Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2011
Naar aanleiding van het verzoek van het lid Koopmans (CDA) treft u hierbij aan een reactie op het bericht van RTL dat Nederland
ongeveer 400 000 spookburgers kent.
Spookburgers
Het feit dat de GBA mensen kent die wel een adres hebben, er niet wonen en vervolgens als geëmigreerd worden beschouwd (VOW),
is een direct gevolg van de wettelijk gekozen systematiek. Immers, indien geconstateerd wordt dat een ingezetene niet meer
woont op het adres waar hij of zij stond ingeschreven en onvindbaar is, wordt de bijhouding opgeschort, maar de gegevens worden
niet verwijderd (hij blijft altijd behouden in de GBA). Het is daarmee de keuze geweest van de wetgever om personen wel in
te schrijven maar niet meer uit te schrijven op het moment dat bijhouding van persoonsgegevens niet meer mogelijk is omdat
een voor de overheid bereikbaar adres van de betrokken persoon in Nederland ontbreekt. Registratie vertrokken onbekend waarheen
vindt pas plaats op het moment dat een gemeente heeft onderzocht of hij elders in de gemeente of in een andere gemeente een
nieuw adres heeft en dat onderzoek geen resultaat heeft opgeleverd. De gemeente wordt in dit onderzoek ondersteund door afnemers
van de GBA, omdat afnemers terugmelden op het moment dat deze afnemers wel in het bezit zijn van informatie over de verblijfsplaats
van de betrokkene. Het aantal VOW personen is daarmee volgens de systematiek van de wet GBA een opgebouwd restant van personen
die tijdelijk in Nederland hebben verbleven en het vertrek naar het buitenland ten onrechte niet hebben gemeld. Het overgrote
gedeelte van deze personen heeft een andere dan de Nederlandse nationaliteit. Een (klein) gedeelte van dit aantal zal uiteraard
personen betreffen die nog wel in Nederland verblijven, maar waarvan de huidige verblijfplaats onbekend is. De systematiek
van verplicht gebruik en terugmelden, is er echter op gericht om deze mensen zo snel als mogelijk wel opnieuw met een bekend
adres in de GBA in te schrijven. Een burger heeft er nu eenmaal belang bij ingeschreven te staan in de GBA op het moment dat
hij een beroep wil doen op een dienst, een uitkering of een toelage van de overheid.
Kwaliteit GBA
De afgelopen jaren is een groot aantal acties in gang gezet om de kwaliteit van de GBA te verbeteren (actieplan kwaliteit).
Hierop aansluitend zal ik in het wetsvoorstel BRP een bepaling opnemen die als grondslag kan dienen om een uitwisseling of
vergelijking van gegevens tussen registraties binnen de overheid mogelijk te maken. De vergelijking of uitwisseling van gegevens
kan dan voor de ambtenaar burgerzaken als signaal dienen om te bezien of een burger in gebreke is met het doen van aangifte
van verblijf en deze gegevens na het instellen van een gedegen feitelijk adresonderzoek alsnog – eventueel ambtshalve – in
de GBA moeten worden opgenomen. Uiteraard zal ik in het voorstel aandacht geven aan de kaders die de Wet GBA en de Wet bescherming
persoonsgegevens aan de uitwisseling of vergelijking van dergelijke bestanden stellen. Ook zal ik afnemers gericht benaderen
om het proces van terugmelden verder te verbeteren, met als doel de kwaliteit en het aantal terugmeldingen te verhogen.
Ten slotte zal ik conform de planning van het actieplan Kwaliteit GBA van juni 2008, het actieplan dit jaar evalueren. Onderdeel
van deze evaluatie is dat in nauwe samenwerking met VNG, NVVB, gemeenten en afnemers wordt vastgesteld wat het actieplan aan
resultaten heeft opgeleverd én welke vervolgacties nodig zijn, (bijvoorbeeld wat terugmelden of overige specifieke voorlichting
betreft). Onderdeel van de evaluatie is ook de stand van de invoering van de GBA als basisregistratie en de betrouwbaarheid
daarvan. Ik zal uw Kamer nog dit jaar over de uitkomsten van de evaluatie en de vervolgstappen informeren.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. P. H. Donner