nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op de waterkering tot aanwijzing van het Markermeer als buitenwater.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
14 juni 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Markermeer
aan te wijzen als buitenwater in de zin van de Wet op de waterkering;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
De Wet op de waterkering wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1 wordt in de definitie van dijkringgebied, respectievelijk
buitenwater, telkens na «het IJsselmeer» ingevoegd: , bij hoog
water van het Markermeer.
B
In artikel 15, eerste lid, wordt in onderdeel b, na «het IJsselmeer»
ingevoegd: of het Markermeer.
C
Bijlage I wordt vervangen door de als bijlage bij deze wet gevoegde bijlage
I.
D
In bijlage II, inhoudende «Dijkringgebieden en veiligheidsnormen»,
wordt in de eerste en tweede kolom van de tabel na nummer 13 ingevoegd:
13a 1/4000
13b 1/1250
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
BIJLAGE I