27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 309 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2015

Hierbij ontvangt u mijn invulling van verschillende moties en van enkele toezeggingen die ik u gedaan heb in verschillende, recent gevoerde debatten.

Moties

Ecologisch en bijvriendelijk natuur- en bermbeheer

De aangenomen motie van de leden Ouwehand en Schouw verzoekt de regering in gesprek te gaan met terreinbeheerders, gemeenten en provincies om te komen tot ecologisch en bijvriendelijk natuur- en bermbeheer, waarin aandacht wordt besteed aan het beschikbaar maken en houden van voldoende gevarieerd voedsel voor bijen en andere bestuivers (Kamerstuk 27 858, nr. 242).

Ik heb uitvoering gegeven aan deze motie door deze partijen uit te nodigen voor het Bijenberaad. Ik heb hiermee ook invulling gegeven aan mijn toezegging hierover met de VNG te spreken (Kamerstuk 27 858, nr. 262).

In dit beraad wordt gesproken met relevante belanghebbenden over het «Actieprogramma Bijengezondheid», waarin voedselaanbod en (groen)beheer één van de pijlers is en uitgewerkt wordt in concrete initiatieven (zowel door overheid als bedrijfsleven). Voedselaanbod maakt ook deel uit van het «Bijenlectoraat» (ofwel bijenmakelaar).

Handhaving

De aangenomen motie Graus verzoekt de regering over te gaan tot een ketengerichte aanpak voor het terugdringen van illegale middelen en tot een kwalitatief/kwantitatief betere opsporing en handhaving met keiharde aanpak van overtreders die de volks- en diergezondheid in gevaar brengen (Kamerstuk 27 858, nr. 249). Voor het eerste onderdeel – het toezien en het handhaven op de handel in illegale middelen – geldt dat de NVWA nauw samenwerkt met de douane, de politie en het Openbaar Ministerie in Nederland. Daarnaast wordt ook nauw samengewerkt met de collega’s binnen de Europese Unie en op mondiale schaal met de OESO. De daders lopen het risico op hoge boetes, het betalen van de kosten voor het vernietigen van de illegale middelen of een gevangenisstraf.

Ik verwijs u voor het tweede onderdeel naar de 2e voortgangsrapportage Plan van Aanpak NVWA die ik u samen met Minister Schippers heb gestuurd op 20 maart 2015.

Kloof tussen laboratorium, collegezaal en praktijk

De aangenomen motie Smaling verzoekt de regering in kaart te brengen hoe groot het gat is tussen laboratorium, collegezaal en praktijk en aan te geven welke stappen gezet zullen worden om dit beter op elkaar aan te laten sluiten (Kamerstuk 27 858, nr. 283).

Het kabinet stimuleert samen met het bedrijfsleven innovatie op het gebied van geïntegreerde gewasbescherming. Zij doet dit middels de topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Agri & Food. Overheid, bedrijfsleven en onderzoek werken hierin samen, waardoor het onderzoek goed aansluit op de behoeften uit de praktijk.

Een deel van dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van nieuwe, direct toepasbare maatregelen voor de praktijk. Uit de evaluatie van de nota Duurzame Gewasbescherming blijkt dat onderzoek ongeveer veertig toepasbare maatregelen per gewas heeft opgeleverd. Deze maatregelen worden voor een groot deel toegepast in de praktijk. De ontwikkeling en verspreiding van kennis door overheid en bedrijfsleven hebben zich dus uitbetaald. Een (ander) deel van het onderzoek richt zich op de langere termijn. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek gericht op weerbare bedrijfssystemen.

Het stimuleren van telers om het principe van geïntegreerde gewasbescherming toe te passen is niet alleen de verantwoordelijkheid van de overheid, maar vooral van het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven zal bij het geven van adviezen aandacht moeten besteden aan geïntegreerde gewasbeschermingsmethoden. Ik faciliteer dit door het ontwikkelen en invoeren van een (extra) vakbekwaamheidsbewijs voor gewasbeschermingsadviseurs. De opleiding is gericht op het bevorderen van kennisuitwisseling tussen onderzoek, advisering en onderwijs over geïntegreerde gewasbescherming. Daarnaast is het thema geïntegreerde gewasbescherming een vast onderdeel in de kennisbijeenkomsten voor de vakbekwaamheidsbewijzen voor iedereen die professioneel met gewasbeschermingsmiddelen werkt.

Toezeggingen

Bewijs van vakbekwaamheid

Ik heb uw Kamer toegezegd om te onderzoeken of het mogelijk is in de opleidingen voor een bewijs van vakbekwaamheid aandacht te besteden aan de onderwerpen omgeving en gezondheid en arbeidsveiligheid (Kamerstuk 27 858, nr. 210).

In de opleiding voor het bewijs van vakbekwaamheid en in de kennisbijeenkomsten voor het verlengen daarvan is sinds 1 januari 2015 een module opgenomen, waarin aandacht wordt besteed aan maatschappelijke thema’s. Op dit moment zijn dit: aandacht voor omwonenden en bijen. De thema’s kunnen wisselen, zodat ingespeeld kan worden op de actualiteit. Dit leidt tot het bevorderen van het bewustzijn van de licentiehouders voor de verschillende thema’s.

Metam-natrium

Ik heb uw Kamer toegezegd u op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in het dossier metam-natrium (Handelingen II 2014/15 nr. 39, item 15).

Meldingen

De NVWA heeft in totaal 93 meldingen van voorgenomen toepassingen van metam-natrium op percelen ontvangen (circa 270 hectare) vanaf 1 september 2014. Dit zijn er minder dan voorgaande jaren toen de toepassingsvoorwaarden nog niet waren aangescherpt. Hiervan zijn er tot op heden 18 ingetrokken (circa 60 hectare).

De NVWA heeft alle meldingen voor percelen van vorig jaar (66 stuks) administratief beoordeeld op mogelijke risico's voor omwonenden. De NVWA heeft hieruit tien meldingen geselecteerd voor fysieke inspectie. In zeven gevallen bleek geen ontsmetting te zijn uitgevoerd en zou deze ook niet meer plaatsvinden. De drie overige meldingen zijn getoetst aan het Wettelijk Gebruiksvoorschrift. Hierbij is in één geval een boeterapport aangezegd, omdat niet met het correcte materiaal was afgedekt.

Teeltverbod

Afgelopen najaar heeft de NVWA de huidige aanpak voor het bestrijden van Ditylenchus dipsaci (het stengelaaltje) tegen het licht gehouden. Het resultaat hiervan is een nieuwe aanpak, die in overleg met de sector tot stand is gekomen. Hierin staat preventie van de verspreiding van D. dipsaci centraal en is de eigen verantwoordelijkheid van de sector uitgangspunt. Dit betekent dat:

  • bloembollentelers voortaan zelf verantwoordelijk zijn geen plantgoed te planten op percelen waarvan bekend is dat ze besmet zijn met D. dipsaci;

  • de Bloembollenkeuringsdienst een register heeft met daarin alle besmette percelen. Telers kunnen dit register raadplegen;

  • het verbod om plantgoed te telen op percelen, die besmet zijn met D. dipsaci, per 1 januari 2016 komt te vervallen;

  • bloembollentelers zelf kunnen kiezen welke vorm van grondontsmetting ze willen toepassen binnen de daarvoor bestaande wettelijke kaders.

Deze aanpassing heeft geen gevolgen voor de huidige meldingsplicht voor voorgenomen grondontsmettingen met metam-natrium.

Biologische grondontsmetting

De tussenresultaten van het onderzoek naar biologische grondsmetting (het zogeheten «bodem resetten») zijn veelbelovend, maar maken duidelijk dat meer onderzoek nodig is naar een minimale effectieve dosering en de financiële haalbaarheid van het gebruik van deze methode in de landbouw. Het onderzoek wordt in 2015 en 2016 voortgezet via de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven