nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband
met een verhoging van de strafmaat bij structurele vormen van discriminatie.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
11 juni 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de strafwaardigheid
van structurele vormen van discriminatie duidelijker in het Wetboek van Strafrecht
tot uitdrukking te brengen en in verband daarmee ook in het Wetboek van Strafvordering
voorzieningen te treffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 137c en 137d worden telkens als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep
of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf
van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
B
In artikel 137e wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde
lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep
of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf
van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
C
Artikel 137g wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een gewoonte
maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
ARTIKEL II
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, wordt na «132,» ingevoegd:
137c, tweede lid, 137d, tweede lid, 137e, tweede lid, 137g, tweede lid,.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,