nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 16 november 2001
I. ALGEMEEN
De ondergetekende dankt de leden van de fracties van PvdA en CDA voor
hun belangstelling voor het voorliggende wetsvoorstel. Van de uit de gestelde
vragen sprekende zorg voor de rechtspositie van het militair personeel neemt
hij met waardering kennis. In het navolgende wordt op die vragen nader ingegaan.
Daarbij wordende kopjes gevolgd zoals die in het verslag zijn aangegeven.
De leden van de VVD-fractie refereren aan enkele inhoudelijke aanpassingen
en vragen op welke wijze overleg is gevoerd met belangenverenigingen en andere
belangenbehartigers van rechthebbenden.
De inhoudelijke aanpassingen beperken zich in principe tot artikel VIII,
onderdelen A, onder 2, C en D, inzake de Uitkeringswet gewezen militairen
en bepalen de deeltijdfactor als onderdeel van de met ingang van 1 juni
2001 ingevoerde vernieuwing van het militaire pensioenstelsel ingevolge de
Kaderwet militaire pensioenen.
De belangen van de rechthebbenden worden behartigd via de in de sectorcommissie
Defensie vertegenwoordigde centrales van overheidspersoneel. Het betreft de
commissie voor georganiseerd overleg over aangelegenheden van algemeen belang
voor de rechtstoestand van (militaire) ambtenaren. De teksten zijn in die
overlegcommissie integraal behandeld en hebben op 28 december 2000 geleid
tot overeenstemming.
II. ARTIKELEN
Voor zover het bedrag van een nog niet ingegaan pensioen na de vernieuwing
van het militaire pensioenstelsel met ingang van 1 juni 2001 mocht afwijken
van het pensioenbedrag bij berekening ingevolge de voormalige Algemene militaire
pensioenwet, is in het kader van de conversie voorzien in een welvaartsvast
correctiebedrag. Bij lopende pensioenen is de volgende maatregel getroffen.
Indien sprake is van een lager pensioenbedrag dan voor de conversie, ontvangen
de rechthebbenden een tijdelijke garantietoeslag die in principe is gesteld
ter grootte van het verschil. De tijdelijkheid houdt verband met
de te verrekenen verhogingen die voortvloeien uit de welvaartsvastheid. De
vraag van de leden van de VVD-fractie of hieronder verstaan moet worden dat
het voorliggende wetsvoorstel voor geen enkele individuele rechthebbende in
vergelijking met de bestaande wet en regeling een nadelig financieel gevolg
zal hebben kan dan ook bevestigend worden beantwoord.
III. SLOTOPMERKINGEN
Het nieuwe pensioenstelsel, zoals dat per 1 juni 2001 is ingevoerd,
is gebaseerd op de Kaderwet militaire pensioenen. Over dat nieuwe pensioenstelsel,
waarbij tientallen oude wetten en regelingen zijn ingetrokken, loopt in samenwerking
met de Stichting pensioenfonds ABP en USZO een uitgebreide voorlichtingscampagne
in de richting van personeelsadministraties, actief dienende militairen, gewezen
en gepensioneerde militairen en nabestaanden. Een en ander is opgezet volgens
een vooraf bepaalde tijdsplanning via voorlichtingsbijeenkomsten in diverse
delen van het land en vestigingspunten in het buitenland, alsmede via helpdesks,
diverse brochures, periodieken en individueel gerichte mailing. De campagne,
die nu voor de gepensioneerden en diegenen die nog pensioen opbouwen, in een
afrondend stadium is gekomen, is primair gericht op de inhoud van het pensioenstelsel,
de nieuwe bases voor pensioenaanspraken, en secundair op het onderhavige wetsvoorstel,
dat in principe een eindfase met slechts wetstechnische afrondingen betreft.
De Staatssecretaris van Defensie,
H. A. L. van Hoof