27 799
Wijziging van de Wet op de waterkering tot aanwijzing van het Markermeer als buitenwater

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 17 juli 2001

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel inzake wijziging van de Wet op de waterkering tot aanwijzing van het Markermeer als buitenwater. Wél vragen de leden van de PvdA-fractie zich af waarom er bij de normeringen voor het voormalig eiland Marken gekozen is voor een lagere veiligheids-norm, nl. 1/1250 jaar, dan voor het nieuwe eiland IJburg, nl. 1/4000 jaar. Kan de regering dit verklaren?

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Voor deze leden staat de veiligheid van de burger voorop. Zij vragen zich af of de situatie rond het Markermeer op dit moment als onveilig valt aan te merken. Zo ja, wanneer wordt aan deze situatie een einde gemaakt? Zo nee, waarom is dan de huidige wetswijziging noodzakelijk?

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij vragen de regering waarom het zolang heeft moeten duren voordat dit wetsvoorstel aan de Kamer is aangeboden. Daarnaast is het ook de leden van de fractie van de ChristenUnie niet duidelijk waarom de voorgestelde veiligheidsnorm voor Marken 1/1250 is en voor IJburg 1/4000.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Met instemming constateren deze leden dat met deze wijziging van de Wet op de waterkering ook de Markermeerdijken onder het regime van deze wet worden gebracht. Vanuit het oogpunt van de veiligheid ligt dit zeker in de rede.

Hoewel de leden van de SGP-fractie derhalve positief zijn over deze wetswijziging, willen zij wel informeren naar de oorzaken van het feit, dat deze – relatief eenvoudige – aanwijzing zolang op zich heeft laten wachten. Wat is daarvan de achtergrond? Wat wordt eraan gedaan – bijvoorbeeld in het kader van de ambtelijke capaciteit – om dergelijke wetsvoorstellen in het vervolg spoediger te kunnen afhandelen?

De leden van de VVD-fractie merken op dat voorafgaand aan het wetsvoorstel een onderzoek van WL Delft hydraulics, een brief van de Stuurgroep Markermeer en een advies van de TAW aan de Kamer zijn gezonden. In haar advies stelt de TAW dat het uitsluitend hanteren van het criterium «risicoprofiel» voor de beoordeling of een water als buitenwater moet worden aangemerkt tot een onjuiste uitkomst kan leiden. De TAW acht echter de vereenvoudigde beschouwing op basis van risicoprofiel tussen IJsselmeer en Markermeer toelaatbaar omdat de systeemeigenschappen tussen beide wateren voor een belangrijk deel vergelijkbaar zijn. Acht de regering deze conclusie gerechtvaardigd? Zo ja, op basis waarvan?

De leden van de VVD-fractie zouden graag willen weten wat de stand van zake is met betrekking tot het Randvoorwaardenboek zoals wordt vermeld in de brief van de Stuurgroep Markermeer. Daarnaast is het deze leden opgevallen dat er een aantal andere zaken zoals aansluiting bij de Tweede tranche Deltaplan Grote Rivieren, proceduretijd voor dijkverbeteringen, in de brieven van de TAW en de Stuurgroep Markermeer aan de orde worden gesteld. De leden van de VVD-fractie vragen waarom in de Memorie van Toelichting hier niet op wordt teruggekomen. Kan hieraan alsnog worden voldaan?

In de Memorie van Toelichting wordt niet ingegaan op de financiën. De leden van de VVD-fractie zouden graag een helder financieel overzicht ontvangen. Temeer daar in het rapport van WL delft hydraulics en in de brieven van de Stuurgroep en TAW verschillende bedragen met betrekking tot de kosten van de aanpassingen worden genoemd. Welke bedragen zijn op dit moment het meest waarschijnlijk en waar zijn deze op gebaseerd? Kan de regering een gedegen en onderbouwd financieel overzicht geven van de te maken kosten om de Markermeerdijken te laten voldoen aan de normstelling zoals bepaald in de Wet op de waterkering zoals die op dit moment gelden? Kan voorts worden aangegeven wie welke kosten voor zijn rekening neemt, gespecificeerd naar Rijk, provincies en waterschappen?

In het toegezonden advies van de TAW komt de «historisch bewezen sterkte» van dijken aan de orde. De leden van de VVD-fractie vragen of er al onderzoek van de TAW is geweest naar de «historisch bewezen sterkte» (geotechnische stabiliteit). Kan worden aangegeven wat er nadien gedaan is? Is inmiddels meer bekend over de geotechnische stabiliteit en de financiële gevolgen daarvan?

Tijdens de Kamerbehandeling van de Wet op de waterkering was de regering van mening dat de vrijval voor de kosten van de waterkering kan worden benut. Is dat standpunt nog steeds van kracht? Kan de regering de Kamer op hoogte stellen wanneer de vrijval optreedt?

De leden van de VVD-fractie zouden graag op de hoogte worden gesteld wat in casu de kosten zijn voor provincie en waterschappen met betrekking tot de waterkeringen. In hoeverre heeft hierover overleg plaatsgevonden met provincies en waterschappen en wat was hun reactie? Heeft het wetsontwerp nog invloed op de hoogte en op de verdeling van de kosten? Zo ja, waarom is hier in de Memorie van Toelichting niet op ingegaan?

Is de regering van mening dat de Markermeerdijken in de provincie Flevoland onder de financiële verantwoordelijkheid vallen van het Rijk? Is de bijdrage in de kosten door de provincies van 72%, zoals vermeld in het rapport van WL Delft hydraulics, nog van toepassing? Wordt de mening van de regering over de financiering door de provincies onderschreven?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of alsnog een verklaring kan worden gegeven voor het feit dat niet direct na de advisering door WL/Delft Hydraulics en de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen in 1998 is overgegaan tot wetgeving?

De leden van de SGP-fractie vragen wanneer de aangekondigde herziening van de Wet op de waterkering, voortvloeiend uit de betreffende evaluatie, naar de Kamer zal worden gestuurd.

De leden van de SGP-fractie vragen tenslotte welke uitvoeringswerken de aanwijzing van het Markermeer als buitenwater met zich zal brengen. Ook vragen deze leden nader inzicht in de aard, omvang en financiële consequenties van deze uitvoerings-werken. Welke financieringsconstructie wordt bij de uitvoering van deze werken gehanteerd? Worden de dijkversterkingmaatregelen primair door het Rijk gefinancierd?

De voorzitter van de commissie,

Blaauw

De griffier van de commissie,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD) voorzitter, Van den Berg (SGP), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Valk (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter Atsma (CDA), Feenstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GroenLinks), Niederer (VVD), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA), J. ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA) en De Swart (VVD).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Stroeken (CDA), Van Gent (GroenLinks), Waalkens (PvdA), Crone (PvdA), Atsma (CDA), Duivesteijn (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Slob (ChristenUnie), (VVD), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Spoelman (PvdA), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), (SP), Poppe (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Depla (PvdA), T.H.A.M. Meijer (CDA), Dijsselbloem (PvdA) en Nicolaï (VVD).

Naar boven