27 834
Criminaliteitsbeheersing

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2001

Hierbij bieden wij U de nota «Criminaliteitsbeheersing. Investeren in een zichtbare overheid» aan. Deze nota is aangekondigd in de Memorie van Toelichting bij de Begroting van Justitie voor het jaar 2001. Zij schetst een stand van zaken ten aanzien van de criminaliteitsbeheersing, vanuit de strafrechtelijke invalshoek bezien. Strafrechtelijke handhaving omvat de opsporing van strafbare feiten, de vervolging en berechting van verdachten en de tenuitvoerlegging van opgelegde sancties; een belangrijk voorportaal is het toezicht in het publieke domein. Omdat de nota al deze onderwerpen bestrijkt, is zij tot stand gekomen onder onze gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Uitgangspunt blijft dat beheersing van criminaliteit een brede maatschappelijke opdracht is – en niet alleen een zaak van politie en Justitie. Sociale cohesie, integratie, binding aan de samenleving, werkgelegenheid, inkomen, welzijn, opvoeding en scholing zijn van eminent belang. Strafrechtelijke handhaving is echter wel een kerntaak van politie en Justitie – en daarmee een kernverantwoordelijkheid van de Ministers van Justitie en BZK. Tegen die achtergrond concentreert de nota zich op een aantal tekorten in de sfeer van de strafrechtelijke handhaving. Daaraan worden conclusies verbonden inzake de aanpak en de oplossingen, en hoe die te bereiken zijn. Voor een deel betreffen die conclusies beleid dat al door het huidige kabinet in gang is of wordt gezet (dit betreft een deel van de conclusies uit hoofdstuk 2 van de nota). Voor een ander deel betreft het aanbevelingen die zich richten op de volgende kabinetsperiode en dus een plaats moeten krijgen in het Regeerakkoord 2002 (een deel van de conclusies uit hoofdstuk 2 plus de conclusies uit hoofdstuk 3 van de nota). De financiële consequenties die in hoofdstuk 4 worden geduid, zijn dan ook, voor zover het die laatste aanbevelingen betreft, geen concrete claims maar geven de orde van grootte van de problematiek aan.

Deze nota pretendeert niet een exposé te geven van de totale strafrechtelijke handhaving in al haar facetten. Wel omspannen de analyse en conclusies de gehele strafrechtelijke keten, alsmede de preventie van criminaliteit. De basispolitiezorg, de kaders van het huidige bestel en de wijze waarop prioriteiten worden bepaald, staan daarbij niet ter discussie.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Naar boven