27 886
Wijziging van de Binnenschepenwet, de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, alsmede enkele andere regelingen teneinde te voorzien in een wettelijke basis voor een aantal uitvoeringsregelingen van verdragen

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 30 oktober 2001

Inleiding

Ondergetekende heeft met belangstelling kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat en dankt de commissie voor haar reactie. Zij merkt naar aanleiding van de vragen en opmerkingen het volgende op en spreekt de hoop uit, dat daarmee de spoedige behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam is voorbereid.

De voorbereiding van het wetsvoorstel

Ondergetekende merkt over de vragen van de leden van de fractie van de SGP met betrekking tot de artikelen 12c en 46 of het niet onjuist is om te stellen, dat de schipper voorzien moet zijn van een meetbrief, en of niet bedoeld is, dat de schipper gehouden is om slechts te varen met een schip dat voorzien is van een geldige meetbrief, op, dat in de memorie van toelichting van het ontwerp van wet bij artikel 12c op dit onderwerp is ingegaan. Uit het aldaar gestelde blijkt, dat het eerste lid van artikel 12c inderdaad de strekking heeft die de leden van de fractie van de SGP voorstaan. Bij de formulering van artikel 12c, eerste lid, is echter zo dicht mogelijk aangesloten bij de tekst van artikel 1 van het Besluit binnenschependocumenten, waar staat aangegeven, dat de schipper voorzien moet zijn van een meetbrief. Die tekst heeft in de praktijk geen aanleiding gegeven tot misverstanden, zodat hiervoor naar de mening van ondergetekende ook bij de voorgestelde tekst van artikel 12c, eerste lid, niet behoeft te worden gevreesd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven