27 882
Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro (Fiscale aanpassingswet euro)

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 15 oktokber 2001

Het verheugt mij dat de vaste commissie voor Financiën van mening is dat met het beantwoorden van de vragen van de leden van de D66-fractie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende is voorbereid.

Deze leden vragen waarom er niet voor is gekozen om over de hele linie de afronding voor de burger zo gunstig mogelijk te doen plaatsvinden en wat het budgettaire effect hiervan zou zijn. Al bij het mogelijk maken van het doen van aangifte in euro's over de jaren 1999 tot en met 2001 is, in het kader van de totstandkoming van de Wet overgang belastingheffing in euro's, gekozen voor een rekenkundige afronding van de bedragen in euro's en wel, om uitvoeringstechnische redenen, op het aantal decimalen waarin het oorspronkelijke bedrag is gesteld. Een dergelijke afronding leidt tot een evenwichtige benadering mede in het licht van het uitgangspunt dat per saldo een neutraal budgettair resultaat wordt bereikt. Deze afrondingsregel ligt ook ten grondslag aan de omzetting van de bedragen in het kader van de belastingherziening per 1 januari 2001 (de Wet inkomstenbelasting 2001 en aanpassing van de Wet op de loonbelasting 1964). Bij het onderhavige wetsvoorstel waarbij de overige fiscale wetten worden aangepast aan de invoering van de euro, is eveneens van deze omrekeningsregel uitgegaan.

Een afwijking van de hiervoor genoemde omrekeningsregel in die zin dat alle bedragen in het voordeel van belastingplichtigen zouden worden afgerond, zou leiden tot een budgettaire derving in de orde van grootte van € 100 à € 150 mln (f 220 à f 330 mln).

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven