nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en de Wet schadeloosstelling,
uitkering en pensioen leden Europees Parlement inzake tegemoetkoming in voor
eigen rekening blijvende ziektekosten.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
30 mei 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die dezen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is voor leden
en gewezen leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en het Europees Parlement
een aanspraak te regelen op tegemoetkoming in voor eigen rekening blijvende
ziektekosten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift van paragraaf 2 komt te luiden: Schadeloosstelling
en tegemoetkoming in ziektekosten.
B
Aan artikel 6 wordt, onder aanduiding van het bestaande artikel als het
eerste lid, een tweede en derde lid toegevoegd, luidende:
2. De kamerleden hebben aanspraak op een tegemoetkoming in de voor eigen
rekening blijvende ziektekosten op de voet van de regeling voor het burgerlijk
rijkspersoneel.
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op gewezen kamerleden,
hun nabestaanden en nabestaanden van kamerleden gedurende de periode dat zij
een uitkering, dan wel een pensioen genieten krachtens de bepalingen van de
Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers met betrekking tot leden van de
Tweede Kamer.
ARTIKEL II
De Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement
wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 2c wordt, onder aanduiding van het bestaande artikel als het
eerste lid, een tweede en derde lid toegevoegd, luidende:
2. De leden van het Europees Parlement hebben aanspraak op een tegemoetkoming
in de voor eigen rekening blijvende ziektekosten op de voet van de regeling
voor het burgerlijk rijkspersoneel.
3. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op gewezen leden van
het Europees Parlement, hun nabestaanden en nabestaanden van leden van het
Europees Parlement gedurende de periode dat zij een uitkering, dan wel een
pensioen genieten krachtens de overeenkomstig toegepaste bepalingen van de
Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers met betrekking tot leden van de
Tweede Kamer.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,