenoemde «Richtlijn Diensten» (PB 1992, L209/1).

Voorts is in het kader van dit wetsvoorstel de toepasselijkheid bezien van de Aanwijzingen inzake het verrichten van marktactiviteiten door organisaties binnen de rijksdienst van 8 mei 1998 (Stcrt. 1998, 95). Met deze Aanwijzingen is rekening gehouden doordat in dit wetsvoorstel aan de marktactiviteiten van het agentschap ITO een formeel-wettelijke grondslag wordt gegeven. Het agentschap ITO verricht alleen die marktactiviteiten die noodzakelijk zijn voor een goede taakuitvoering van de politie, bedoeld in het tweede lid, en ook voor de diensten of organisaties, bedoeld in het derde lid, indien dit naar het oordeel van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties noodzakelijk is voor de samenwerking tussen de politie en de desbetreffende diensten of organisaties. De afnemers van het agentschap ITO worden kostendekkende tarieven in rekening gebracht.

Het agentschap ITO kan werkzaamheden op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie (ICT) verrichten voor andere onderdelen van de Staat. Daarbij denken wij aan werkzaamheden ten behoeve van met name de Ministeries van Justitie en Defensie. Dit wordt gezien als een vorm van «inbesteden», zoals bedoeld in de beleidslijn inzake het werken van onderdelen van de Staat voor andere onderdelen van de Staat en voor organisaties buiten de Staat (Kamerstukken II 1995/96 24 036, nr. 16). De meergenoemde Aanwijzingen zijn op «inbesteding» niet van toepassing. De Europese aanbestedingsregels zijn op «inbesteding» evenmin van toepassing.

2. Artikelsgewijs

– artikel 53d, eerste lid

Ingevolge het voorgestelde artikel 53d, eerste lid, draagt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorg voor de landelijke informatie- en communicatievoorzieningen voor de politie ten behoeve van de politie. Werkzaamheden in dit verband worden verricht door het agentschap ITO. Zo ontwikkelt en beheert het agentschap ITO infrastructuren en informatie- en communicatiesystemen ten behoeve van de politie. Onder «beheer» wordt in dit verband verstaan zowel het passief beheer (het «in de lucht houden» van systemen) als het actief beheer (d.w.z. de bouw van nieuwe systemen en de vernieuwbouw van bestaande systemen, opdat de thans bestaande systemen ook voor hun taak berekend blijven).

Bij de activiteiten die het agentschap ITO ten behoeve van de Nederlandse politie verricht is te denken aan het ontwikkelen en beheren van de landelijke communicatie- en informatiesystemen zoals het zogenoemde PolitieDataCommunicatieSysteem (PODACS), het Herkenningsdienstsysteem (HKS), de Centrale Verwijzingsindex (CVI), het Opsporingssysteem (OPS) en het Nationaal Schengen Informatie Systeem (NSIS). Uit een oogpunt van een goede taakuitvoering door de politie, is het van vitaal belang dat alle politiekorpsen en de Koninklijke marechaussee van deze systemen gebruik maken. Ook is het belangrijk dat de politie gebruik maakt van landelijke standaarden op het terrein van de informatie- en communicatietechnologie. Het agentschap ITO verzorgt het logisch en technisch beheer van de standaarden die de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft vastgesteld.

– artikel 53d, tweede lid

Op basis van het voorgestelde artikel 53d, tweede lid, kan het agentschap ITO op verzoek van een of meer korpsbeheerders ICT-voorzieningen realiseren ten behoeve van individuele politiekorpsen en voor het Korps landelijke politiediensten. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt zorg voor de gevraagde ICT-voorziening, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is voor de taakuitvoering van de politie. Het agentschap ITO wordt in dat geval bij de realisatie van de beoogde voorziening ingeschakeld. Het gaat dan met name om systemen die de politiële processen ondersteunen. Deze dienen continu en op het gewenste niveau beschikbaar te zijn. Verder achten wij het noodzakelijk dat het agentschap ITO voor individuele korpsen ICT werkzaamheden verricht ter bevordering van de standaardisatie en uniformiteit van applicaties en infrastructuren binnen de politie. Deze dragen bij aan de uitwisselbaarheid van gegevens en de communicatie binnen het politiedomein en daarmee aan de taakuitvoering door de politie. Daarnaast dragen standaardisatie en uniformering van ICT-activiteiten bij aan de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de zogenaamde strafrechtelijke keten.

Mede gelet op het belang van continue beschikbaarheid van die politiële systemen, achten wij het noodzakelijk dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt belast met de zorg daarvoor. Daarbij speelt tevens een rol dat het om politiële systemen gaat waarin privacygevoelige gegevens zijn opgenomen of door middel waarvan dergelijke gegevens worden getransporteerd. De activiteiten die het agentschap ITO op dit moment voor regionale korpsen verricht, betreffen met name het beheer van een regionaal netwerk, het beheer van een regionaal rekencentrum en het beheer van applicaties, zoals bedrijfsprocessensystemen en bekeuringsafhandelingssystemen.

