27 791
Wijziging van de Wet milieubeheer (uitbreiding taak Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening)

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 27 augustus 2001

Mede antwoordend namens mijn ambtgenote van Verkeer en Waterstaat, constateer ik met genoegen dat het wetsvoorstel tot weinig vragen aanleiding geeft.

De leden van de VVD-fractie maken een opmerking over de aanleiding voor het wetsvoorstel.

Ik merk daarover op dat de aanleiding in zoverre bijzonder is, dat deze gevonden is in het afscheid van de Rijksdienst van ing. J. E. Hulshof, die de functie van Deskundige beroepen water bekleedde, en als zodanig bij besluit van 21 mei 1996 door de Minister van Verkeer en Waterstaat was benoemd. Ook daarvoor was hij al vele jaren betrokken bij de advisering over beroepen, in het bijzonder met betrekking tot de uitvoering van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Doordat de heer Hulshof gedurende deze periode de functie van deskundige uitstekend vervulde, was er niet eerder een duidelijke aanleiding de adviseringsfunctie structureel onder te brengen bij de StAB, hoezeer dat al eerder voor de hand had gelegen.

Deze leden vroegen voorts naar de waarborg met betrekking tot de inhoudelijke continuïteit in de deskundige advisering.

Teneinde de continuïteit te waarborgen wordt als overgangsfase sinds enkele maanden samengewerkt door het RIZA en de StAB. De adviezen op watergebied worden op dit moment in concept door de StAB opgesteld, waarna vervolgens overleg plaatsvindt met het RIZA.

Het RIZA blijft beschikbaar voor technisch inhoudelijke ondersteuning.

De Minister van de Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Naar boven