27 830 Materieelprojecten

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2011

INLEIDING

Met de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis van 8 april jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 1) heb ik de Kamer geïnformeerd over de toenemende behoefte aan satellietbandbreedte, onder meer in verband met steeds betere waarnemingsmiddelen die steeds meer data opleveren. De huidige contracten van Defensie voor de inhuur van satellietcommunicatiecapaciteit eindigen op 1 januari 2012. Nederland kan aansluiten bij een internationaal programma met Canada, Denemarken, Luxemburg, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten dat gegarandeerde satellietbandbreedte biedt en op termijn goedkoper is dan commerciële inhuur. Het initiatief zal in 2018 negen satellieten omvatten die een wereldwijde dekking bieden.

Zoals reeds uiteengezet is in de beleidsbrief en de begroting voor 2012 wil ik de komende jaren fors inzetten op internationale samenwerking bij materieelprojecten. Door samenwerking op materieelgebied ontstaan schaalvoordelen, wordt de mogelijkheid tot gezamenlijk optreden vergroot en neemt de doelmatigheid en doeltreffendheid toe. Juist bij satellietcommunicatie is het van groot belang om interoperabel te zijn om de mogelijkheid tot informatie-uitwisseling met bondgenoten zo groot mogelijk te maken. Ik ben daarom verheugd dat we voor de behoefte aan satelietcommunicatiecapaciteit kunnen aansluiten bij het internationale project Wideband Global Satcom (WGS).

Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling van het project «Militaire Satelliet Capaciteit». Het project behelst de toetreding tot het internationale WGS-initiatief in ruil voor een bijdrage aan de kosten van de negende satelliet. Doordat de satellietcapaciteit van het WGS beschikbaar kan worden gesteld aan de zes partners van het internationale programma en aan bondgenoten, kan ook Nederland zo nodig tijdelijk gebruik maken van meer satellietcapaciteit. De tekening van een Memorandum of Understanding (MoU) met de deelnemende landen is voorzien voor uiterlijk begin november 2011.

BEHOEFTE

Achtergrond

Momenteel is de krijgsmacht voor satellietcapaciteit volledig afhankelijk van civiele aanbieders. Vanwege snel wijzigende marktomstandigheden en regelgeving bestaat bij deze capaciteit geen garantie op een wereldwijde dekking en een voortdurende beschikbaarheid. Dit levert beperkingen op bij de expeditionaire inzet van de krijgsmacht. Daarnaast zijn de systemen van civiele aanbieders minder veilig dan militaire satellietcommunicatiesystemen. Dit kan leiden tot hogere risico’s bij de verzending van gerubriceerde informatie.

De contracten tot het einde van het jaar voor satellietcommunicatie in de Super High Frequency (SHF) band zijn gesloten in het kader van het project Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM). De Kamer is over dit project geïnformeerd met de brief van van 22 mei 2006 (Kamerstuk 25 886, nr. 8). Met de thans beoogde deelneming aan het internationale WGS-programma kan de behoefte aan SHF-ruimtecapaciteit beter en goedkoper worden vervuld. Omdat de capaciteit na de tekening van de MoU direct beschikbaar komt, kunnen de huidige knelpunten al op korte termijn worden opgelost.

Met het project MILSATCOM komt vanaf 2013 militaire satellietcapaciteit beschikbaar voor hoogbeveiligde toepassingen. De behoefte aan militaire satellietcapaciteit is echter breder. Het project MILSATCAP voorziet in deze bredere behoefte.

Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte

De defensiebehoefte aan satellietcapaciteit berust op de inzetbaarheidsdoelstellingen en de samenstelling van de krijgsmacht. Ter vervulling van de behoefte wordt gestreefd naar een combinatie van verschillende satellietcommunicatiesystemen. Defensie is voornemens 60 procent van de behoefte aan bandbreedte te dekken met militaire capaciteit. De overige 40 procent wordt van de commerciële markt betrokken. Er zijn geen aanvullende investeringen nodig om van deze civiel ingehuurde capaciteit gebruik te kunnen maken. Het aanbod is flexibel genoeg voor Defensie om in te spelen op veranderingen in de behoefte.

