27 830 Materieelprojecten

Nr. 171 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2016

Inleiding

In het kader van het door het kabinet beoogde meerjarig perspectief op de verdere versterking van de krijgsmacht heeft de aanvulling van de voorraadniveaus de bijzondere aandacht.

In 2015 en begin 2016 is onderzocht hoe op een effectieve en efficiënte wijze de vereiste voorraden voor munitie op niveau kunnen worden gebracht. De knelpunten bij huidige missies en de te verwachten verbruiken bij voorziene missies, behorende bij het Nederlandse ambitieniveau, zijn daarbij richtinggevend. Om de inzetbaarheidsdoelstellingen van de nota «In het belang van Nederland» (bijlage bij Kamerstuk 33 763, nr. 1) te kunnen realiseren en de tijdige beschikbaarheid van munitie voor inzet te garanderen, zal Defensie de komende jaren gefaseerd munitievoorraden moeten ophogen. Als gevolg van de gewijzigde veiligheidssituatie is voorts een hogere mate van gereedheid noodzakelijk. Dit wordt ook onderstreept door de NAVO in het recent verschenen Defence Planning Capability Review die ik uw Kamer heb aangeboden op 24 maart 2016 (Kamerstuk 28 676, nr. 241).

Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling inzake de aanvulling van de inzetvoorraden. Dit is een belangrijke eerste stap om de inzetvoorraden op niveau te brengen en daarmee de basisgereedheid van de krijgsmacht verder te versterken.

Behoefte

Nederland levert een tastbare bijdrage aan recente NAVO initiatieven: het Readiness Action Plan en de snel inzetbare Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). De krijgsmacht moet binnen zeer korte tijd op een overtuigende manier kunnen reageren op crises aan de randen van het bondgenootschappelijk grondgebied. NAVO beoordeelt de gereedheid van de aangeboden eenheden mede tegen de achtergrond van de beschikbare voorraden.

De behoefte betreft een kwantitatieve ophoging van inzetvoorraden van bij Defensie gangbare munitieartikelen waarmee de knelpunten bij huidige missies worden opgelost en op de te verwachten verbruiken bij voorziene missies wordt geanticipeerd. Het gaat hierbij om onder meer klein kalibermunitie, geschut- en mortiermunitie, hand- en geweergranaten, raketten, rookgranaten, springmiddelen en diverse specialistische munitiesoorten.

TNO heeft in opdracht van Defensie onderzoek verricht naar de infrastructurele gevolgen van het op niveau brengen van de inzetvoorraden munitie. Rekening houdend met de interne en externe veiligheidseisen heeft TNO geconcludeerd dat de voorraden kunnen worden opgeslagen in de bestaande opslagfaciliteiten van Defensie.

Relatie met andere projecten

De aanvulling van de munitievoorraden heeft een relatie met verschillende materieelprojecten van wapensystemen. Als deze materieelprojecten leiden tot nieuwe munitiesoorten, dan zijn deze niet meegenomen in de voorliggende behoefte, maar worden deze nieuwe behoeften separaat opgebracht. Ook als munitiesoorten vervallen door een vervangingsproject of midlife update, zijn deze munitiesoorten niet meegenomen in de voorliggende munitiebehoefte.

Samenwerking

Bij de vervulling van deze behoefte wordt samengewerkt met de Nationale Politie en Duitsland, Denemarken en België. Dit betreft de gezamenlijke verwerving en opslag van verschillende munitieartikelen.

Kenmerken

Het betreft een aanvulling van circa 200 bestaande munitieartikelen, gerelateerd aan de wapensystemen die in gebruik zijn bij Defensie.

Financiële aspecten

Het projectbudget wordt geraamd tussen de 100 en 125 miljoen euro. De investeringen en exploitatiekosten zijn in de defensiebegroting 2016 opgenomen (Kamerstuk 34 300 X, nrs 1 en 2). In de commercieel vertrouwelijke bijlage vindt u de financiële informatie over de geraamde investeringen en de meerkosten in de exploitatie1.

Het project wordt uitgevoerd in de periode van 2016 tot en met 2019. In de projectplanning is rekening gehouden met het Nederlandse commitment aan de huidige missies en geanticipeerd op de beoogde deelname aan de NATO Response Force (inclusief VJTF) en de European Battle Group in de komende jaren. Een verschuiving in tijd van dit project betekent dat de aanvulling van de munitievoorraden onder druk komt te staan.

Vooruitblik

Omdat de munitieartikelen «van de plank» worden aangeschaft, worden de projectrisico’s ten aanzien van product, tijd en geld als «laag» geïdentificeerd. Munitie heeft een houdbaarheidsdatum en moet na deze datum worden vernietigd. Tot op zekere hoogte kan de hoeveelheid die moet worden vernietigd worden beperkt door de oudste munitie eerst te gebruiken en levensduur verlengend onderzoek uit te voeren. Desondanks zal een bepaalde hoeveelheid munitie ten behoeve van inzet moeten worden vernietigd en aangevuld.

Deze behoefte betreft een zeer groot aantal gangbare munitiesoorten die van de plank kunnen worden verworven. Bij de aanschaf van deze benodigde munitiesoorten ontbreekt het aan alternatieven en is Defensie voornamelijk afhankelijk van de bestaande raamcontracten per munitiesoort. Daarom acht ik het uitvoeren van een kosten baten analyse niet opportuun.

Planning en mandatering

Door het ontbreken van geschikte alternatieven, de afhankelijkheid van bestaande raamcontracten en de inschatting dat de aanschaf van deze munitiesoorten weinig risicovol is, kan meteen tot verwerving worden overgegaan. De financiële onderbouwing is in een commercieel vertrouwelijke bijlage aan deze brief toegevoegd2. Ondanks dat het projectvolume meer dan 100 miljoen euro is, ben ik voornemens de Defensie Materieel Organisatie te mandateren. De Kamer zal over de voortgang van dit project worden geïnformeerd in het Materieelprojectenoverzicht.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven