27 801 Vierde Nationaal Milieubeleidsplan

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2010

Op 22 december 2009 heeft de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) het advies «Ammoniak, opslag en verlading, advies over PGS 12» uitgebracht. Mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Economische Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Verkeer en Waterstaat bericht ik u over het kabinetsstandpunt inzake genoemd advies.

PGS 12 betreft de  ongewijzigde heruitgave van de richtlijn CPR 13–1, uitgave 1999.

In de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) wordt aandacht besteed aan transportveiligheid, milieuveiligheid, brandveiligheid en arbeidsveiligheid.

Publicaties in deze PGS-reeks worden als «stand der techniek»-documenten door het bedrijfsleven gehanteerd. Verder worden deze publicaties door overheden ten behoeve van vergunningverlening en handhaving gebruikt, ten behoeve van het stellen van eisen door de Arbeidsinspectie en ten behoeve van de voorbereiding op de rampenbestrijding door veiligheidsregio’s.

Overheid en bedrijfsleven hebben de afgelopen decennia vele inspanningen op het terrein van de veiligheid gedaan en grote voortgang gerealiseerd. Op het gebied van wetgeving, vergunningverlening, toezicht en handhaving maar ook als het gaat om het inrichten van overheidsorganisaties om deze processen te ondersteunen, zijn belangrijke resultaten behaald op het gebied van veiligheid. Hierbij is een moderne en internationaal gedeelde visie op veiligheid gehanteerd. Alle bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken en daarmee onder het Besluit Risico Zware Ongevallen vallen, zijn verplicht een veiligheidsmanagementsysteem te hebben en volgens zo’n systeem te werken. In publicaties in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen is dit gedachtegoed overgenomen. Bedrijfstakken moeten om hun verantwoordelijkheid te tonen, zelf arbeidscatalogi maken.

Externe veiligheidscontouren zijn verankerd in de ruimtelijke ordening.

De AGS verwijst voor wat betreft de huidige overheidsinspanningen op het gebied van veiligheid naar haar eerdere advies «de Publicatiereeks nader beschouwd», waarover ik reeds op 13 maart 2008 uw Kamer heb geïnformeerd.

In dat kabinetsstandpunt uit 2008 is, na consultatie van het gebruikersveld (zowel overheid als bedrijfsleven), voor de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen een benadering vastgelegd met meer nuance en meer aandacht voor de lastendruk voor het bedrijfsleven.

Uw Kamer heeft tijdens het Algemeen Overleg van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op 11 juni 2008 ingestemd met dit standpunt.

Inmiddels heeft die benadering vorm gekregen en is een beheerorganisatie PGS opgericht die belast is met de actualisatie en het actueel houden van alle publicaties in de reeks. Een programmaraad PGS, waarin alle belanghebbende organisaties van overheid en bedrijfsleven zijn vertegenwoordigd, stelt het werkprogramma vast en ziet toe op de kwaliteit van de resultaten. Inmiddels zijn al diverse documenten geactualiseerd (zie www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl).

Voor wat betreft PGS 12 kan ik u melden dat nog dit jaar een actualisatietraject wordt gestart conform de uitgangspunten en randvoorwaarden die zijn vastgelegd in het bovengenoemde kabinetsstandpunt van 13 maart 2008, en met gebruikmaking van de aanbevelingen van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen. Het gaat immers om een publicatie die nodig geactualiseerd moet worden.

Ik zal tevens de Programmaraad verzoeken extra aandacht te besteden aan het aspect van de lastendruk voor het bedrijfsleven.

Mogelijkheden om lastendruk te verlichten, uiteraard met behoud van het vereiste beschermingsniveau voor milieu en veiligheid, mogen niet onbenut gelaten worden.

Voor wat betreft de aanbeveling van de AGS om in de geactualiseerde PGS 12 een veiligheidsmanagementsysteem op te nemen, merk ik op dat in het eerder genoemde Besluit Risico’s zware ongevallen (Brzo) al de verplichting is opgenomen voor aangewezen stoffen of bedrijven, dat een veiligheidsbeleid moet worden gevoerd en een veiligheidsmanagementsysteem moet zijn geïmplementeerd. Het is niet de bedoeling om in deze zin de werkingssfeer van het BRZO uit te breiden naar alle bedrijven waarop de PGS 12 van toepassing is.

De aanbeveling van de AGS dat op systematische wijze gevaren in kaart moet worden gebracht, ondersteun ik, echter ben ik van mening dat de wijze waarop risico’s worden geclassificeerd, moet worden vrijgelaten. De SIL-benadering (Safety Integrity Level, een systematiek voor het garanderen van veiligheidsniveau’s in relatie tot onderhoudsinspanningen), die door de AGS wordt aanbevolen, is een mogelijkheid, maar er zijn meerdere methodieken. Vanuit de Arbeidsomstandighedenwet worden werkgevers en werknemers verplicht een Risico Inventarisatie en Evaluatie in combinatie met een plan van aanpak op te stellen. Deze verplichting dekt volledig de gevareninventarisatie zoals de AGS die voorstaat.

Het gebruik maken van de kennis zoals die is vastgelegd in door de branche opgestelde richtlijnen, de European Fertilizers Manufacturers Association (EFMA), is gegarandeerd door de betrokkenheid van het bedrijfsleven. De mate van bruikbaarheid zal in de actualisatie van PGS 12 door betrokken partijen, waaronder het bedrijfsleven, worden beoordeeld. Ik deel de mening van de AGS waar mogelijk gebruik te maken of te verwijzen naar de EFMA-documenten.

Voor wat betreft het advies van de AGS om de EFMA-documenten in Europese overlegstructuren aanhangig te maken, kan ik melden dat de Programmaraad voornemens is de gehele Publicatiereeks onder de aandacht te brengen van het IPPC-bureau te Sevilla. Daarmee wordt ook het streven om gebruik te maken of te verwijzen naar brancherichtlijnen breed onder de aandacht gebracht.

Bovengenoemde voornemens met betrekking tot de actualisatie van PGS 12 zijn reeds met de Programmaraad van de beheerorganisatie PGS afgestemd.

In de bijlage1 bij deze brief behandel ik meer in detail het AGS-advies over PGS 12. Tevens meld ik u de ontwikkelingen rondom de beheerorganisatie PGS en de voortgang bij de uitvoering van het actualisatieprogramma, zoals dat onder toezicht van de Programmaraad wordt uitgevoerd.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven