nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2007
Hierbij doe ik u een studie toekomen naar de successiewetgeving in een
aantal landen van de Europese Unie1. Tijdens het
vragenuur in uw Kamer van 10 april 2007 heb ik toegezegd de bijgaande
studie vóór het zomerreces aan de Kamer te zenden2.
De opdracht tot het verrichten van deze studie is gegeven naar aanleiding
van een verzoek daartoe door het lid van de Eerste Kamer de heer Schuyer tijdens
de behandeling van het Belastingplan 20063.
Ook tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van het Belastingplan 2007
is de Successiewet aan de orde geweest4. Vele
fracties gaven daarbij blijk van een gevoel van onvrede met de huidige wet.
Daarbij ging het met name om de hoogte van de tarieven.
Ik sluit niet uit dat dergelijke gevoelens ook leven bij een aantal leden
van de Tweede Kamer.
Van mijn kant bestaat de bereidheid om te bezien wat de mogelijkheden
zijn voor een herziening van de huidige successiewet. Een dergelijke herziening
zou onder meer moeten leiden tot een vergroting van het maatschappelijk draagvlak
voor de successie- en schenkingsbelastingen. De hoogte van de tarieven zou
daarbij een belangrijk aandachtspunt moeten zijn, maar niet het enige. De
huidige successiewet dateert uit 1956 maar is wat betreft zijn systematiek
nog gebaseerd op wetgeving uit de negentiende eeuw. Hoewel de wet vaak is
aangepast, is hij in zijn huidige opzet verouderd en gevoelig voor constructies.
Bovendien is hij erg ingewikkeld. Hier valt een belangrijke efficiency winst
te halen.
Ik maak daarbij wel de kanttekening dat een dergelijke herziening budgettair
neutraal zal moeten geschieden. Een tariefsverlaging van betekenis zal dan
ook slechts mogelijk zijn indien blijkt dat deze kan worden gefinancierd door
grondslagverbreding of door een herschikking binnen de tariefstructuur.
Ik zal het bijgevoegde rapport van Deloitte «Schenkings- en successierecht
een blijvend gegeven?» meenemen in mijn afwegingen over een mogelijke
herziening van de successiewet. Binnenlandse opvattingen zijn bij deze afwegingen
natuurlijk ook erg belangrijk.
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager
XNoot
1Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
XNoot
2Handelingen II 2006/07, nr. 59, blz. 3315–3316.
XNoot
3Handelingen I 2005/06, blz. 472–473.
XNoot
4Handelingen I 2006/07, blz. 517, 520, 521–522, 526–527, 537–540.