27 891
Interdepartementaal Beleidsonderzoek: Competitieve Dienstverlening (CDV) Accountancy

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 augustus 2001

Inleiding

Hierbij zend ik u toe het rapport «De audit-functie in het VBTB-tijdperk» d.d. 31 mei 2001.1 Tevens informeer ik u over het eerste kabinetsstandpunt bij dit rapport, alsmede over de vervolgprocedures, die zullen leiden tot een tweede, meer uitgewerkt inhoudelijk kabinetsstandpunt.

Het rapport is de uitkomst van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Competitieve Dienstverlening (CDV) Accountancy. Dit onderzoek – dat is uitgevoerd door een werkgroep onder voorzitterschap van de heer F. G. Kordes – heeft zich niet beperkt tot de accountantscontrole, maar heeft zich – anticiperend op de implementatie van de regeringsnota Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording – uitgestrekt over de «brede» audit-functie. De werkgroep heeft zich hierbij – met inachtneming van het Handboek Competitieve Dienstverlening – gericht op de volgende doelstellingen:

a. het behalen van budgettaire voordelen;

b. het verbeteren van het functioneren van de dienstverlening;

c. het stimuleren van competitief werken en denken en

d. het stimuleren van outputgericht werken en denken.

Op basis van een grondige analyse heeft de werkgroep een aantal conclusies en aanbevelingen geformuleerd, die zijn opgenomen op de pagina's 31 en 32 van het rapport. Deze zijn:

1. per departement een omslag naar departementale audit-diensten op centraal niveau, waarin zowel de onderzoeksfunctie als de accountantscontrole moeten worden ondergebracht. De werkgroep merkt dan ook op dat de departementale audit-diensten niet één op één invulling kunnen krijgen vanuit de thans bestaande departementale accountantsdiensten.

De hiervoor vermelde onderzoeksfunctie van de departementale audit-dienst betreft de periodieke onderzoeken naar de bedrijfsvoering, inclusief de periodieke onderzoeken naar de kwaliteit van de toepassing van het instrument beleidsevaluaties, als onderdeel van de bedrijfsvoering. De beleidsevaluatie-onderzoeken zelf (zowel ex-ante als ex-post) worden niet door de departementale audit-dienst uitgevoerd.

2. gericht departementaal personeelsbeleid, dat waarborgt dat goed geëquipeerde managers en medewerkers een plaats krijgen in de nieuwe departementale audit-diensten;

3. uitbreiding EDP Audit Pool naar interdepartementale audit-specialistenpool met meerdere audit-specialismen;

4. het nader doen onderzoeken naar de mogelijkheden van een centrale personeelsfunctie, van waaruit met name geregisseerde mobiliteit wordt georganiseerd. Vanwege de mogelijke gevolgen voor het totale overheidspersoneelsbeleid adviseert de werkgroep dit onderzoek te laten doen door een commissie, ingesteld door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

5. ontwikkeling richtlijnen voor het Audit-committee (o.a. voor samenstelling, concrete invulling regierol, de rapportering c.q. verantwoording door het Audit-committee en de wijze van ondersteuning van het Audit-committee) en

6. op dit moment geen algehele uitbesteding van de accountantscontrole en/of de onderzoeksfunctie, omdat deze functies in het groeitraject VBTB ontwikkeld zullen moeten worden. Gedeeltelijke uitbesteding, bijvoorbeeld gericht op vergroting van kennis, aanvulling van personeelscapaciteit in piekperioden en het inhuren van specialistische deskundigheid, is wel mogelijk.

Vervolgprocedures

De werkgroep stelt tevens dat de omslag, die is weergegeven met vorenstaande aanbevelingen, zodanig ingrijpend is, dat deze alleen in een meerjarig proces tot stand kan komen.

Gezien de grote beleidsmatige consequenties van het rapport en de hierin opgenomen aanbevelingen, alsmede de hiermee samenhangende ingrijpende gevolgen op zowel departementaal als interdepartementaal niveau, hebben de Directeur-Generaal van de Rijksbegroting en de Directeur-Generaal Management en Personeelsbeleid het voornemen in de komende maanden een kwaliteitsplan voor de audit-functie op te stellen. Dit kwaliteitsplan zal betrekking hebben op de volgende belangrijke gebieden:

– Human Resources Management

– Inhoudelijke omslag richting een brede audit-functie

– Organisatorische vraagstukken

De noodzaak tot een dergelijk kwaliteitsplan is ten aanzien van de accountantsfunctie reeds eerder naar voren gekomen, namelijk bij de bespreking in de Commissie Rijksdienst van de onderzoeken van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de arbeidsmarkt overheidsaccountancy. Uit deze onderzoeken is een aantal verontrustende knelpunten naar voren gekomen, zoals een krappe arbeidsmarkt, een slecht imago, een lage arbeidssatisfactie van de met name «jonge» medewerkers en een beperkte mobiliteit. De werkgroep Kordes heeft bij haar onderzoek deze bevindingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties meegenomen.

De conclusies en aanbevelingen van de werkgroep vormen de basis voor het te ontwikkelen kwaliteitsplan. Met het kwaliteitsplan wordt beoogd een nadere verdiepingsslag en een verbreding naar de gehele audit-functie te realiseren.

Nadere uitwerking van de aanbevelingen en de gevolgen vergen nog veel overleg en onderzoek.

Het kwaliteitsplan zal in het najaar tot stand komen en aan het SG-beraad worden voorgelegd. Direct hierna zal op een gedegen wijze een nader uitgewerkt inhoudelijk kabinetsstandpunt bij het rapport van de werkgroep worden samengesteld en toegelicht. Tevens zullen dan concrete maatregelen c.q. vervolgacties worden aangegeven.

Kabinetsstandpunt

Het kabinet onderschrijft de conclusies en aanbevelingen van de werkgroep, zoals deze zijn opgenomen op de pagina's 31 en 32 van het rapport. Tevens stemt het kabinet in met de vervolgprocedures, die onder meer zullen leiden tot een nader uitgewerkt inhoudelijk kabinetsstandpunt in de laatste periode van dit jaar.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven