nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2001
Hierbij bieden wij U de nota «Criminaliteitsbeheersing. Investeren
in een zichtbare overheid» aan. Deze nota is aangekondigd in de Memorie
van Toelichting bij de Begroting van Justitie voor het jaar 2001. Zij schetst
een stand van zaken ten aanzien van de criminaliteitsbeheersing, vanuit de
strafrechtelijke invalshoek bezien. Strafrechtelijke handhaving omvat de opsporing
van strafbare feiten, de vervolging en berechting van verdachten en de tenuitvoerlegging
van opgelegde sancties; een belangrijk voorportaal is het toezicht in het
publieke domein. Omdat de nota al deze onderwerpen bestrijkt, is zij tot stand
gekomen onder onze gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Uitgangspunt blijft dat beheersing van criminaliteit een brede maatschappelijke
opdracht is – en niet alleen een zaak van politie en Justitie. Sociale
cohesie, integratie, binding aan de samenleving, werkgelegenheid, inkomen,
welzijn, opvoeding en scholing zijn van eminent belang. Strafrechtelijke handhaving
is echter wel een kerntaak van politie en Justitie – en daarmee een
kernverantwoordelijkheid van de Ministers van Justitie en BZK. Tegen die achtergrond
concentreert de nota zich op een aantal tekorten in de sfeer van de strafrechtelijke
handhaving. Daaraan worden conclusies verbonden inzake de aanpak en de oplossingen,
en hoe die te bereiken zijn. Voor een deel betreffen die conclusies beleid
dat al door het huidige kabinet in gang is of wordt gezet (dit betreft een
deel van de conclusies uit hoofdstuk 2 van de nota). Voor een ander deel betreft
het aanbevelingen die zich richten op de volgende kabinetsperiode en dus een
plaats moeten krijgen in het Regeerakkoord 2002 (een deel van de conclusies
uit hoofdstuk 2 plus de conclusies uit hoofdstuk 3 van de nota). De financiële
consequenties die in hoofdstuk 4 worden geduid, zijn dan ook, voor zover het
die laatste aanbevelingen betreft, geen concrete claims maar geven de orde
van grootte van de problematiek aan.
Deze nota pretendeert niet een exposé te geven van de totale strafrechtelijke
handhaving in al haar facetten. Wel omspannen de analyse en conclusies
de gehele strafrechtelijke keten, alsmede de preventie van criminaliteit.
De basispolitiezorg, de kaders van het huidige bestel en de wijze waarop prioriteiten
worden bepaald, staan daarbij niet ter discussie.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K. G. de Vries