nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van artikel 53d van de Politiewet 1993 houdende regels met betrekking tot
de instandhouding door het Rijk van informatie- en communicatievoorzieningen
ten behoeve van de politie en de doorberekening van kosten voor het gebruik
en beheer daarvan (informatievoorziening politie).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
6 september 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Politiewet
1993 regels op te nemen met betrekking tot de instandhouding door het Rijk
van informatie- en communicatievoorzieningen ten behoeve van de politie en
van publiekrechtelijke diensten en organisaties, alsmede ten aanzien van de
doorberekening van kosten voor het gebruik en het beheer daarvan;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 53d van de Politiewet 1993 komt als volgt te luiden:
Artikel 53d
1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt
zorg voor de landelijke informatie- en communicatievoorzieningen en het beheer
daarvan voor de politie ten behoeve van de taakuitvoering door de politie.
2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt
op verzoek van een of meer korpsbeheerders zorg voor informatie- en communicatievoorzieningen
en het beheer daarvan, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is voor de
taakuitvoering van de politie.
3. Indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is voor de samenwerking tussen
de politie en de desbetreffende diensten of organisaties, draagt Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorg voor voorzieningen op het
gebied van de informatie- en communicatiehuishouding en het beheer daarvan,
op verzoek van
a. Onze Minister die het aangaat ten behoeve van de onder hem ressorterende
diensten;
b. een regionale brandweer als bedoeld in de Brandweerwet 1985;
c. een centrale post voor het ambulancevervoer als bedoeld in de Wet ambulancevervoer.
4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt voor
de voorzieningen aan de regionale politiekorpsen en het Korps landelijke politiediensten,
alsmede aan de diensten en organisaties, bedoeld in het derde lid, kostendekkende
tarieven vast.
5. De Organisatie Informatie- en communicatietechnologie OOV is belast
met de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van de in het eerste tot
en met het derde lid bedoelde voorzieningen.
6. De voorschriften, vastgesteld bij of krachtens artikel 50, eerste lid,
zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren die werkzaam zijn bij
de organisatie, bedoeld in het vijfde lid. Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur kunnen daaromtrent nadere regels worden gegeven.
7. De directeur alsmede de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
ambtenaren, die werkzaam zijn bij de organisatie, bedoeld in het vijfde lid,
worden bij koninklijk besluit benoemd, geschorst en ontslagen op voordracht
van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,