27 797 (R 1686)
Regeling van cassatie in Antilliaanse en Arubaanse uitleveringszaken

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 24 september 2001

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

Leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het rijkswetsvoorstel ter regeling van cassatie in Antilliaanse en Arubaanse uitleveringszaken. Zij waarderen het dat met dit wetsvoorstel personen die in aanmerking komen voor uitlevering vanuit de Nederlandse Antillen en Aruba dezelfde beroepsmogelijkheid bij de Hoge Raad krijgen als personen wier uitlevering in Nederland wordt gevraagd.

Wel komt nu (nog pregnanter dan voorheen) de vraag naar voren waarom het Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Uitleveringsbesluit niet in een rijkswet wordt geregeld. De Raad van State van het Koninkrijk adviseerde in 1995 dat het Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Uitleveringsbesluit (een Algemene Maatregel van Rijksbestuur) in wezen een regeling bij rijkswet behoefde en adviseerde die regeling zo spoedig mogelijk tot stand te brengen. Na vijf jaar heeft de Tweede Kamer echter nog geen rijkswetsvoorstel terzake mogen ontvangen. Het parlementair contactplan (bestaande uit delegaties van parlementariërs uit Aruba, Nederland en de Nederlandse Antillen) heeft in 1998 nogmaals aangedrongen op een spoedige indiening (binnen de termijn van een jaar) van een voorstel tot rijkswet. Had het niet voor de hand gelegen de onderhavige materie in het kader van het ontwerp voor een dergelijke rijkswet in te dienen? De leden van de PvdA-fractie vragen wanneer dit voorstel nu voorzien is. Waarom is er jaren ná het advies van de Raad van State én na het verzoek van Nederlandse, Antilliaanse en Arubaanse parlementaire delegaties nog steeds geen voorstel tot Rijkswet?

De PvdA-fractie verwondert zich over de lange duur van totstandkoming van het wetsvoorstel na het advies van de Raad van State. Wat is de reden hiervan? Lag een specifieke wens of vraag van hetzij de Nederlandse Antillen of hetzij Aruba ten grondslag aan de totstandkoming van dit wetsvoorstel?

Leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel van rijkswet, regeling van cassatie in Antilliaanse en Arubaanse uitleveringszaken. Zij herkennen het belang van de invoering van een rechtseenheidvoorziening voor Antilliaanse en Arubaanse uitleveringszaken nu deze landen vaker partij zijn in het internationale strafrechtelijke rechtshulpverkeer. Enkele vragen staan voor hen nog open. Zo is er overleg gevoerd met de Koninkrijkspartners over de opzet en de inhoud van de voorgestelde cassatieregeling. Is de Hoge Raad hierover ook gehoord? Hoe luidde het oordeel van de Hoge Raad? Ten aanzien van de positie van de Hoge Raad ontbreekt het in de memorie van toelichting aan enige verduidelijking van de gevolgen van de voorgestelde regeling voor de Hoge Raad zelf. Is er een werklastverzwaring te verwachten? Wat zijn de financiële gevolgen van deze verzwaring?

Leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Ze hechten er belang aan dat de cassatiemogelijkheden in Antilliaanse en Arubaanse uitleveringszaken in overeenstemming zijn met het Statuut voor het Koninkrijk. Deze leden hechten er evenzeer aan te benadrukken dat ze vertrouwen stellen in de beoordeling van uitleveringsverzoeken door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor de Nederlandse Antillen en Aruba, maar dat, omwille van de rechtszekerheid voor personen wiens uitlevering wordt gevraagd, de mogelijkheid van cassatie van door het Gemeenschappelijk Hof gegeven beslissingen moet openstaan.

De uitspraak en de terugwijzingsopdracht

Anders dan bij Nederlandse uitleveringszaken zal volgens de voorgestelde regeling bij Antilliaanse en Arubaanse zaken de Hoge Raad niet optreden als feitenrechter. Inderdaad kan terugwijzing naar het Gemeenschappelijke Hof praktische complicaties voorkomen. Vraag is wel of het terugwijzen naar dezelfde feitenrechter op bezwaren stuit? Kan de terugwijzingsopdracht zodanig worden geformuleerd dat hierbij geen bezwaren zullen optreden, zo vragen de leden van de fractie van de VVD.