Defensie stelt de volgende eisen aan de militaire satellietcapaciteit:

  • De militaire frequenties van de satellietcapaciteit moeten wereldwijd en voortdurend beschikbaar zijn. De wereldwijde dekking van de communicatiesystemen betreft een gebied tussen 70 graden noorderbreedte en 70 graden zuiderbreedte;

  • De satellietcapaciteit moet binnen 24 uur na de aanvraag op de beoogde locatie beschikbaar zijn;

  • De huidige en nog te verwerven grondappatuur (terminals en modems) van Defensie moeten kunnen worden aangepast aan het gebruik van deze satellietcapaciteit en moeten worden gecertificeerd;

  • De satellietcommunicatiecapaciteit moet beschikbaar kunnen worden gesteld aan zowel bondgenoten als binnenlandse partners van Defensie op het gebied van openbare orde en veiligheid.

  • De satellietcapaciteit moet voldoen aan de veiligheidseisen voor de verwerking van gerubriceerde informatie;

  • Het gebruik van deze capaciteit mag niet afhankelijk zijn van een enkele satelliet of een enkel ankerstation dat toegang heeft tot het netwerk van Defensie. De beschikbaarheid van de satellietcapaciteit moet te allen tijde worden gegarandeerd;

  • De capaciteit moet voor minimaal tien jaar gegarandeerd beschikbaar zijn.

Alternatieven

In de A-fase heeft Defensie verschillende mogelijkheden onderzocht waarmee in de behoefte aan militaire satellietbandbreedte kan worden voorzien.

Naast deelneming aan het WGS-project is de mogelijkheid van een nationaal satellietcommunicatieprogramma bezien. Een dergelijk programma is complex en er zouden aanzienlijke kosten mee gemoeid zijn. Het voorziene budget voor de verwerving van satellietcapaciteit is hiervoor niet toereikend. Daarnaast biedt een internationale partnerschap uiteenlopende voordelen, zoals een spreiding van de risico’s, de mogelijkheid om capaciteiten uit te wisselen en de beschikbaarheid van opvangcapaciteit in de vorm van meer grondstations.

Een andere mogelijkheid is militaire verbindingsmiddelen (transponders) toe te voegen aan nog te lanceren civiele satellieten. Dit kost veel tijd als gevolg van het ontwikkelingstraject dat hiermee gemoeid is en door de procedures die moeten worden gevolgd bij de lancering van een satelliet. Bovendien kan het risico van een mislukte lancering niet worden gespreid over meer satellieten, zoals bij het WGS-project, en bestaat bij het gebruik van civiele systemen een groter risico dat inbreuk wordt gemaakt op de verzonden informatie. Verder zullen de kosten naar verwachting aanzienlijk hoger zijn dan de deelneming aan het internationale WGS-programma.

Ten slotte kan Defensie ook satellietbandbreedte blijven huren van civiele aanbieders. Zoals hierboven uiteengezet biedt de nu gehuurde capaciteit geen garantie op wereldwijde dekking en voortdurende beschikbaarheid. Een wereldwijde dekking is mogelijk door de huur van extra capaciteit, maar dit leidt tot aanzienlijke exploitatiekosten die de uitgaven voor de deelneming aan het WGS-project op termijn overstijgen.

FINANCIËN

Met het project is een budget gemoeid in de bandbreedte van € 25 miljoen tot € 50 miljoen. Het betreft de kosten voor de negende satelliet die worden gedeeld door de landen die deelnemen aan het internationale programma. Het investeringsbudget omvat ook de kosten van de mogelijke aanpassing van de grondsystemen die nodig zijn voor het gebruik van de communicatiefrequenties van WGS. De investeringen komen ten laste van de defensiebegroting, leiden tot betalingen vanaf 2012 en zijn – na prioritering van de voorgenomen investeringsprojecten – gedekt in de begroting 2012.1 Op termijn levert dit project een doelmatigheidswinst op. Tijdens het internationale programma zal de huur van civiele satellietcommunicatiecapaciteit verminderen. Dit leidt tot een daling van de exploitatiekosten gedurende het project.

Voor de financiële aspecten van het project verwijs ik naar de bijgaande commercieel vertrouwelijke brief2. De gegevens over het investeringsbudget en over de exploitatiekosten dienen vertrouwelijk te blijven met het oog op de Nederlandse onderhandelingspositie.

PLANNING

Defensie kan aansluiten bij het internationale initiatief indien begin november 2011 een MoU met de deelnemende landen wordt getekend. Het programma duurt van 2012 tot en met 2031.