Hierbij zij opgemerkt dat het agentschap ITO bij de uitvoering van ICT-werkzaamheden ten behoeve van de in het wetsvoorstel bedoelde diensten gebruik kan maken van leveranciers van diensten en goederen op «de markt». In de praktijk is het reeds gebruikelijk dat het agentschap ITO bij de uitvoering van ICT-werkzaamheden «de markt» inschakelt. Met name feitelijke bouwwerkzaamheden besteedt het agentschap ITO uit.

– artikel 53d, derde lid

Artikel 53d, derde lid, maakt het mogelijk dat het agentschap ITO op verzoek zorg draagt voor informatie- en communicatievoorzieningen ten behoeve van andere onderdelen van de Staat, alsmede ten behoeve van regionale brandweren en centrale posten voor ambulancevervoer. Als voorwaarde voor het inwilligen van een daartoe strekkend verzoek geldt dat een en ander noodzakelijk is voor de samenwerking van de desbetreffende diensten en organisaties met de politie. Waar het gaat om werkzaamheden van het agentschap ITO voor andere onderdelen van de Staat, denken wij met name aan diensten die ressorteren onder de Minister van Justitie en onder de Minister van Defensie. Bij de Minister van Justitie kan onder meer worden gedacht aan ICT-voorzieningen ten behoeve van het openbaar ministerie, de zittende magistratuur en het gevangeniswezen. De samenwerking met de politie vindt zijn oorsprong in de zogenoemde strafrechtelijke keten. Verder kan worden gedacht aan de Immigratie- en Naturalisatie Dienst. De samenwerking met de politie vindt zijn oorsprong in het feit dat de politie ingevolge de Vreemdelingenwet c.a. is belast met het toezicht op de hier te lande verblijvende vreemdelingen. Wat betreft de Minister van Defensie kan in dit verband worden gedacht aan ICT-voorzieningen ten behoeve van de Koninklijke marechaussee. De Koninklijke marechaussee verricht ingevolge artikel 6 van de Politiewet 1993 politietaken en participeert in het Interim Landelijk Mobilofoonnetwerk dat het agentschap ITO ten behoeve van de politie beheert en in het project C2000. Ook maakt de Koninklijke marechaussee gebruik van politiële systemen. Zij beschikt bijvoorbeeld over een eigen Herkenningsdienstsysteem database en maakt intensief gebruik van onder meer het Opsporingssysteem.

Het voorgestelde artikel 53d, derde lid, biedt onder b en c de mogelijkheid dat het agentschap ITO wordt ingeschakeld om ten behoeve van regionale brandweren respectievelijk centrale posten voor ambulancevervoer ICT-voorzieningen realiseren. Zo kan het agentschap ITO ook voor de hulpverleningsketen in de sector «openbare orde en veiligheid» die bestaat uit de onderdelen brandweer, ambulance en politie ICT-werkzaamheden verrichten.

– artikel 53d, vierde lid

Belangrijkste doelstelling voor de instelling van het agentschap ITO als agentschap was de wens doelmatiger en efficiënter te werken. Voorwaarde daarvoor is een systeem waarmee de kosten kunnen worden gekoppeld aan prestaties en producten, zodat de relatie tussen de kosten van inspanningen (input) en de aan de afnemer geleverde producten en diensten (output) zichtbaar wordt, alsmede de tariefstelling daarvan. Het agentschap ITO kent een systeem van outputfinanciering waarbij per product de integrale kosten worden doorberekend aan diensten en organisaties die gebruik maken van de voorzieningen en het beheer, bedoeld in het voorgestelde artikel 53d, eerste tot en met derde lid. Bij integrale kostentoerekening per product of dienst wordt een onderscheid gemaakt naar:

– directe kosten en ontvangsten in relatie tot een product of dienst;

– indirecte apparaatskosten en ontvangsten in relatie tot een organisatorische eenheid;

– overheadkosten die door middel van een opslag worden toegerekend aan producten of diensten.

Voor de goede orde wijzen wij er op dat uit de taakopdracht aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties blijkt dat het agentschap ITO uitsluitend activiteiten verricht ten behoeve van diensten of organisaties die met een publieke taak zijn belast, voor zover dit noodzakelijk is voor de samenwerking met de politie.

– artikel 53d, zesde en zevende lid

In het voorgestelde artikel 53d, zesde en zevende lid, zijn de bepalingen opgenomen uit artikel 53d, eerste en tweede lid, van de Politiewet 1993, zoals die thans luiden.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Naar boven