27 863 Betalingsverkeer

Nr. 67 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2016

Op 9 april 2015 hebben de leden De Vries (VVD) en Koolmees (D66) de regering verzocht «een extern onderzoek te laten doen naar het vergemakkelijken en vereenvoudigen van overstappen, inclusief welke stappen er nu al wel mogelijk zijn of gezet kunnen worden om over te stappen mét nummerbehoud»1. In mijn reactie daarop van september 20152 heb ik het belang onderschreven van het gemakkelijk kunnen overstappen en van de mogelijkheid om het rekeningnummer daarbij te kunnen behouden. Ik heb toen tevens aangegeven dat ik mij samen met het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) en De Nederlandsche Bank (DNB) inzet om overstappen voor consumenten nog verder te vergemakkelijken. Daartoe heb ik in september 2015 een aantal onderzoeken aangekondigd betreffende nummerportabiliteit en overstappen naar een andere betaalrekening, waaronder een onderzoek door een externe adviseur naar technologische trends die van invloed kunnen zijn op overstappen naar een andere betaalrekening. De resultaten van deze onderzoeken bied ik u hierbij aan. Met onderhavige brief en bijgevoegde onderzoeksrapporten3 geef ik gevolg aan genoemde motie.

De onderzoeken in deze brief hebben betrekking op overstappen naar een andere betaalrekening dan wel op nummerportabiliteit als mogelijkheid om het overstappen te bevorderen. Uiteindelijk doel van overstappen is het bevorderen van concurrentie op de betaalmarkt en tussen banken. Dit biedt voordelen voor consumenten en bedrijven. Daarbij kan gedacht worden aan meer keuzemogelijkheid, lagere kosten en efficiëntere vormen van betalen. Ik heb ervoor gekozen om de resultaten van de 5 aangekondigde onderzoeken over dit onderwerp in onderlinge samenhang te beoordelen zodat ik u nu een integrale visie kan geven op overstappen en nummerportabiliteit, waarbij ik daarop afgestemde vervolgstappen presenteer.

In hetgeen hierna volgt zal ik eerst een aantal begrippen verduidelijken en afbakenen. Dan volgen een korte samenvatting en conclusies van de diverse onderzoeken. Vervolgens zal ik mijn visie geven op de onderzoeken, gevolgd door een actieplan met te nemen vervolgstappen.

Definities en reikwijdte

Waar in deze brief wordt gesproken over «overstappen», wordt daaronder verstaan het sluiten van een betaalrekening bij de ene bank en het openen van een nieuwe betaalrekening bij een andere bank. Overstappen van spaarrekening of een andere rekening dan de betaalrekening blijven in deze brief buiten beschouwing. Dit valt ook buiten de reikwijdte van de onderzoeken, afgezien van het onderzoek van DNB naar overstapgedrag van consumenten.

De genoemde onderzoeken kunnen verder betrekking hebben op overstappen door consumenten en door klein zakelijke gebruikers en het midden- en kleinbedrijf. Bij het betreffende onderzoek staat vermeld op welke overstappers het onderzoek betrekking heeft.

Voorts wordt van overstappen onderscheiden het verschuiven van (een deel van) de betaaldienstverlening behorende bij een bepaalde betaalrekening naar een andere betaaldienstverlener terwijl men met de betaalrekening zelf wel bij dezelfde bank blijft. In het onderzoek van Accenture naar trends en technologische ontwikkelingen wordt met name ingegaan op de verschuiving van betaaldiensten, terwijl de andere onderzoeken betrekking hebben op overstappen naar een andere betaalrekening.

Het begrip «nummerportabiliteit» kent varianten. Als een onderzoek betrekking heeft op een bepaalde variant van nummerportabiliteit, wordt hieronder bij het betreffende onderzoek uitgelegd om welke variant het gaat. Als dat niet wordt vermeld, wordt nummerportabiliteit in algemene zin bedoeld. Daarnaast kan sprake zijn van nummerportabiliteit op nationaal of op Europees niveau. Bij het betreffende onderzoek wordt eveneens steeds vermeld om welk niveau van nummerportabiliteit het gaat.

Vijf onderzoeken rondom overstappen

Uit de bijgevoegde onderzoeken blijkt dat het betalingsverkeer volop in ontwikkeling is. Deze onderzoeken zijn door DNB, de Autoriteit Consument en Markt (ACM), de Betaalvereniging Nederland (BVN) en Accenture verricht. Hieronder benoem ik de belangrijkste punten.

1. Een onderzoek naar de invloed van technologische ontwikkelingen op het overstappen van betaalrekening door consumenten en MKB (Accenture i.o.v. de Minister van Financiën, Den Haag – juni 2016)

Accenture heeft in opdracht van mij de invloed van technologische ontwikkelingen onderzocht op het overstappen naar een andere betaalrekening door zowel consumenten als het MKB. Uit het onderzoek blijkt de verwachting dat technologische innovaties binnen het betalingendomein het overstappen van betaalrekening significant beïnvloeden. Hoewel momenteel nog ruim 95% van het retailbetalingsverkeer via een betaalrekening bij een bank verloopt ziet dit onderzoek, naast overstappen in klassieke zin zoals hierboven gedefinieerd, een duidelijke ontwikkeling naar het simultaan gebruiken van meerdere betaaldiensten, waarbij de betaalrekening zelf en het daarbij behorende rekeningnummer op de achtergrond verdwijnen. Hierbij is derhalve sprake van een verschuiving van betaaldiensten naar een andere betaaldienstverlener4, terwijl men met de betaalrekening zelf bij dezelfde bank blijft. Dit kan bijvoorbeeld een verschuiving zijn naar betalingsinitiatiedienstverleners5 of naar rekeninginformatiedienstverleners6, zoals mogelijk gemaakt met de PSD2-richtlijn.

Dergelijke nieuwe betaaldienstverleners hebben het klantcontact en nemen daarmee in de toekomst een cruciale rol in de keten in. Op dat vlak zal dan ook concurrentie ontstaan. Dit rapport verwacht dat een aantal technologische ontwikkelingen hierin een belangrijke rol spelen, waaronder Alias Payments (het gebruik van een alias die gekoppeld is aan het IBAN en die meegenomen kan worden naar een andere bank of betaalrekening) en Instant Payments (betalingen waarbij real-time interbancaire verwerking van betalingen plaatsvindt).

Dit onderzoek concludeert verder dat Alias Payments de potentie heeft om overstappen eenvoudiger te maken. Daarnaast creëert de PSD2-richtlijn ruimere mogelijkheden voor toetreding van nieuwe partijen tot de betaalmarkt, onder meer doordat banken verplicht worden deze partijen toegang te verlenen tot betaalrekeningen van hun klanten als deze gebruik willen maken van de diensten van een dergelijke nieuwe partij. Dit wordt ook wel Access to the Account genoemd. Hierdoor krijgen deze nieuwe partijen onder meer de mogelijkheid om betalingen te initiëren. Daarmee wordt naar verwachting de betaalrekening zelf minder relevant en zal de initiatie van een betaling belangrijker worden, aangezien bij deze laatste dienst het contact met de klant plaatsvindt.

2. DNB Working Paper – Banking products: you can take them with you, so why don’t you? No. 490 (DNB – december 2015)

In dit onderzoek staat het overstapgedrag van consumenten centraal. Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat het vergroten van de kennis over de overstapservice niet zal leiden tot een significante toename van de overstapkans. Invoering van nummerportabiliteit leidt volgens het onderzoek wel tot een significante toename van de overstapkans (namelijk van 6,8% nu naar 13,3%). Verder blijkt uit het onderzoek dat de meeste consumenten, 70% van alle respondenten, de overstapservice als zodanig niet kennen of niet weten hoe de service werkt. Ook volgt uit het onderzoek dat de meeste consumenten tevreden zijn met hun bank en zij geen aanleiding zien om over te stappen naar een andere bank en dat consumenten liever voor een nationale bank kiezen dan voor een buitenlandse bank. Het verbeteren van de gepercipieerde controle over het overstappen en zorgen dat overstappen meer oplevert zijn volgens het onderzoek wegen om de mobiliteit van consumenten te vergroten.

3. Technische mogelijkheden IBAN-portabiliteit in Nederland (DNB – juni 2016)

DNB heeft onderzoek gedaan naar de technische mogelijkheden van IBAN-portabiliteit alleen binnen Nederland. IBAN-portabiliteit houdt in dit onderzoek in dat de consument met behoud van zijn huidige Nederlandse IBAN kan overstappen naar een andere bank in Nederland. Uit het onderzoek van DNB volgt dat invoering van IBAN-portabiliteit in Nederland zeer complex is. Zo zullen bij alle partijen in de betaalketen7 technische en operationele aanpassingen noodzakelijk zijn, ook bij aanbieders buiten Nederland. Zo zal het routeringmechanisme van betaalopdrachten van de huidige IBAN-infrastructuur aangepast moeten worden. Nu geeft de bankcode in elke IBAN (niet alleen de Nederlandse) aan waar een betaalrekening wordt aangehouden. Bij IBAN-behoud in Nederland kan daar niet meer automatisch van uitgegaan worden. Een oplossing is het creëren van een centraal raadpleegbestand met daarin de IBAN’s van alle overstappers. Dat bestand zou geraadpleegd moeten worden door banken en andere partijen om te controleren of de begunstigde een overstapper is, zodat een betaling naar de juiste bank kan worden geleid. Verder is noodzakelijk dat banken processen inrichten om enerzijds de uitgifte van bestaande IBAN’s door andere banken mogelijk te maken (porteren) en anderzijds om een overstap soepel te laten verlopen met zo min mogelijk onderbreking van dienstverlening.

Conclusie van dit onderzoek is dat invoering van IBAN-portabiliteit in alleen Nederland technisch mogelijk is, maar een dermate grote impact zal hebben op het huidige routeringsmechanisme dat dit om complexe aanpassingen vraagt van alle stakeholders, ook van banken buiten Nederland. Derhalve concludeert DNB in dit rapport dat invoering van IBAN-portabiliteit in alleen Nederland om technische en operationele redenen is af te raden.

4. Gebruikersevaluatie van de overstapservice 2016 (Betaalvereniging Nederland – 9 mei 2016)

Uit de evaluatie verricht in opdracht van de Betaalvereniging Nederland volgt dat gebruikers de overstapservice positief beoordelen, namelijk gemiddeld met een 7.8. Dit is iets lager dan de beoordeling uit de evaluatie van 2011. Mensen onder de 35 jaar geven de overstapservice overigens een iets lager cijfer: een 7.4.

Het voornaamste punt van ontevredenheid over de overstapservice betreft de aanpassing van automatische incasso’s aan het nieuwe rekeningnummer door incassanten. Een ander verbeterpunt is de communicatie over wat overstappers zelf nog moeten regelen bij een overstap. Overigens merk ik ook hier op dat de overstapservice in het algemeen bij niet veel mensen bekend is.

5. Portabiliteit van rekeningnummers. Een bijdrage aan de kosten-batenanalyse van nummerportabiliteit op Europees niveau in 2019 (ACM – juni 2016)

ACM heeft op eigen initiatief onderzoek gedaan naar EU-brede nummerportabiliteit vanuit het perspectief van bevordering van concurrentie in de bancaire retailsector. In dat kader attendeer ik op de Payment Accounts Directive (hierna: PAD) die lidstaten verplicht een handmatige overstapdienst in te voeren (de PAD-overstapdienst). Op deze manier hoopt de Europese Commissie de belangrijkste overstapdrempels bij particuliere betaalrekeningen te verlagen.

ACM vindt dat een overstapservice niet de beste oplossing is om concurrentie tussen banken te vergroten. De toezichthouder wijst in dat kader op het relatief beperkte aantal gebruikers van de Nederlandse Overstapservice en de onbekendheid onder veel consumenten en bedrijven met die dienst.

De Europese Commissie heeft in 2013 tijdens de voorbereiding van de PAD vier maatregelen overwogen om overstapdrempels bij particuliere betaalrekeningen te verlagen. Voor elke maatregel is een kosten-batenanalyse uitgevoerd. Eén van de destijds overwogen maatregelen betrof de introductie van EU-brede betaalrekening-nummerportabiliteit. Op basis van de uitgevoerde kosten-batenanalyse kwam de Europese Commissie tot de conclusie dat een introductie van nummerportabiliteit op dat moment niet proportioneel werd geacht, gelet op de vermeende hoge implementatiekosten. Daarom heeft de Europese Commissie gekozen voor de PAD-overstapdienst.

In 2019 zal de PAD worden geëvalueerd en in dat kader zal ook opnieuw een kosten-batenanalyse van invoering van EU-brede nummerportabiliteit worden gemaakt. In aanloop naar deze evaluatie draagt de ACM op twee manieren bij aan de Europese discussie over de wenselijkheid van nummerportabiliteit, namelijk:

  • door ontwikkeling van een raamwerk voor inschatting van de baten van nummerportabiliteit: ACM heeft een raamwerk laten ontwikkelen waarmee elke lidstaat de baten van nummerportabiliteit kan inschatten, daarbij rekening houdend met de specifieke marktomstandigheden per lidstaat;

  • door specifiek te wijzen op verschillende vormen van EU-brede nummerportabiliteit: de totale kosten van nummerportabiliteit hangen sterk af van de keuzes die worden gemaakt over de manier om nummerportabiliteit te realiseren. Zo heeft ACM een vorm van nummerportabiliteit benoemd waarbij consumenten en bedrijven voortaan hun volledige IBAN, dus inclusief bank- en landcode, mee kunnen nemen naar een andere bank. Dit noemt ACM in haar rapport «IBAN-portabiliteit»8. Ook heeft ACM een variant benoemd waarbij consumenten en bedrijven gebruik kunnen maken van een alias als middel om te betalen. De alias kan een nieuw EU-breed rekeningnummer zijn, maar bijvoorbeeld ook een bestaand nummer zoals een e-mailadres of telefoonnummer. Deze alias kan vervolgens worden meegenomen bij het overstappen van betaalrekening. Dit noemt ACM in haar rapport «alias-portabiliteit»9.

In het ACM-onderzoek wordt geconcludeerd dat alias-portabiliteit de voorkeur geniet boven IBAN-portabiliteit, omdat er bij de invoering van IBAN-portabiliteit een groter risico is op fouten in het transactieproces, waardoor betalingen worden vertraagd of helemaal niet aankomen. Dit is het gevolg van het op basis van de forwarding-methode doorgeleiden van betalingen naar het juiste rekeningnummer. Dit risico neemt toe naarmate meer rekeninghouders vaker overstappen.

ACM adviseert de Europese Commissie om andere Europese lidstaten te stimuleren de baten van nummerportabiliteit in te schatten. ACM reikt hiervoor een raamwerk aan. Volgens de ACM zou de Minister van Financiën hieraan kunnen bijdragen door op EU-niveau te pleiten voor het tijdig starten van aanvullend onderzoek. Dit onderzoek moet zich volgens ACM richten op zowel de technologische mogelijkheden en implementatiekosten van alias-portabliteit als het overstapgedrag bij zakelijke betaalrekeningen en de portaalfunctie van particuliere en zakelijke betaalrekeningen.

Visie

Overstappen en nummerportabiliteit

Uit het DNB-onderzoek naar het overstapgedrag van consumenten volgt dat de overstapkans waar het gaat om de betaalrekening relatief laag is doch dat introductie van nummerportabiliteit tot een significant hogere overstapkans zal leiden. Daarbij merk ik op dat volgens het DNB onderzoek de overstapkans in absolute cijfers gemeten na introductie van nummerportabiliteit niet veel groter wordt (13,3% ten opzichte van 6,8% nu). Immers, 58% van de respondenten geeft aan ook met nummerportabiliteit niet te zullen overstappen. Het vergroten van de bekendheid met en de kennis over de overstapservice heeft volgens het onderzoek geen significante vergroting van de overstapkans tot gevolg.

Dit neemt niet weg dat ik nog steeds hecht aan het gemakkelijk kunnen overstappen naar een andere betaalrekening bij een andere bank met behoud van het rekeningnummer, aangezien dit de concurrentie op de betaalmarkt kan vergroten. Volgens het ACM-onderzoek kan bovendien een toename van de overstapkans van mensen die een overstap overwegen tot relatief grote baten leiden. Gelet op genoemde onderzoeken, in onderlinge samenhang bezien, constateer ik dat IBAN-portabiliteit, dat wil zeggen het kunnen meenemen van het volledige IBAN van de betaalrekening naar een andere bank binnen de huidige SEPA-infrastructuur, dan wel nummerportabiliteit in klassieke zin, waarbij de SEPA-infrastructuur vervangen wordt, niet de aangewezen weg lijkt te zijn om concurrentie te bevorderen op de betaalmarkt. Over laatstgenoemde vorm van nummerportabiliteit was de Europese Commissie evenmin enthousiast, zoals blijkt uit de brief van Eurocommissaris Hill van 4 september 2015 die ik uw Kamer eerder deed toekomen.10

Introductie van IBAN-portabiliteit is bovendien zeer complex en vergt ingrijpende technische en operationele aanpassingen van zowel banken als bedrijven en instellingen die betalingstransacties verrichten, ook van aanbieders buiten Nederland, zoals blijkt uit het DNB-onderzoek naar de technische mogelijkheden van introductie van nummerportabiliteit in Nederland. Hoewel dat onderzoek geen betrekking heeft op de kosten van invoering van nummerportabiliteit, ligt het voor de hand aan te nemen dat dergelijke ingrijpende aanpassingen bij banken en bedrijven kostbaar zijn. Ook sterkt laatstgenoemd onderzoeksresultaat mij in de gedachte dat invoering van nummerportabiliteit alleen praktisch goed haalbaar is op EU-niveau. Invoering van nummerportabiliteit alleen in Nederland zou bovendien niet stroken met de SEPA-gedachte, waarbij het juist de bedoeling is om één Europese infrastructuur met Europese standaarden te creëren voor het gehele betalingsverkeer binnen het SEPA-gebied.

Gelet hierop kies ik ervoor in te zetten op andere vormen van nummerportabiliteit dan waarover tot nu toe vaak is gesproken. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan alias-portabiliteit, waar de Euro Retail Payments Board (ERPB) momenteel onderzoek naar doet.11 Ook stel ik voor dat van die nieuwe varianten een kosten-batenanalyse gemaakt wordt. Daarbij zou het raamwerk van de ACM behulpzaam kunnen zijn. Ik ga me ervoor inzetten om op Europees niveau de gedachtevorming hierover te beïnvloeden om zo, samen met gelijkgestemde EU-lidstaten, de agenda te bepalen ruim voor de evaluatie van de PAD in 2019. Ik zal daartoe nu gelijk het rapport van de ACM en de andere rapporten bij de relevante Europese instanties onder de aandacht brengen.

Nieuwe technologische ontwikkelingen

Ik ben mij ervan bewust dat invoering van nummerportabiliteit op Europees niveau nog een lange weg te gaan heeft. Daarom vind ik het belangrijk dat consumenten en kleinzakelijke gebruikers ook op de korte termijn keuzemogelijkheden hebben op het gebied van betalingsdiensten en wil ik in deze tussenliggende periode actief werken aan het wegnemen van overstapdrempels voor consumenten en kleinzakelijke gebruikers. Het Accenture-rapport betreffende de technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op overstappen laat zien dat er nu dan wel in de nabije toekomst mogelijkheden zijn om betaaldiensten af te nemen van andere betaaldienstaanbieders dan de bank waarbij men de betaalrekening aanhoudt. Daarbij kan gedacht worden aan een Stored Value Account. Dit is een betaalmethode waarbij de gebruiker geld opslaat in een (online) account. Een bestaand voorbeeld hiervan is Paypal. Daarnaast zijn zogenoemde betaalinitiatiediensten volop in ontwikkeling (zie hierna). Met de ontwikkeling van Instant Payments en het betalen via mobiele elektronische apparatuur zal eveneens worden bijgedragen aan het vergroten van de keuzemogelijkheden op de betaalmarkt.

De implementatie van de PSD2-richtlijn in de Nederlandse wetgeving is hierbij cruciaal. Hierdoor wordt meer ruimte geboden aan nieuwe partijen om toe te treden tot de Nederlandse betaalmarkt en worden meer innovatieve ontwikkelingen in het betalingsverkeer mogelijk. Het gaat hierbij om betaalinitiatiediensten en rekeninginformatiediensten.

De betaalinitiatiedienst is een dienst voor het initiëren van betaalopdrachten, op verzoek van de betaaldienstgebruiker, met betrekking tot een betaalrekening die bij een andere betaaldienstverlener wordt aangehouden. Met andere woorden: de betaaldienstverlener initieert de betaling ten behoeve van de consument. Een voorbeeld hiervan is het Duitse Sofortüberweisung.

De rekeninginformatiedienst is een online-dienst voor het verstrekken van geconsolideerde informatie over een of meer betaalrekeningen die de betaaldienstgebruiker bij een of meer betaaldienstverleners aanhoudt. De implementatiewet van de PSD2-richtlijn treedt in januari 2018 in werking. Hierdoor wordt de concurrentie op de betaalmarkt vergroot en wordt meer keuzemogelijkheid geboden aan consumenten en zakelijke betaaldienstgebruikers waar het gaat om betalingsdiensten.

Overstapservice

Verder blijkt uit de laatste evaluatie van de overstapservice dat deze weliswaar positief wordt gewaardeerd, maar dat ook ruimte is voor verdere verbetering van deze dienst. Ik juich het dan ook van harte toe dat het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) blijkens zijn visie d.d. 5 juli 201612 meer bekendheid wil geven aan de overstapservice en deze verder wil verbeteren, onder meer door verdere digitalisering van de aanvraagprocedure.

Vervolgstappen/actieplan

Met het oog op bovenstaande visie wil ik de volgende vervolgstappen zetten:

  • 1. Richting de evaluatie van de PAD in 2019 in diverse gremia op Europees niveau (zoals Payments Committee, ECB, Euro Retail Payments Board en de European Payments Council) beïnvloeden van de gedachtevorming over nummerportabiliteit en zoeken naar gelijkgestemde EU-lidstaten op dit vlak.

  • 2. In EU-verband uitdragen van de noodzaak om gedegen onderzoek te doen naar de impact van verschillende vormen van EU-brede nummerportabiliteit, waaronder alias-portabiliteit, en van het maken van een nieuwe, grondige kosten-batenanalyse op deze varianten. Het door de ACM voorgestelde raamwerk voor het berekenen van de baten van nummerportabiliteit kan daarbij helpen.

  • 3. Bij de implementatie van PSD2 in Nederlandse wetgeving expliciet ruimte bieden aan nieuwe partijen om toe te treden tot de Nederlandse betaalmarkt en innovatieve ontwikkelingen in het betalingsverkeer mogelijk te maken (gereed januari 2018). Dit kan door:

    • met het oog op het creëren van een level playing field zo min mogelijk gebruik te maken van lidstaatopties en door ervoor zorg te dragen dat DNB en banken derde partijen toegang verlenen tot betaalrekeningen;

    • samen met DNB, AFM, ACM alsmede het MOB inzetten op een soepele en veilige overgang naar PSD2.

  • 4. Het MOB verzoeken de overstapservice verder te verbeteren (start in 2016):

    • meer bekendheid geven aan en promoten van de overstapservice door alle MOB-leden;

    • tijdige aanpassing automatische incasso’s aan nieuwe IBAN in de crediteurenadministraties bij incassanten;

    • betere communicatie over wat de overstapper zelf nog moet regelen bij een overstap;

    • verdere digitalisering van het aanvraagproces van de overstapservice.

Met name de genoemde acties op Europees niveau zullen cruciaal zijn voor het bereiken van het beoogde doel, namelijk meer concurrentie op de Europese betaalmarkt. Ik zal daarom, zoals hierboven aangegeven, de 5 onderzoeksrapporten aan de relevante Europese instanties zenden. Specifiek zal ik de Europese Commissie verzoeken het onder punt 2 genoemde onderzoek en de kosten-batenanalyse te starten, zodat bij de evaluatie van de PAD in 2019 voldoende kennis voorhanden is om een weloverwogen beslissing te nemen over de wenselijkheid van invoering van een vorm van EU-brede nummerportabiliteit.

In de visie van het MOB van 5 juli 2016 geeft het MOB aan ook voorstander te zijn van invoering van een Europese vorm van nummerportabiliteit in het betalingsverkeer. Ik waardeer dat zeer, want het is belangrijk dat er een breed draagvlak is voor meer mobiliteit in het betalingsverkeer. Dit brede draagvlak is ook nodig, omdat bovenstaand actieplan van de deelnemers aan het MOB en meer in het bijzonder van de betalingsverkeersector een actieve en betrokken houding vraagt. Alleen dan is het mogelijk om op Europees niveau de invoering van nummerportabiliteit weer boven op de agenda te krijgen en verdere stappen te zetten.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 31 789, nr. 60.

X Noot
2

Kamerstuk 27 863, nr. 64.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Volgens artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht is een «betaaldienstverlener» degene die zijn bedrijf maakt van het verlenen van betaaldiensten. Volgens datzelfde artikel is een «betaaldienst» een bedrijfswerkzaamheid als bedoeld in de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten.

X Noot
5

Volgens artikel 4, vijftiende lid, PSD2-richtlijn is een «betalingsinitiatiedienst» een dienst voor het initiëren van een betalingsopdracht, op verzoek van de betalingsdienstgebruiker, met betrekking tot een betaalrekening die bij een andere betalingsdienstaanbieder wordt aangehouden.

X Noot
6

Volgens artikel 4, vijftiende lid, PSD2-richtlijn is een «rekeninginformatiedienst» een onlinedienst voor het verstrekken van geconsolideerde informatie over een of meer betaalrekeningen die de betalingsdienstgebruiker bij een andere betalingsdienstaanbieder of bij meer dan één betalingsdienstaanbieder aanhoudt.

X Noot
7

Dit zijn bedrijven, overheidsinstellingen en serviceproviders, zoals administratiekantoren en bedrijven die de salarisadministratie verzorgen.

X Noot
8

ACM gaat, in tegenstelling tot de genahteerde definitie in onderzoek 3, uit van EU-brede IBAN-portabiliteit. Bovendien gaat ACM er vanuit dat banken en andere spelers in de betaalketen geen grote aanpassingen hoeven te doen, omdat op de achtergrond een nieuwe IBAN wordt aangemaakt als een klant overstapt.

X Noot
9

ACM gaat, in tegenstelling tot Alias Payments in onderzoek 1, er vanuit dat de specifieke alias gestandaardiseerd is binnen Europa. Momenteel bestaan op nationaal niveau diverse soorten aliassen.

X Noot
10

Bijlage bij Kamerstuk 27 863, nr. 64.

X Noot
11

De ERPB onderzoekt momenteel de mogelijkheden van betalingen tussen consumenten op basis van het mobiele telefoonnummer als alias. Dit vertegenwoordigt een relatief klein deel van het totale retailbetalingsverkeer.

Naar boven