PROJECTRISICO’S

Om te kunnen deelnemen aan het WGS-project zal Defensie begin november een MoU moeten tekenen. Het risico van een overschrijding van deze termijn wordt als hoog beschouwd. Indien dit risico zich voordoet, zal Defensie door middel van civiele huur moeten voorzien in de behoefte aan satellietcapaciteit. Dit zal op termijn hogere kosten met zich meebrengen terwijl niet geheel zal worden voldaan aan de kwalitatieve en kwantitatieve eisen van Defensie.

De terminals moeten worden gecertificeerd voorafgaande aan het gebruik van het WGS. Momenteel wordt onderzocht of dit mogelijk is. Er moet duidelijkheid zijn voordat het MoU wordt getekend. Naar verwachting zal de certificering geen knelpunten opleveren en dit risico wordt daarom als laag beschouwd.

Defensie heeft de prestaties en doelmatigheid van het WGS onderzocht. Hierbij is gebleken dat het systeem voldoet aan de kwalitatieve en kwantitatieve eisen van Defensie. Daarnaast zal voorafgaande aan de tekening van het MoU een acceptatietest met de grondsystemen voor WGS worden uitgevoerd. Hierdoor wordt het risico ten aanzien van de prestaties en doelmatigheid van WGS als laag beschouwd.

De overgang naar WGS kan storingen opleveren tijdens het gebruik van communicatiesystemen. Door de tijdelijke huur van extra capaciteit kan de overgang stapsgewijs worden uitgevoerd en kan het risico van storingen worden beperkt. De tijdelijke huur van extra capaciteit is begroot. Hierdoor wordt dit risico als laag beschouwd.

Mislukte lanceringen, schade als gevolg van botsingen met meteorieten en veroudering van componenten kunnen leiden tot een lagere beschikbaarheid van de capaciteit van de negen WGS-satellieten. Het verlies aan capaciteit kan worden opgevangen met aanvullende, civiele satellietcapaciteit. Hierdoor wordt het risico van capaciteitstekorten als gevolg van een lagere beschikbaarheid van de negen WGS-satellieten als laag beschouwd.

OVERIGE ASPECTEN

Internationale samenwerking

Nederland zal met Canada, Denemarken, Luxemburg, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten toegang hebben tot WGS en de satellietcapaciteit zal aan elkaar worden uitgeleend. Daarnaast kunnen de landen capaciteit beschikbaar stellen aan binnenlandse partners op het gebied van openbare orde en veiligheid. Door het gebruik van de militaire frequenties met een wereldwijde dekking wordt de interoperabiliteit tussen de verschillende gebruikers gewaarborgd.

Relatie met andere projecten

Het project heeft een relatie met de projecten Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM), Vervanging grondterminals MILSATCOM, Vernieuwing TITAAN en Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicles (MALE UAV).

Samenwerking met de industrie

Bij de deelneming aan het WGS-project bestaan geen mogelijkheden voor een directe inschakeling van de Nederlandse industrie. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is in onderhandeling met Boeing over de mogelijkheden van compensatieorders.

Infrastructuur, arbo en milieu

De deelneming aan het WGS-project leidt niet tot aanpassing van de bestaande infrastructuur. Daarnaast wordt het project uitgevoerd in overeenstemming met de geldende regelgeving over arbo, ruimtelijke ordening en milieu.

TEN SLOTTE

Door deelneming aan het internationale WGS-satellietprogramma kan Defensie voorzien in de behoefte aan militaire satellietbandbreedte. Daartoe zal uiterlijk begin november 2011 een MoU moeten worden getekend.

De deelneming aan het internationale programma past bij het streven naar meer internationale samenwerking. Door de deelneming dalen op termijn de kosten voor Defensie van satellietcapaciteit en verkrijgt Nederland toegang tot het internationale WGS-programma met een wereldwijde dekking. Daarnaast bieden de spreiding van de risico’s en de mogelijkheid capaciteiten uit te wisselen grote voordelen.

Omdat het investeringsbudget van dit project minder dan € 100 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van het project «Militaire Satelliet Capaciteit» te mandateren aan de directeur van de Defensie Materieel Organisatie.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen


X Noot
1

Met deze investering wordt geen afbreuk gedaan aan de afspraak met het ministerie van Financiën over de financiering van intensiveringen zoals ook uiteengezet in de begroting 2012, dat de toekomstige verkoopopbrengsten voor intensiveringen worden aangewend indien deze niet nodig zijn om tegenvallers op te vangen.

X Noot
2

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven