Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 27858 nr. 362 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 27858 nr. 362 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2016
In mijn brief van 4 maart 2016 (Kamerstuk 27 858, nr. 360) ben ik ingegaan op het uitvoeren van motie met Kamerstuk 27 858, nr. 352 ten aanzien van de EU-beslissing over hernieuwing van de goedkeuring van glyfosaat, en heb ik uw Kamer daarbij toegezegd u te informeren over de uitkomsten van het Permanente Comité (SCoPAFF) gewasbescherming op dit vlak. Daarnaast heb ik u aangegeven terug te zullen komen op de moties met Kamerstuk 27 858, nr. 350 en nr. 353 van respectievelijk het lid Grashoff en de leden Geurts en Dijkgraaf. Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over bovengenoemde onderwerpen, alsmede over de motie van de leden Leenders en Koşer Kaya (Kamerstuk 27 858, nr. 357).
Glyfosaat
In de vergadering van het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) worden stoffen goed- of afgekeurd om bij goedkeuring te kunnen worden toegelaten als werkzame stof in een gewasbeschermingsmiddel. Op 7 en 8 maart 2016 lag in het SCoPAFF een voorstel van de Europese Commissie (EC) om de goedkeuring van glyfosaat te vernieuwen. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft aangegeven de wetenschappelijke beoordeling van Duitsland (de rapporterende lidstaat voor glyfosaat) en EFSA (European Food and Safety Authority) te steunen en adviseerde in te stemmen met het voorstel voor hernieuwde goedkeuring voor glyfosaat. Duitsland heeft – als rapporterende lidstaat – op 7 maart 2016 een dossier samengesteld en aangeboden aan het European Chemicals Agency (ECHA) ter beoordeling door het expertcomité. Daarbij zal onder meer de carcinogeniteit (kankerverwekkendheid) van glyfosaat worden beoordeeld. Over de classificatie van glyfosaat heeft het ECHA nog geen finaal oordeel kunnen geven.
Nederland heeft, naar aanleiding van de aangenomen motie van de leden Grashoff en Leenders (Kamerstuk 27 858, nr. 352) bij de EC erop aangedrongen de stemming uit te stellen en een nieuw voorstel in te brengen nadat het expertcomité van ECHA haar classificatie heeft afgerond. Nederland heeft in een stemverklaring aangegeven en ter protocol gegeven tegen te stemmen indien het voorstel toch in stemming zou worden gebracht. De EC heeft tijdens de vergadering aangegeven niet over te gaan tot stemming over haar voorliggende voorstel en tevens laten weten pas een voorstel ter stemming te brengen, als er een gekwalificeerde meerderheid van stemmen is voor haar voorstel van hernieuwing van goedkeuring van glyfosaat. Ook heeft de EC toegelicht dat het classificatieadvies van het expertcomité van ECHA op zijn vroegst gereed is in het tweede kwartaal van 2017. De deadline voor het nemen van een besluit over hernieuwde goedkeuring van glyfosaat is echter 30 juni 2016. Er zijn volgens de EC geen mogelijkheden meer om deze datum te verschuiven. Als er niet gestemd wordt over een voorstel, zal de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat aflopen per 30 juni 2016 en zijn alle toelatingsautoriteiten in de lidstaten gehouden per 1 juli 2016 alle toelatingen van middelen op basis van glyfosaat in te trekken, eventueel met een aflever- en opgebruiktermijn van maximaal 18 maanden.
Ter vergadering heeft de EC de lidstaten die aangaven tegen het huidige voorstel te stemmen – waaronder Nederland – of zich te onthouden, expliciet opgeroepen amenderingsvoorstellen te maken. Deze voorstellen moeten steun van de lidstaat voor een EC-voorstel (tot goedkeuring van glyfosaat) mogelijk maken. De EC overweegt dan in april met een nieuw voorstel te komen.
Voor Nederland staat voorop dat er op dit moment op basis van de beoordeling van de rapporterende lidstaat Duitsland en de EFSA en het advies van het Ctgb en het RIVM geen wetenschappelijke aanleiding is om tegen het huidige voorstel te stemmen. Tegelijkertijd is er in Europees verband onduidelijkheid ontstaan omtrent de carcinogeniteit van glyfosaat. Nederland heeft aangegeven slechts in te kunnen stemmen indien er in een nieuw voorstel expliciet wordt opgenomen dat de goedkeuring direct wordt ingetrokken indien het classificatieadvies van ECHA, waar in ook het criterium carcinogeniteit wordt meegenomen, daar aanleiding toe geeft. Tevens heeft Nederland voorgesteld om de goedkeuringstermijn te beperken tot 10 jaar in plaats van de gebruikelijke15 jaar.
Motie van het lid Grashoff
De motie van het lid Grashoff verzoekt om per algemene maatregel van bestuur (AMvB) een gebruiksverbod van imidacloprid in de gehele glastuinbouw in te stellen en deze uiterlijk voor 1 april 2016 naar de Kamer toe te zenden (Kamerstuk 27 858, nr. 350).
