27 875
Wijziging van een aantal wetten in verband met de vereenvoudiging en vernieuwing van het militaire pensioenstelsel (Aanpassingswet kaderwet militaire pensioenen)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 1 oktober 2001

De vaste commissie voor Defensie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare handeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij gaan akkoord met het voorstel.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog een aantal vragen.

De regering geeft in de memorie van toelichting aan dat het wetsvoorstel overwegend wetstechnisch van aard is. Toch is er ook sprake van enkele inhoudelijke aanpassingen. Deze leden vragen of de regering aan kan geven of en zo ja, op welke wijze ter zake overleg is gevoerd met belangenverenigingen en andere belangenbehartigers van rechthebbenden?

II ARTIKELEN

Artikel X

Artikel X geeft aan dat ingevolge artikel 3, derde lid, van de Kaderwet militaire pensioenen wordt gegarandeerd dat de oude en nieuwe rechten in de tijd op elkaar aan zullen sluiten. Tevens wordt de garantie gegeven dat oude en nieuwe rechten ook gelijkwaardig van omvang zullen zijn. De leden van de VVD-fractie vragen de regering of zij kan bevestigen dat hieronder verstaan moet worden dat het voorliggende wetsvoorstel voor geen enkele (individuele) rechthebbende in vergelijking met de bestaande wet en regeling een nadelig financieel gevolg zal hebben?

III SLOTOPMERKINGEN

De leden van de VVD-fractie vragen de regering aan te geven of en zo ja, op welke wijze publieksvoorlichting in de richting van belanghebbenden / rechthebbenden plaats zal vinden? Zij vragen of de regering, indien zij van mening is dat deze informatievoorziening niet noodzakelijk is, aan kan geven op grond waarvan zij die mening is toegedaan?

De voorzitter van de commissie,

Valk

De griffier voor dit verslag,

Kok


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), ondervoorzitter, Van Lente (VVD), Verhagen (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Niederer (VVD), Timmermans (PvdA), van Bommel (SP), Oplaat (VVD), Albayrak (PvdA), Balemans (VVD), Herrebrugh (PvdA).

Plv. leden: Dittrich (D66), Van Oven (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Leers (CDA), Weisglas (VVD), Eurlings (CDA), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), De Swart (VVD), Van der Hoeven (CDA), Pitstra (GroenLinks), Bakker (D66), Blaauw (VVD), J. Ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Karimi (GroenLinks), E. Meijer (VVD), Dijksma (PvdA), Marijnissen (SP), Van Baalen (VVD), Van Gijzel (PvdA), Wilders (VVD), Duivesteijn (PvdA).

Naar boven