27 868
Wijziging Wet van 31 mei 1937 tot omzetting van de Rijksstudiedienst voor de Luchtvaart in een Stichting

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 5 oktober 2001

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

1. Inleiding

De leden van de fracties van VVD, D66 en SGP hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. De leden van deze fracties hebben nog wel een aantal vragen en opmerkingen.

2. Tijdspanne

De regering komt met deze voorgestelde wetswijziging een toezegging na die reeds in 1993 is gedaan. De leden van de fracties van D66 en SGP vragen wat de achtergrond is van het feit dat het gestand doen van deze toezegging ruim acht jaar in beslag heeft genomen.

3. Terugwerkende kracht

De wetswijziging beoogt het opheffen van de wettelijke belemmering om exploitatieoverschotten toe te voegen aan de egalisatiereserve. De wet werkt terug tot en met 1 januari 1993. De leden van de fracties van de VVD en de SGP vragen of alle toevoegingen aan de egalisatiereserve sindsdien onrechtmatig zijn.

De leden van de fracties van D66 en SGP vragen of het juridisch gezien mogelijk is om de onrechtmatigheid van de aan de egalisatiereserve toegevoegde exploitatieoverschotten met terugwerkende kracht op te heffen.

De leden van de fracties van VVD, D66 en SGP zijn benieuwd naar de omvang van de toevoegingen aan de egalisatiereserve vanaf 1993 tot heden.

4. Subsidie

Artikel 3 voorziet thans niet meer in een subsidie ter afdekking van exploitatietekorten, doch bepaalt dat subsidie wordt verleend voor het verrichten van speurwerk op het gebied van de lucht- en ruimtevaart. De leden van de VVD-fractie vragen de regering aan te geven wat het speurwerk precies inhoudt. Voorts willen deze leden weten waar de hoogte van de subsidie van afhangt. Welke criteria worden hierbij gehanteerd? Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie of de regering voorbeelden kan geven van bijzondere gevallen, artikel 3 lid 2, waarin een incidentele subsidie kan worden verleend.

Ook de leden van de fracties van D66 en SGP vragen zich af wat de criteria voor de hoogte van de subsidie zijn.

De leden van de D66-fractie willen weten of de inbreng van het bedrijfsleven één van deze criteria is. Voorts vragen deze leden of de regering kan aangeven waarom met deze wetswijziging een einde komt aan de «open-einderegeling».

De leden van de SGP-fractie vragen of die subsidie feitelijk min of meer gelijk blijft aan hetgeen in de oude situatie werd verstrekt.

5. Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer heeft gewezen op het ontbreken van een sanctiebepaling in het convenant van 1992, zo merken de leden van de SGP-fractie op (MvT, p. 1). Is het convenant op dit punt reeds aangepast? Zo ja, op welke wijze?

6. Bedrijfsleven

De regering ziet geen reden om de Europese Commissie overeenkomstig artikel 93, derde lid («De Europese Commissie moet tijdig op de hoogte worden gebracht van elk voornemen tot invoering op wijziging van steunmaatregelen»), van het EG-Verdrag op de hoogte te brengen. Kan hierop nader worden ingegaan? Is het speurwerk slechts voor het Nederlandse bedrijfsleven bedoeld? Wie bepaalt het onderzoeksprogramma voor het speurwerk? Op welke wijze wordt de Kamer geïnformeerd over de subsidiëring aan de Stichting en het te verrichten speurwerk?

Tot slot wensen de leden van de SGP-fractie meer inzicht te krijgen in de vraag in hoeverre het speurwerk op het terrein van de lucht- en ruimtevaart ten goede komt aan het Nederlandse bedrijfsleven. Wordt het bedrijfsleven ook actief betrokken bij de invulling van het onderzoekswerk? Kennen andere Europese landen een soortgelijke handelwijze?

De voorzitter van de commissie,

Blaauw

De griffier voor dit verslag,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Valk (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Feenstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GroenLinks), Niederer (VVD), van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA), J. Ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA), De Swart (VVD).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Stroeken (CDA), Halsema (GroenLinks), Waalkens (PvdA), Crone (PvdA), Atsma (CDA), Duivesteijn (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Slob (ChristenUnie), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Spoelman (PvdA), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Poppe (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Depla (PvdA), Th. A. M. Meijer (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Nicolaï (VVD).

Naar boven