nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2005
Hierbij doe ik u ter kennisneming toekomen het eindrapport van de Ambtelijke
Commissie Toezicht-II (ACT-II)1. Het rapport2 geldt als een belangrijke bouwsteen voor de nieuwe Kaderstellende
Visie op Toezicht (KVoT). Deze zal naar verwachting dit najaar het licht zien.
Een aantal aanbevelingen van de ACT-II is gericht tot de ministeries en/of
inspecties. De overige aanbevelingen zal ik betrekken bij de Kaderstellende
Visie op Toezicht. Ik noem hier alvast de belangrijkste aanbevelingen uit
het eindrapport van de ACT-II:
– Volgens de ACT-II is de aanwezigheid van een helder en consistent
sturingsarrangement een voorwaarde voor effectief toezicht. De kwaliteit daarvan
legt op voorhand de mogelijkheden en effectiviteit van het toezicht vast.
Als er weeffouten zitten in het sturingsconcept vertalen die zich één
op één door naar het toezichtarrangement. Met deze constatering
ben ik het eens.
– De Commissie adviseert de baten en lasten van overheidstoezicht
transparant af te wegen en de noodzaak en kosten ervan inzichtelijk te maken.
Zelfregulering met eigen verantwoordelijkheid van de spelers en intrinsieke
checks & balances kunnen als uitgangspunt worden genomen, daar waar de
belangentegenstellingen goed zijn georganiseerd. De overheid kan zich waar
mogelijk beperken tot systeemtoezicht, waarbij het verticale toezicht kan
fungeren als sluitstuk. Een interessante aanbeveling, die het doordenken mijns
inziens zeker waard is.
– De toezichtlasten voor de onder toezicht gestelden kunnen volgens
de ACT-II worden verminderd. Daartoe dienen op de korte termijn alle mogelijkheden
om effectiviteit en efficiency te verbeteren en de toezichtlasten zo laag
mogelijk te houden binnen en tussen de verschillende beleidsterreinen te worden
benut. Om de toezichtlasten op meer substantiële wijze terug te dringen
kan volgens de Commissie worden gestart met het organiseren van
het toezicht vanuit de objecten van toezicht. Een effect van zo'n benadering
zou kunnen zijn de omvorming van «aspecttoezicht» naar vormen
van «domeintoezicht». Ik zal deze gedachte bij de KVoT betrekken.
– Het toezicht dient zijn tweeledige functie (voor politiek en samenleving)
zichtbaar te maken voor het veld en moet ten aanzien van beide functies gericht
zijn op het creëren van meerwaarde. Kernwoorden hierbij zijn vertrouwen
en transparantie. Ik ben het eens met de opvatting van de Ambtelijke Commissie
Toezicht II dat toezicht niet alleen de ministeriële verantwoordelijkheid
ondersteunt, maar ook bijdraagt aan de realisatie van beleidsdoelstellingen.
Ook de gedachte van de ACT-II om in plaats van «georganiseerd wantrouwen»
als uitgangspunt «verifieerbaar vertrouwen» te nemen spreekt mij
aan.
– De Commissie vindt dat de Europese dimensie een explicietere rol
moet spelen in het doordenken van de toekomstige vormgeving van het toezicht.
Inspecties moeten in staat worden gesteld aan de «voorkant» via
het (nationale) beleid (rand)voorwaarden te scheppen voor nationaal uit te
voeren toezicht afkomstig uit Europa. De Europese dimensie komt terug in de
KVoT.
– De ACT-II bepleit de aanwezigheid bij toezichthouders van een
zichtbare, nalevingsgerichte interventie(strategie). Toezichthoudende organisatie
moeten zelf over adequate en proportionele interventiemogelijkheden beschikken.
De interventie moet zijn gericht op het stimuleren van vrijwillige naleving
van regels en verplichtingen. De behoefte aan heldere interventiestrategieën
van toezichthouders onderschrijf ik. Het door het ministerie van Justitie
ontwikkelde concept van «Programmatisch Handhaven» kan daarbij
helpen.
– Een professionaliseringsslag in het nalevingstoezicht is nodig
(zowel op organisatieniveau als op individueel niveau) die rekening houdt
met alle ontwikkelingen in het toezicht. Ik ben het met de ACT II eens dat
de verdere professionalisering ter hand genomen moeten worden. Dit dient in
eerste instantie door toezichthouders en beroepsgroep zelf te worden opgepakt.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
A. Pechtold
XNoot
1De ACT-II werd op 19 maart 2003 door de minister van BZK in het leven
geroepen. Deze interdepartementaal samengestelde commissie stond onder voorzitterschap
van de secretaris-generaal van het ministerie van VROM. Aan de instelling
van de ACT-II lag een aanbeveling uit het eindadvies van de (eerste) Ambtelijke
Commissie Toezicht, de Commissie Borghouts (2000), ten grondslag. Mede op
advies van laatstgenoemde commissie werd een traject gestart waarbij de verantwoordelijke
ministers werden uitgenodigd om door middel van een zelfevaluatie van hun
toezichtarrangementen in kaart te brengen in hoeverre deze arrangementen op
rijksniveau voldeden aan de elementen van de checklist toezicht en de Kaderstellende
Visie op Toezicht 2001. Het was de taak van de ACT-II om de door de ministers
aangeboden zelfevaluaties te toetsen. Haar bevindingen legde zij per arrangement
vast in een advies aan de verantwoordelijke minister.
De ACT-II heeft zeventien departementale zelfevaluaties (voornamelijk
nalevingstoezicht) getoetst. Zij heeft zich daarbij gericht op zowel positionerings-
en inrichtingsvragen, als op de gewenste reikwijdte (rechtmatigheid, taakuitvoering,
bedrijfsvoering). Verder zijn ook de werkwijze en de dilemma's die daarbij
spelen, aan bod gekomen. Per arrangement is de context waarbinnen de arrangementen
tot stand zijn gekomen, beschreven. Ook de departementale sturingsfilosofie,
de kenmerken van het departementale toezichtveld en de historische setting
van het toezicht zijn meegenomen. De bevindingen en aanbevelingen van de commissie
gaan over de randvoorwaarden waaronder het toezicht plaatsvindt, niet over
de feitelijke effectiviteit van het toezicht. De getoetste zelfevaluaties
geven een beeld van de organisatie en inrichting van het toezicht door rijksinspecties
van de departementen. De aanbevelingen in dit eindrapport van de ACT-II komen
voort uit de belangrijkste «rode draden» uit alle door de commissie
getoetste toezichtarrangementen.
XNoot
2Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.