In mijn brief van 13 januari 2016 (Kamerstuk 27 858, nr. 344) heb ik aangegeven dat het Ctgb constateert dat uit de gegevens van de monitoring van gehaltes imidacloprid in het oppervlaktewater over 2014 en begin 2015 onvoldoende kan worden afgeleid dat niet meer wordt voldaan aan de eisen voor het toelaten van een middel op basis van imidacloprid. Het Ctgb meent dan ook dat er op dat moment geen grond was voor verder ingrijpen op de toelating. Het Ctgb geeft verder aan op basis van een aanvullende monitoringsrapportage in de periode ná maart 2015 tot maart 2016 te kunnen beoordelen wat het effect is geweest van de reeds getroffen maatregelen. Als blijkt dat de gehaltes imidacloprid in het oppervlaktewater (sterk) afnemen, kunnen de toelatingen onder de huidige beperkende voorwaarden worden gehandhaafd. Zo niet, dan overweegt het College, afhankelijk van de uitkomst, artikel 44 – als de gehaltes imidacloprid in oppervlaktewater niet of onvoldoende dalen – of artikel 71 – als de gehaltes (sterk) zijn gestegen – van de Verordening (EG) 1107/2009 toe te passen en de toelating in te trekken of te wijzigen. Ik heb in mijn brief dan ook laten weten ten behoeve van verdere maatregelen twee rapportages te laten opstellen: ik heb de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) gevraagd een nalevingsrapportage op te stellen, inclusief de bevindingen van de handhaving. Daarnaast heb ik het CML (Centrum voor Milieuwetenschappen, Universiteit Leiden) gevraagd een vervolganalyse op te stellen en daarbij de monitoringsgegevens tot maart 2016 van imidacloprid in het oppervlaktewater te gebruiken.
Naar verwachting zijn deze noodzakelijke rapportages eind mei beschikbaar.
Mocht uit de bevindingen van deze rapportages blijken dat de genomen maatregelen onvoldoende effect hebben en de normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlaktewater in de glastuinbouwgebieden niet substantieel zijn afgenomen, dan is het risico voor het (aquatische) milieu zo groot dat ik verdere maatregelen noodzakelijk acht. Het is dan weer in eerste instantie aan het Ctgb om te bezien of het kan ingrijpen op de toelating. Slechts als ingrijpen op de toelating door het Ctgb niet mogelijk is, dan acht ik ingrijpen op het gebruik noodzakelijk. Daartoe bereid ik een AMvB voor. De AMvB richt zich op het beschermen van specifieke glastuinbouwgebieden waar recent onderzoek is gedaan naar de normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlaktewater en grote normoverschrijdingen zijn geconstateerd. Zoals ik in het Algemeen Overleg van 20 januari en 18 februari jl. heb aangegeven, is een gebruiksverbod voor de gehele glastuinbouw per AMvB niet mogelijk. De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden verwijst naar de mogelijkheid van artikel 12 van de Richtlijn om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te minimaliseren of te verbieden in de beschermde gebieden zoals omschreven in de Kaderrichtlijn Water (KRW). De wet biedt niet de mogelijkheid voor een gebruiksverbod voor de gehele glastuinbouw en om die reden kan ik de motie niet uitvoeren. Daarnaast kent de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden geen voorhangprocedure. De AMvB die ik voorbereid, wordt dan ook eerst aan de ministerraad en de Raad van State aangeboden en daarna naar uw Kamer gezonden. De vroegst mogelijke termijn is rond de zomer.
Motie van de leden Geurts en Dijkgraaf
De motie van de leden Geurts en Dijkgraaf verzoekt de beoordeling van het Ctgb te respecteren en ondertussen samen met de sector in te zetten op naleving en handhaving van de zuiveringsplicht voor de glastuinbouw (Kamerstuk 27 858, nr. 353). Ik heb uw Kamer in mijn brief van 4 maart 2016 (Kamerstuk 27 858, nr. 360) aangegeven dat ik deze motie zal uitvoeren.
Vanzelfsprekend respecteer ik de beoordeling van het Ctgb en zet ik sterk in op handhaving en naleving van de zuiveringsplicht. In het kader van het «Hoofdlijnenakkoord waterzuivering in de glastuinbouw» (Kamerstuk 32 627, nr. 20, d.d. 12 oktober 2015) zijn onder meer afspraken gemaakt over de naleving en de handhaving. De NVWA is daarnaast op mijn verzoek bezig met het uitwerken van mogelijkheden om de pakkans te vergroten van overtredingen van de regelgeving op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen.
Zoals ook hierboven aangegeven, is het in eerste instantie aan het Ctgb om te bezien of het kan ingrijpen op de toelating van imidacloprid indien de normoverschrijdingen in het oppervlaktewater in de glastuinbouwgebieden niet substantieel zijn afgenomen. Dat laat onverlet dat ik, indien ingrijpen door het Ctgb niet mogelijk is en de naleving onvoldoende is gebleken, de mogelijkheid heb om zelf in te grijpen op het gebruik, zoals ik ook in het Algemeen Overleg heb toegelicht.
Motie van de leden Leenders en Koşer Kaya
De motie van de leden Leenders en Koşer Kaya verzoekt een jaarlijks overzicht van afzetgegevens van onder meer metam-natrium aan uw Kamer te sturen (Kamerstuk 27 858, nr. 357). Zoals ik in het VAO gewasbeschermingsmiddelen op 2 maart 2016 heb aangegeven (Handelingen II 2015/16, nr. 59, VAO Gewasbeschermingsmiddelen), zijn elk najaar de afzetgegevens van het voorgaande jaar geaggregeerd beschikbaar. Ik kan dan in het vierde kwartaal van elk jaar deze cijfers aan uw Kamer zenden.
De gebruikscijfers worden elke vier jaar door het CBS samengesteld en gepubliceerd. Als deze cijfers verschijnen, zal ik deze eveneens aan uw Kamer zenden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27858-362.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.