Cassatie in het belang der wet

De leden van de PvdA-fractie willen graag op de hoogte worden gesteld van hoe vaak in het kader van de Rijkswet cassatieregeling cassatie in het belang der wet is ingesteld, en met welk resultaat.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Artikel 2 brengt met zich mee dat de Nederlandse cassatieprocedure grotendeels van overeenkomstige toepassing wordt in Antilliaanse en Arubaanse zaken. De regering geeft het voorbeeld van de jurisprudentie van de Hoge Raad omtrent vormverzuimen die ook kan worden toegepast in Antilliaanse en Arubaanse zaken. De rechtseenheid wordt hiermee bevorderd. De leden van de fractie van de VVD vragen of bedoeld wordt dat de rechtseenheid tussen Antilliaanse en Arubaanse zaken aan de ene kant en Nederlandse uitleveringszaken aan de andere kant, zal worden bevorderd of dat bedoeld wordt dat de rechtseenheid in de Nederlandse Antillen en Aruba zal worden bevorderd. Mocht het eerste het geval zijn dan zal de voorgestelde regeling naar verwachting de rechtseenheid bevorderen waar het de procesrechtelijke aspecten van de cassatieprocedure betreft. Maar waar een verschil bestaat tussen het Nederlandse uitleveringsrecht aan de ene kant en het uitleveringsrecht van de Nederlandse Antillen en Aruba aan de andere kant, doet zich de vraag voor of de beoogde rechtseenheid wel voldoende wordt bereikt.

Artikel 3

De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af waarom, in tegenstelling tot artikel 437 lid 2 Wetboek van Strafvordering én artikel 31 lid 4 Uitleveringswet, de opgeëiste persoon verplicht is, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen twintig dagen na het instellen van beroep in cassatie door zijn raadsman schriftuur te doen indienen. Allereerst verplicht dat de opgeëiste persoon gebruik te maken van rechtsbijstand. Hoe aanbevelenswaardig dat ook moge zijn en in overeenstemming met de in de Nederlandse Uitleveringswet gekozen benadering (artikel 31 lid 4 Uitleveringswet), wellicht moet worden nagedacht of deze bepaling de vrijheid van opgeëiste personen om hun eigen processtrategie te kiezen aantast. Ten tweede, en belangrijker, lopen genoemde termijnen voor indiening van schriftuur uiteen. Artikel 337 lid 2 Wetboek van Strafvordering geeft voor het indienen van schriftuur in cassatie de verdachte een termijn van twee maanden, terwijl artikel 31 lid 4 Uitleveringswet de opgeëiste persoon tot vóór de dienende dag van het cassatieberoep tegen uitlevering de tijd geeft schriftuur te doen indienen bij de Hoge Raad. Volgens deze leden zijn dergelijke uiteenlopende termijnen ongewenst.

Artikel 4

De leden van de fractie van GroenLinks vragen zich af of een specifieke terugwijzingsopdracht niet in conflict komt met de zelfstandige positie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Tast de terugwijzingsopdracht de in de Nederlandse strafrechtspleging gewaarborgde rechterlijke onafhankelijkheid, die ook aan het Gemeenschappelijk Hof toekomt, niet aan?

De voorzitter van de commissie,

Swildens-Rozendaal

De griffier voor dit verslag,

Stahlie


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), Rabbae (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Kamp (VVD), ondervoorzitter, Rouvoet (ChristenUnie), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Van Baalen (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA), Vacature (PvdA).

Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende (CDA), C. Cörüz (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GroenLinks), Santi (PvdA), Luchtenveld (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Doel (VVD), Rijpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Vacature (GroenLinks), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Arib (PvdA).

Naar boven