A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 5 juli
2001 en het nader rapport d.d. 17 augustus 2001, aangeboden aan de Koningin
door de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mede namens
de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 29 mei 2001, no. 01.002615, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Raad van State van
het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet
met memorie van toelichting houdende goedkeuring en uitvoering van de op 4 augustus
1995 te New York totstandgekomen Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen
van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december
1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende
en de over grote afstanden trekkende visbestanden, met bijlagen (Trb. 1996,
277 en Trb. 2000, 40).
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 29 mei
2001, nummer 01.002615, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het
Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks
aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 5 juli 2001, no. W11.01.0238/V/K,
bied ik u hierbij aan.
De Raad van State van het Koninkrijk maakt een paar opmerkingen die in
het navolgende worden besproken.
1. Het aanhangig gemaakte voorstel vloeit voort uit de op 4 augustus
1995 te New York totstandgekomen Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen
van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december
1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende
en de over grote afstanden trekkende visbestanden (Trb. 2000, 40). Het behelst
zowel een voorstel van rijkswet houdende goedkeuring als een voorstel tot
wijziging van de Visserijwet 1963 ter uitvoering van deze overeenkomst.
Op zichzelf is het juist dat zowel de goedkeuringswet als de wettelijke
regelingen ter uitvoering van een verdrag gelijktijdig in procedure worden
gebracht (aanwijzing 311 van de Aanwijzingen voor de regelgeving). De Visserijwet
1963 is echter geen rijkswet. Daarom zullen naar de mening van de Raad van
State van het Koninkrijk het voorstel van rijkswet tot goedkeuring van de
overeenkomst en het voorstel van wet tot wijziging van de Visserijwet 1963 niet in één voorstel van rijkswet kunnen worden
ondergebracht. De Raad adviseert daarom in dit geval twee afzonderlijke wetsvoorstellen
in te dienen.
1. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
is besloten de wijziging van de Visserijwet 1963 in een apart voorstel van
wet op te nemen en het onderhavige voorstel van rijkswet uitsluitend betrekking
te doen hebben op de goedkeuring van de op 4 augustus 1995 te New York
tot stand gekomen Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december
1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende
en de over grote afstanden trekkende visbestanden.
2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het
advies behorende bijlage.
2. De redactionele kanttekeningen van de Raad van State van het Koninkrijk
zijn in het voorstel van rijkswet en het voorstel van wet verwerkt.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel
van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten
van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat met het vorenstaande
rekening zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, verzoeken het
hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van rijkswet met de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de
Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden. Tevens verzoek ik U
het hierbij gevoegde voorstel van wet houdende de wijziging van de Visserijwet
1963 (uitvoering Overeenkomst inzake grensoverschrijdende visbestanden) met
de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
G. H. Faber
Bijlage bij het advies van de Raad van State van het Koninkrijk van
5 juli 2001, no. W11.01.0238/V/K, met redactionele kanttekeningen die
de Raad in overweging geeft.
– In de aanhef en in de inwerkingtredingsbepaling aanwijzing 312
van de Aanwijzingen voor de regelgeving in acht nemen.
– Het Zeerechtverdrag consequent hanteren als afkorting voor het
op 10 december 1982 te Montego Bay totstandgekomen Verdrag van de Verenigde
Naties inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83) (bladzijde 4, eerste regel
van de derde alinea).
– In paragraaf V.1 van de memorie van toelichting de juiste vindplaats
van het daarin bedoelde besluit van de Raad van de Europese Unie van 8 juni
1998 vermelden (PbEG L 189 in plaats van PbEG L 340).
– Op bladzijde 22 van de memorie van toelichting moet in de tweede
alinea artikel 4 Sr vervangen worden door: artikel 3 Sr.