27 806 (R 1687)
Wijziging van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken; Peking, 3 december 1999

nr. 312
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2001

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 14 juni 2001.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba te kennen worden gegeven uiterlijk op 14 juli 2001.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 3 december 1999 te Peking totstandgekomen wijziging van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (Trb. 2000, 83 en 2001, 72).1

Een toelichtende nota bij dit wijzigingsverdrag treft U eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

Aan de Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba is verzocht hogergenoemde stukken op 13 juni 2001 over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba.

De Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en van Aruba zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J.J. van Aartsen

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de raad van State).Tijdens de elfde vergadering van de partijen bij het Protocol van Montreal, die van 29 november tot en met 3 december 1999 in Peking heeft plaats gehad, is een besluit aangenomen tot wijziging van het protocol.

Daarnaast heeft middels besluiten een aantal aanpassingen van het protocol plaatsgevonden. Zij betreffen technische aanpassingen van de bijlagen A, B, en E bij het protocol, en vormen besluiten in de zin van artikel 92 van de Grondwet. Ingevolge artikel 2, negende lid, letter d, van het protocol zijn deze aanpassingen op 28 januari 2000 meegedeeld aan partijen en op 27 juli 2000 inwerkinggetreden (zie Trb. 2000, 83).

Het besluit tot wijziging van het protocol heeft betrekking op:

– de productie van HCFK's;

– de handel in deze stoffen met landen die geen partij zijn bij het protocol;

– het verbod van een nieuwe stof genaamd bromochloormethaan; en

– de jaarlijkse rapportage door de partijen van de hoeveelheden methylbromide, die zijn gebruikt in de quarantaine-sector en de toepassingen voorafgaand aan vervoer.

Deze wijzigingen van het protocol, die overigens geen kosten met zich brengen voor de Nederlandse overheid, dienen te worden geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Dit betekent dat het Besluit inzake stoffen die de ozonlaag afbreken van 25 oktober 1995 (Stb. 657), laatstelijk gewijzigd bij Besluit van november 1996 (Stb. 575), wijziging behoeft.

In Europees verband is overeenstemming bereikt over een nieuwe verordening, ter vervanging van de huidige verordening (EG) nr. 3093/94 van de Raad van de Europese Unie van 15 december 1994 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (PbEG L 333). Daarin zijn de onderhavige wijzigingen van het Protocol van Montreal reeds opgenomen. De nieuwe verordening is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, (PbEG L 244/1)) en zal op 1 oktober 2000 inwerking treden. Deze verordening heeft rechtstreekse werking in de lidstaten van de Europese Unie, zodat de wijzigingen van het protocol ook in ons land zullen gelden. Deze rechtstreekse werking laat onverlet dat het eerdergenoemde Besluit van 1995 zal moeten worden gewijzigd zodat het in overeenstemming is met de nieuwe verordening. Bovendien zal aan enkele voorschriften van die verordening door de lidstaten nadere uitwerking moeten worden gegeven. De wijziging van het Besluit van 1995 zal gestalte krijgen in een nieuw vast te stellen besluit op grond van artikel 24 van de Wet Milieu Gevaarlijke Stoffen (Wms): het Ozonbesluit Wms 2000. De procedure daartoe is inmiddels in gang gezet. Naar verwachting zal het Ozonbesluit Wms in het voorjaar van 2001 in werking treden.

2. Inhoud van de wijziging

De inhoudelijke wijzigingen van het Protocol van Montreal zijn vervat in de volgende onderdelen van het wijzigingsbesluit:

a. onderdelen C en L (productiebeperkingen voor de HCFK's voor onderscheidenlijk de industrie- en de ontwikkelingslanden);

b. onderdeel D (het verbod van de nieuwe stof Bromochloormethaan); en

c. onderdeel O (de jaarlijkse opgave door de partijen van de hoeveelheden methylbromide gebruikt in de quarantaine sector en toepassingen voorafgaande aan het vervoer).

In de overige onderdelen van het wijzigingsbesluit zijn de met de onder a tot en met c bedoelde wijzigingen samenhangende aanpassingen van andere bepalingen van het protocol vastgelegd.

Onderdeel A: artikel 2, vijfde lid

Dit onderdeel voorziet in de toevoeging van HCFK's aan paragraaf 5 van artikel 2. Daardoor wordt de overdracht van productierechten ook voor deze stoffen mogelijk. Die overdracht is gewenst in verband met de in onderdeel C vastgelegde productiebeperkingen.

Onderdeel B: artikel 2, achtste en elfde lid

Dit onderdeel voorziet in de toevoeging van de in onderdeel D verboden nieuwe stof bromochloormethaan aan enkele algemene bepalingen voor gecontroleerde stoffen.

Onderdeel C: artikel 2F, achtste lid

De in onderdeel C neergelegde productiebeperking ten aanzien van HCFK's voor de industrielanden houdt, blijkens het onderhavige onderdeel, een bevriezing in van het productieniveau vanaf 1 januari 2004 op een niveau dat het gemiddelde is van de niveaus van consumptie en productie in 1989.

Verder is in dit onderdeel bepaald dat deze niveaus met ten hoogste vijftien procent mogen worden overschreden ten einde te kunnen voorzien in de fundamentele binnenlandse behoefte van de partijen als bedoeld in artikel 5 van het protocol (ontwikkelingslanden).

Onderdelen D en E: artikel 2I onderscheidenlijk artikel 3

Onderdeel D bevat de toevoeging van bromochloormethaan (BCM) aan de reeks van gecontroleerde stoffen van het Protocol van Montreal, met een verbod op consumptie en productie per 1 januari 2002, met uitzondering van eventuele essentiële toepassingen.

In onderdeel E is BCM toegevoegd aan het artikel dat de berekeningsgrondslag geeft voor de controle van de gecontroleerde stoffen.

Onderdelen F tot en met I : artikel 4, eerste, tweede, vijfde tot en met het achtste lid

Onderdeel F voorziet er in dat vanaf 1 januari 2004 de import van HCFK's uit landen die geen partij zijn bij het protocol is verboden, alsmede in een vergelijkbaar importverbod voor bromochloormethaan, welk verbod een jaar na het van kracht worden van deze paragraaf ingaat. Onderdeel G bevat dezelfde bepalingen voor de export van deze stoffen.

In de onderdelen H en I zijn de HCFK's onderscheidenlijk bromochloormethaan toegevoegd aan een aantal algemene bepalingen voor gecontroleerde stoffen met betrekking tot de handel met landen die geen partij zijn bij het protocol.

Onderdelen J en K: artikel 5, vierde, vijfde en zesde lid

De onderdelen J en K voorzien in de toevoeging van bromochloormethaan aan enkele algemene bepalingen voor gecontroleerde stoffen met betrekking tot de situatie in ontwikkelingslanden.

Onderdeel L: artikel 5, achtste lid ter(a)

Dit onderdeel voorziet in het van kracht worden van de beperkingen voor de HCFK's, zoals genoemd in onderdeel C voor de industrielanden, in de ontwikkelingslanden en wel met ingang van 1 januari 2016; als basis voor deze beperkingen geldt het gemiddelde van consumptie en productie in 2015.

Onderdeel M: artikel 6

Dit onderdeel voegt bromochloormethaan toe aan een algemene bepaling met betrekking tot de regelmatige beoordelingen van gecontroleerde stoffen als bedoeld in artikel 6 van het protocol.

Onderdeel N artikel 7, tweede lid

In dit onderdeel is vastgelegd dat de voor de overige gecontroleerde stoffen verplicht gestelde rapportages (over 1989 voor (H)CFK's en over 1991 voor methylbromide) voor de nieuwe stof bromochloormethaan niet zal gelden.

Onderdeel O: artikel 7, derde lid 3

Dit onderdeel bepaalt dat de partijen jaarlijks aan het Secretariaat de gegevens opgeven over de hoeveelheden methylbromide, die voor quarantaine-doeleinden en voor behandelingen voorafgaand aan vervoer zijn gebruikt.

Onderdeel P: artikel 10

Dit onderdeel voorziet in het toevoegen van bromochloormethaan aan de algemene bepalingen voor gecontroleerde stoffen met betrekking tot het Multilaterale Fonds.

Onderdeel Q: artikel 17

In dit onderdeel is vastgelegd dat nieuwe partijen bij het protocol ook de verplichtingen terzake van de nieuwe stof bromochloormethaan dienen na te komen.

Onderdeel R: Bijlage C

Dit onderdeel voorziet in het opnemen van bromochloormethaan in Bijlage C van het protocol, als Groep III, met een ODP-waarde van 0.12.

3. Koninkrijkspositie

De onderhavige wijziging van het Protocol van Montreal zal ook van toepassing zijn op de Nederlandse Antillen en Aruba, voor welke landen het protocol mede geldt.

De Nederlandse Antillen en Aruba zullen de uit de wijziging van het Protocol van Montreal voortvloeiende wijzigingen van hun bestaande wetgeving die strekt tot implementatie van het protocol, op korte termijn ter hand nemen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven