27 863 Betalingsverkeer

Nr. 100 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2022

Vorig jaar heeft mijn voorganger uw Kamer het onderzoek naar de toekomst van de chartale infrastructuur in Nederland aangeboden.1 Uit dit rapport kwam naar voren dat, door het dalend gebruik van contant geld de afgelopen jaren, de chartale infrastructuur onder druk is komen te staan. Verder bleek dat afspraken tussen de betrokken partijen noodzakelijk zijn om het functioneren van contant geld te waarborgen. De afgelopen maanden heeft De Nederlandsche Bank (DNB) daarom gesprekken gevoerd over een convenant contant geld met de belangrijkste partijen uit het betalingsverkeer, te weten: de banken, chartale dienstverleners en de vertegenwoordigers van toonbankinstellingen en verschillende groepen consumenten. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van deze gesprekken en bied ik u het Convenant Contant Geld aan2 en de brief waarmee DNB mij het convenant heeft aangeboden3.

Het betalingsverkeer stelt ons in staat om deel te nemen aan de maatschappij. Ik vind het daarom belangrijk dat er sprake is van een veilig, betrouwbaar, toegankelijk en efficiënt betalingsverkeer. Aangezien sommige groepen mensen afhankelijk zijn van het betalen met contant geld, is een goede toegang tot, en infrastructuur van, contant geld een belangrijke voorwaarde. Dit betekent onder andere dat er voldoende voorzieningen moeten zijn om contant geld op te nemen en af te storten, dat dit tegen redelijke kosten gedaan kan worden, en dat consumenten ook met contant geld kunnen betalen aan de kassa. De afgelopen periode liet zien dat dit niet altijd vanzelfsprekend is en het belangrijk is om afspraken hierover te maken. Ik ben dan ook verheugd dat de partijen onderling tot afspraken zijn gekomen.

In het convenant worden afspraken gemaakt, in beginsel voor de komende vijf jaar, over de kwaliteit van de chartale dienstverlening, terugvalopties voor het pinverkeer, een inclusief en toegankelijk betalingsverkeer, het tariferingsmodel van de banken voor chartale dienstverlening, de poortwachtersfunctie van banken bij chartale dienstverlening, de acceptatie van contant geld, de dienstverlening en continuïteit van de chartale dienstverleners, veiligheid, en de monitoring, status en looptijd van het convenant. Zo worden er afspraken gemaakt over de bereikbaarheid- en beschikbaarheid voor zowel geldopname-automaten en afstortautomaten, over de inzet van banken op een toegankelijk betalingsverkeer conform het «Actieplan Toegankelijk Betalingsverkeer» van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB)4, over het toepassen van proportionaliteit door banken bij het naleven van hun verplichtingen volgend uit anti-witwasregelgeving, over het enkel toepassen van «pin-only»-beleid door toonbankinstellingen als dit om veiligheidsredenen aantoonbaar noodzakelijk is en over de continuïteit van het waardevervoer.

Ook bevriezen banken tot uiterlijk eind juli 2023 hun prijsbeleid ten aanzien van contant geld. Tot die tijd zullen zij geen maatregelen treffen, zoals tariefsverhogingen of volumebeperkingen, waardoor het opnemen of storten van contant geld voor particuliere en zakelijke klanten duurder, of anderszins ontmoedigd of belemmerd wordt. In het Convenant is opgenomen welke tarieven als uitgangspunt gelden voor de bevriezing. De bevriezing geldt niet voor de tarieven voor betaalpakketten. Daarnaast biedt DNB richtlijnen in het convenant over hoe banken hun verplichtingen volgend uit anti-witwasregelgeving kunnen naleven in relatie tot (de toegang tot) chartale dienstverlening.

Uw Kamer heeft eerder een motie van het lid Nijboer aangenomen waarin de oproep staat dat het opnemen van contant geld kosteloos moet blijven5. In de annex van het Convenant staat opgenomen dat een limiet van 17.500 euro als uitgangspunt dient voor het kosteloos opnemen van contant geld. Met dit bedrag, dat is gebaseerd op gegevens van het Nibud, kan iemand met een modaal inkomen zijn of haar uitgaven in winkels met contant geld betalen. Hiermee is het weliswaar niet voor iedereen volledig kosteloos om contant geld op te nemen, maar geldt dit wel voor het overgrote gedeelte van de mensen die afhankelijk zijn van contant geld en die eventuele extra kosten niet kunnen dragen. In een motie van het lid Alkaya wordt het kabinet verzocht erop toe te zien dat contant geld breed geaccepteerd blijft als betaalmiddel in onze samenleving en maatregelen te treffen als de acceptatie structureel blijft dalen6. Het Convenant biedt op dit vlak afspraken over acceptatie. Ook wordt voldaan aan de motie van het lid Van Houwelingen die vraagt om te garanderen dat contant geld een wettelijk betaalmiddel blijft7.

Tegelijkertijd blijft de chartale infrastructuur een punt van aandacht, vooral als de daling in het gebruik van contant geld van de afgelopen jaren doorzet. Om die reden zal ik samen met DNB onderzoek laten doen naar hoe het publiek belang van contant geld ook na het Convenant geborgd kan worden. Hierbij zullen alle varianten voor de ordening en bekostiging van de chartale keten worden onderzocht, variërend van meer publieke tot meer private oplossingen. Ik zal de uitkomsten van het onderzoek delen met uw Kamer.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Kamerstuk 27 863, nr. 94.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Resultaten MOB-vergadering 20 mei 2021, te raadplegen via: https://www.dnb.nl/media/4sopuwdz/resultaten-mob-vergadering-20-mei-2021.pdf.

X Noot
5

Kamerstuk 32 545, nr. 140.

X Noot
6

Kamerstuk 35 107, nr. 7.

X Noot
7

Kamerstuk 35 925, nr. 102.

Naar boven