nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2002
Tijdens het AO Sport in december 2001 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002,
27 841 en 28 000 XVI, nr. 9) heb ik, naar aanleiding van opmerkingen
van mevrouw Ravestein (D66), lid van uw Kamer, de toezegging gedaan de modelverordening
rolstoelen te bekijken op innovatie.
Met de VNG is inmiddels overleg geweest over de mogelijkheid om de modelverordening
te innoveren. Gebaseerd op de opmerkingen die in de Kamer zijn gemaakt, is
dit met name toegespitst op de mogelijkheid om de vergoeding voor een elektrische
sportrolstoel te verhogen.
Dit heeft geleid tot de volgende bevindingen:
– Mensen met een handicap kunnen eenmaal per drie jaar op declaratiebasis
een vergoeding van maximaal € 2120 (prijspeil 2001) ontvangen voor
de aanschaf van een sportrolstoel. Daarnaast kan per drie jaar een bedrag
van € 454 gedeclareerd worden voor reparaties.
Gehandicapten kunnen zelf bepalen welke sportrolstoel zij willen aanschaffen.
Indien de kosten van de gekozen sportrolstoel meer dan € 2120 bedragen,
dient de gebruiker de meerkosten zelf te betalen. Een elektrische sportrolstoel
kost ongeveer € 13 000.
– De VNG adviseert jaarlijks de gemeenten met welk bedrag de sportrolstoelvergoeding
op basis van indexering kan worden opgehoogd. Van dit advies kan echter worden
afgeweken, zowel naar boven als naar beneden.
– Het vergoedingsprobleem voor sportrolstoelen ligt volledig op
het terrein van de gemeenten. Zij kunnen zelfstandig beslissen hoe hoog de
uitkering voor een sportrolstoel wordt.
– De VNG heeft te kennen gegeven dat met het ophogen van de vergoedingen
voor de sportrolstoelen andere problemen kunnen ontstaan. Hierbij speelt de
hoogte van het WVG-budget een belangrijke rol. Indien gemeenten meer geld
aan elektrische sportrolstoelen besteden, zal dat ten koste gaan van andere
vergoedingsposten binnen de WVG, aangezien het totale budget niet verandert.
Samengevat kan gesteld worden dat de modelverordening weliswaar aangepast
kan worden maar dat daarbij dan ook het gehele vergoedingenstelsel van de
WVG in ogenschouw dient te worden genomen. Derhalve blijft het vooral een
lokale afweging meer geld voor elektrische sportrolstoelen uit te trekken.
De verordening verzet zich daar overigens niet tegen.
De VNG heeft mij gewezen op een mogelijk alternatief. Dat betreft het
initiatief van de stichting Topsporters voor Topsporters. Deze organisatie
wil een pool van 400 elektrische sportrolstoelen opzetten. Verwacht wordt
dat dit aantal voorziet in de bestaande behoefte.
Ik ga er daarbij vanuit dat het initiatief kan worden gerealiseerd zonder
een beroep te doen op extra financiële steun van de rijksoverheid.
Het plan van de Stichting Topsporters voor Topsporters heeft inmiddels
een steunbetuiging ontvangen van de sportwoordvoerders van de verschillende
Kamerfracties. Ook ik juich dit initiatief toe.
Zodra ik over het initiatief meer duidelijkheid heb verkregen, zal ik
u nader informeren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. M. Vliegenthart